Tagarchief: doemdenken

De weergoden van Louise Fresco

In haar jaarlijkse “weergoden-column” spreken Louise Fresco’s weergoden de mensheid weer eens vermanend toe. Ze verwijten ons zelfoverschatting. Het wordt tijd dat deze goden eens in de spiegel kijken. Want het is duidelijk dat zij het zicht op de mensheid – in elk geval op dat deel van mensheid dat klimaatverandering als een groot en urgent probleem beschouwt – zijn kwijtgeraakt. Fresco’s weergoden spreken die mensen niet aan op hun visie, of op hun probleemanalyse, maar op een nogal versimpelde karikatuur daarvan. De weergoden beweren dat wat vroeger weer heette, nu klimaatverandering wordt genoemd. Je zou toch wat meer basale natuurkundige kennis van weergoden mogen verwachten. IJs smelt nu eenmaal bij 0°C en die temperatuur wordt in een warmer klimaat vaker overschreden. Dat er in een warmer klimaat meer water verdampt is ook een gegeven en dat dat van invloed is op droogtes en op extreme neerslag dus ook. De invloed op orkanen zit wat ingewikkelder in elkaar, maar een effect is heel aannemelijk. Het effect van klimaatverandering op extreem weer wordt overigens ook alweer enkele decennia wetenschappelijk aangetoond via attributie-onderzoek.

De meeste kritiek van de weergoden bestaat in feite uit twee argumenten, die in verschillende varianten worden herhaald.

Het ene argument gaat over onzekerheid. De suggestie is dat klimaatonderhandelaars, en de klimaatwetenschappers die hen adviseren, geen oog zouden hebben voor allerhande onzekerheden in de wetenschap, of in de internationale politiek. Wie zich enigszins in de klimaatwetenschap heeft verdiept weet dat dat een volledig onterecht verwijt is. De suggestie dat er blind vertrouwen zou zijn in modellen, of tot dat wetenschappers zouden beweren tot op achter de komma te kunnen bepalen wat het effect van maatregelen is, komt zelfs gevaarlijk dicht in de buurt van de bekende retoriek van Amerikaanse, door de fossiele brandstofindustrie gefinancierde denktanks. De IPCC-rapporten, die een wetenschappelijk basis vormen onder de onderhandelingen, gaan uitgebreid in op onzekerheden en leemtes in kennis die er nog zijn. Die zijn er nu eenmaal altijd in de wetenschap.

Lees verder

De onbewoonbare aarde: cli-fi of een zinnige bijdrage aan het debat?

To get to the worst cases, two things have to happen – we have to be incredibly stupid and incredibly unlucky. Dismissing plausible worst case scenarios adds to the likelihood of both. Conversely, dwelling on impossible catastrophes is a massive drain of mental energy and focus.

Gavin Schmidt

Bij de Bezige Bij verschijnt deze maand “De Onbewoonbare Aarde”, een vertaling van “The Uninhabitable Earth” van David Wallace-Wells. In 2017 publiceerde New York Magazine een lang artikel van Wallace-Wells met dezelfde titel. Dat artikel werd stevig bekritiseerd, ook vanuit de klimaatwetenschap. Deels ging die kritiek over de inhoud. Op een aantal punten gaf het artikel een onjuiste weergave van de wetenschap en op enkele andere punten ontbrak context, waardoor beweringen die op zich niet onwaar waren toch een verkeerde indruk van wetenschappelijke resultaten gaven. Daarnaast was er het nodige commentaar op de toonzetting van het stuk. Volgens Wallace-Wells was het bedoeld als een overzicht van worst-case scenario’s. Maar in plaats van als een verhaal over wat er in het uiterste geval zou kunnen gebeuren als werkelijk alles tegenzit, leest het meer als een aankondiging van een onafwendbaar doemscenario.

Op Climate Feedback becommentarieerden in totaal 17 wetenschappers het artikel van Wallace-Wells. Dat er inhoudelijk het nodige mis is, daar zijn ze het alle 17 wel over eens. Maar over de toonzetting verschillen de meningen flink. Dat is best een interessante constatering: de 17 klimaatwetenschappers die het – zeker in grote lijnen – eens zijn over de wetenschappelijke inhoud, hebben behoorlijk uiteenlopende ideeën over hoe je daar over zou kunnen of moeten schrijven. Het heeft ongetwijfeld te maken met hun risico-perceptie en met hoe die doorwerkt in de ideeën over hoe er over risico’s gecommuniceerd moet worden. Lees verder

Wat je zegt ben je zelf – Maarten Keulemans bekritiseert de schrijver, niet het boek

Het net verschenen boek “De Twijfelbrigade” van Jan Paul van Soest, was voor Maarten Keulemans aanleiding voor een blogstukje. Een schrijfsel met een hoog wat-je-zegt-ben-je-zelf-gehalte. Waar de meeste mensen aan het begin van hun tienerjaren tot het inzicht komen dat er veel betere argumenten zijn dan een “tu quoque”, lijkt de chef wetenschap van De Volkskrant best trots te zijn op zijn gebruik van de meest kinderachtige der drogredenen. Nu zou dat nog een beetje te begrijpen zijn, als hij er in geslaagd was een uitzonderlijk staaltje hypocrisie bloot te leggen. Dat is niet zo. Hij heeft slechts stropoppen.

Keulemans constateert dat Jan Paul van Soest, evenals verschillende betrokkenen bij zijn boek en de presentatie daarvan, ondernemers zijn die verdienen aan duurzaamheid. Veel journalistiek onderzoekswerk heeft hij niet hoeven doen voor die constatering: deze mensen komen daar namelijk altijd rond voor uit bij hun publieke publicaties of presentaties. Dat ze hun geld verdienen met een onderwerp waar ze mee begaan zijn kan ook geen probleem zijn: wie van schrijven houdt wordt journalist, wie het onbegrijpelijke wil begrijpen wordt kwantumfysicus, wie in geld geïnteresseerd is wordt bankier of accountant en wie duurzaamheid belangrijk vindt wordt duurzaam ondernemer. En zoals de journalist verstand heeft van journalistiek, de kwantumfysicus van kwantumfysica en de bankier en de accountant van geld, weet de duurzaam ondernemer het een en ander van duurzaamheid. Zijn inzichten en meningen hierover wil hij uitdragen; zijn keuze om de kost te verdienen met duurzaamheid vloeit immers voort uit zijn betrokkenheid. Daar kun je moeilijk iets tegen hebben, toch?

Misschien denkt Maarten Keulemans dat Jan Paul van Soest bedrijven of personen die belang hebben bij fossiele brandstoffen het recht wil ontzeggen om voor zichzelf op te komen. Dat heeft hij dan verkeerd begrepen. Het gaat er helemaal niet om dat belanghebbenden voor zichzelf opkomen, het punt is dat ze niet met open vizier strijden: ze verbergen zich achter allerlei “denktanks” en “instituten”, ze verdraaien de wetenschap en brengen zelf pseudowetenschappelijke artikelen en rapporten uit, ze besmeuren en belasteren wetenschappers die alleen maar hun werk doen, enzovoort. Vindt Maarten Keulemans dat zulke praktijken niet blootgelegd mogen worden? Of, nog erger, insinueert hij nu dat de duurzaam ondernemers die hij met naam en toenaam noemt het ook niet zo nauw nemen met de wetenschappelijke feiten en moraal?

Dan volgt de overbekende stropop over onheilsprofeten – dit keer duurzaam ondernemers – die hel, verdoemenis en het einde der tijden zouden verkondigen, vergezeld door de even bekende valse tegenstelling: zolang we niet “niet in rap en voorspelbaar tempo opmarcheren naar de afgrond”, valt het allemaal reuze mee. Het is Keulemans al eerder uitgelegd dat degenen die voor duurzaamheid pleiten meestal juist optimisten zijn: ze zijn er van overtuigd dat we iets aan het probleem van de klimaatverandering kunnen doen zonder onverantwoord grote offers te brengen, als we tenminste bereid zijn de risico’s onder ogen te zien. Duurzaam ondernemers geloven daar zo in, dat ze er hun leven van hebben gemaakt. Lees verder

Op-ed in Trouw: Optimisme geen reden om natuurwetenschap terzijde te schuiven

Niet alleen treurige pessimisten maar ook overoptimistische personen laten zich niets aan feiten gelegen liggen, bewijst Marco Visscher in Letter en Geest (26 november). Hij schetst klimaatverandering als alweer een voorbeeld van doemdenken, en meent dat het menselijk aanpassingsvermogen en vindingrijkheid grenzeloos zijn. Leidend voor hem zijn echter verschillende ‘sceptische’ argumenten, die wetenschappelijk gezien geen hout snijden.

Lees verder