Tagarchief: Maarten Keulemans

Wetenschapscommunicatie: iedereen vindt het belangrijk, maar niemand wil er voor betalen

Maarten Keulemans had een prikkelende column in de Volkskrant vorige week, waarin hij de wetenschap opriep om de bloggende academicus eens serieus te nemen. Ons blog was één van de voorbeelden die hij aanhaalde, naar aanleiding van een sessie op het congres ‘Bessensap’ over wetenschapsblogs waarbij ik in het panel zat.

Vrijwel alle wetenschappers die over hun vakgebied bloggen doen dat omdat ze de wetenschappelijke inzichten willen delen met een breed publiek. Wij zijn daar op geen uitzondering. En vrijwel alle bloggende wetenschappers doen het onbetaald, naast hun reguliere werk. En dat terwijl NWO het ‘belangrijk vindt dat onderzoek wordt gedeeld met een heel breed publiek’, zo had Keulemans opgetekend uit de mond van Stan Gielen, hoofd van NWO.

Op twitter kwam vervolgens een levendige discussie op gang, waarin naast volmondige support ook een aantal beren op de weg werden gesignaleerd:

Jona Lendering, een actieve en breed gewaardeerde blogger over de oudheid, schreef een kritische reflectie. Beurzen voor wetenschapsbloggers zouden volgens hem leiden tot een eenheidsworst onder blogs, die dan allemaal de geldschieter naar de mond gaan praten. Lees verder

De Media en het Klimaat: verslag van een paneldiscussie

Afgelopen dinsdag was er een interessante paneldiscussie over “De media en het klimaat”, georganiseerd door het Climate Institute van de TU Delft. Het panel bestond uit Maarten Keulemans (De Volkskrant), Simon Rozendaal (Elsevier), Joep Engels (Trouw), Jelmer Mommers (De Correspondent), en mijzelf (wetenschapper/docent/blogger). Een gemêleerd gezelschap dus, wat voor enig vuurwerk zorgde.Hieronder volgt een korte impressie van wat de verschillende deelnemers te zeggen hadden.

TUDelft - climate and media

Luisterend naar Simon Rozendaal. Foto Alexander Pleijter, de discussieleider van de avond.

Lees verder

Bart en Bart reageren op opiniestuk van Maarten Keulemans over de klimaatenquête

Op de site van De Volkskrant verscheen afgelopen vrijdag een antwoord van Bart Strengers en Bart Verheggen op een opiniestuk van Maarten Keulemans van eerder in de week. Dat stukje van Keulemans kende een voorgeschiedenis. Het begon op Twitter. Daar meldde Keulemans dat hij het artikel over de PBL enquête van juli vorig jaar had gevonden en dat hij het maar onzin vond. Al snel bleek het voor Keulemans allemaal om de antwoorden op één van de 19 vragen te gaan; de weergave daarvan in het artikel kan worden gezien als een zweempje van kritiek op de mondiale media. Meer of minder diplomatiek geformuleerde tegenargumenten van enkelen van ons wilden er niet in bij Keulemans. Integendeel, binnen de kortste keren was er geen houden meer aan; beschuldigingen van fraude en belangenverstrengeling, kreten als “pseudowetenschap” en “klimaatactivisten”, een juichtweet over een citaat uit een commentaar op het artikel dat vol stond met complottheorieën (zie hier het antwoord op dat commentaar), het kwam allemaal voorbij alsof het niks was.

es-2014-01998e_0009

Het hete hangijzer: geënquêteerden die de menselijke invloed op het klimaat laag inschatten geven aan relatief vaak in de media op te treden

Als er al eens iets inhoudelijks kwam van Keulemans dan was de kwaliteit al niet veel beter, zoals het stuk van Bart en Bart laat zien. Al had hij, eerlijk is eerlijk, op één punt niet helemaal ongelijk. Bij de openingszin van het artikel, die zegt dat de publieke opinie verdeeld is over de menselijke invloed op het veranderende klimaat, staat maar één referentie, en wel naar een onderzoek dat zich uitsluitend op Amerika richt. Dat is wat mager. Deze Wikipedia pagina laat zien dat er heel wat meer informatie beschikbaar is; informatie waaruit blijkt dat die verdeeldheid ook in andere landen bestaat, niet het minst in Nederland. De mediaberichtgeving, en de zogenaamde “false balance” daarin, is ook onderzocht. Bijvoorbeeld door Max Boykoff, maar ook in Nederland, door het Rathenau instituut. Volgens dit onderzoek wordt in de Nederlandse media de mainstream wetenschappelijke visie 2,5 keer zo vaak genoemd als de zogenaamd sceptische visie, terwijl de verhouding in de wetenschap ongeveer 9:1 is. Dit is consistent met de conclusie uit de klimaatenquête hierover. Hoe dan ook, wat extra referenties hadden hier geen kwaad gekund. Maar laat ook duidelijk zijn dat dit de inleiding van het artikel betreft, waarin de achtergronden van het onderzoek worden geschetst, en dat het allemaal geen enkele invloed op de resultaten en de conclusies heeft. Lees verder

De rol van de media bij het communiceren over (klimaat)wetenschap

Door Bart, Bob, Jos en Hans

Voor veel mensen zijn de reguliere media nog steeds het belangrijkste medium waarmee ze informatie over wetenschap tot zich nemen. De media zijn daarbij niet slechts een doorgeefluik van wetenschappelijke informatie, maar proberen die informatie natuurlijk ook te duiden, bijvoorbeeld door het in te bedden in een maatschappelijke context of door er ook kritische kanttekeningen bij te plaatsen. Er bestaat in die zin een gezond spanningsveld tussen wetenschappers (die vooral willen dat de media een correcte en begrijpelijke vertaalslag maken van de wetenschap) en journalisten (die graag kritische ‘luis in de pels’ willen zijn). Idealiter hanteren media een balans tussen wetenschappelijk verantwoord en kritische reflectie, maar het is niet zeldzaam dat wetenschappers zich groen en geel ergeren aan onzinverhalen of “valse balans” in de media.

Natuurlijk moet er ruimte zijn voor verschillende meningen. Opiniepagina’s in de krant geven juist daarom vaak ruimte aan allerlei meningen die ook afwijken van het standpunt van de krant zelf. Van een kwaliteitskrant zou je mogen verwachten dat men niet elke mening zomaar een podium biedt, maar aandacht heeft voor feitelijke juistheid en kwaliteit van de argumentatie. Onlangs werd in de Volkskrant een groot stuk van Frans Dijkstra geplaatst in de opiniepagina’s, waarin aperte onzin over de opwarming van de aarde en Nederland in het bijzonder werd verkondigd. Navraag bij de redacteur van de opiniepagina, Chris Rutenfrans, leerde dat hij wel degelijk inziet dat niet elke mening een podium verdient, maar ook dat hij klimaatwetenschap vooral vanuit zijn klimaat-sceptische overtuiging beziet:




Getuige zijn twitterfeed moet Rutenfrans niets weten – en weet hij inderdaad niets – van klimaatwetenschap. Een litanie aan mythes komt je tegemoet, alsof je het klimaat niet kunt voorspellen omdat het weer al zo onvoorspelbaar is, alsof klimaatwetenschap niet falsifieerbaar is, alsof de opwarming is gestopt en dat dit de klimaatwetenschap falsifieert (de ironie ontgaat hem waarschijnlijk). De mainstream klimaatwetenschap wordt door hem weggezet als zijnde intolerante klimaatgelovigen. Nog bonter maakte hij het afgelopen zaterdag, toen de Volkskrant een brief plaatste waarin zo’n 120 jaar aan klimaatwetenschap werd omschreven als “het doortrekken van wat trends over enkele decennia”.
Oftewel, de opiniepagina van een kwaliteitskrant wordt beheerd door iemand die een sterke aversie heeft tegen klimaatwetenschap, maar niet gehinderd is door enige kennis van zaken. Lees verder

Wat je zegt ben je zelf – Maarten Keulemans bekritiseert de schrijver, niet het boek

Het net verschenen boek “De Twijfelbrigade” van Jan Paul van Soest, was voor Maarten Keulemans aanleiding voor een blogstukje. Een schrijfsel met een hoog wat-je-zegt-ben-je-zelf-gehalte. Waar de meeste mensen aan het begin van hun tienerjaren tot het inzicht komen dat er veel betere argumenten zijn dan een “tu quoque”, lijkt de chef wetenschap van De Volkskrant best trots te zijn op zijn gebruik van de meest kinderachtige der drogredenen. Nu zou dat nog een beetje te begrijpen zijn, als hij er in geslaagd was een uitzonderlijk staaltje hypocrisie bloot te leggen. Dat is niet zo. Hij heeft slechts stropoppen.

Keulemans constateert dat Jan Paul van Soest, evenals verschillende betrokkenen bij zijn boek en de presentatie daarvan, ondernemers zijn die verdienen aan duurzaamheid. Veel journalistiek onderzoekswerk heeft hij niet hoeven doen voor die constatering: deze mensen komen daar namelijk altijd rond voor uit bij hun publieke publicaties of presentaties. Dat ze hun geld verdienen met een onderwerp waar ze mee begaan zijn kan ook geen probleem zijn: wie van schrijven houdt wordt journalist, wie het onbegrijpelijke wil begrijpen wordt kwantumfysicus, wie in geld geïnteresseerd is wordt bankier of accountant en wie duurzaamheid belangrijk vindt wordt duurzaam ondernemer. En zoals de journalist verstand heeft van journalistiek, de kwantumfysicus van kwantumfysica en de bankier en de accountant van geld, weet de duurzaam ondernemer het een en ander van duurzaamheid. Zijn inzichten en meningen hierover wil hij uitdragen; zijn keuze om de kost te verdienen met duurzaamheid vloeit immers voort uit zijn betrokkenheid. Daar kun je moeilijk iets tegen hebben, toch?

Misschien denkt Maarten Keulemans dat Jan Paul van Soest bedrijven of personen die belang hebben bij fossiele brandstoffen het recht wil ontzeggen om voor zichzelf op te komen. Dat heeft hij dan verkeerd begrepen. Het gaat er helemaal niet om dat belanghebbenden voor zichzelf opkomen, het punt is dat ze niet met open vizier strijden: ze verbergen zich achter allerlei “denktanks” en “instituten”, ze verdraaien de wetenschap en brengen zelf pseudowetenschappelijke artikelen en rapporten uit, ze besmeuren en belasteren wetenschappers die alleen maar hun werk doen, enzovoort. Vindt Maarten Keulemans dat zulke praktijken niet blootgelegd mogen worden? Of, nog erger, insinueert hij nu dat de duurzaam ondernemers die hij met naam en toenaam noemt het ook niet zo nauw nemen met de wetenschappelijke feiten en moraal?

Dan volgt de overbekende stropop over onheilsprofeten – dit keer duurzaam ondernemers – die hel, verdoemenis en het einde der tijden zouden verkondigen, vergezeld door de even bekende valse tegenstelling: zolang we niet “niet in rap en voorspelbaar tempo opmarcheren naar de afgrond”, valt het allemaal reuze mee. Het is Keulemans al eerder uitgelegd dat degenen die voor duurzaamheid pleiten meestal juist optimisten zijn: ze zijn er van overtuigd dat we iets aan het probleem van de klimaatverandering kunnen doen zonder onverantwoord grote offers te brengen, als we tenminste bereid zijn de risico’s onder ogen te zien. Duurzaam ondernemers geloven daar zo in, dat ze er hun leven van hebben gemaakt. Lees verder

Hans, wat is nou eigenlijk het probleem?

Gastblog van Maarten Keulemans, in reactie op de ‘open brief’ van Hans Custers

Beste Hans (mag ik zo vrij zijn?),

Allereerst hartelijk dank voor je open brief. Ik vind het jammer dat het stuk van onze Ombudsvrouw je in het verkeerde keelgat is geschoten, want natuurlijk hoor je de chef wetenschap van De Volkskrant, als het gaat om wetenschap, aan je zijde te vinden. Misschien kan ik dan ook iets van je zorgen wegnemen. Ik ga daar even goed voor zitten, want ik krijg niet iedere dag een open brief – en de zaak die je aansnijdt is inderdaad boeiend.

Maar laat ik eerst een misverstand uit de weg ruimen. De wetenschap is bij de krant in handen van een heel team. We hebben een vijfkoppige wetenschapsredactie, een breed umfeld van specialisten van andere deelredacties (zo is de portefeuille ‘energie’ belegd bij economie) en natuurlijk hebben we ons team van freelancers: een stuk of tien voor de wetenschap alleen al. Ik kan dan ook alleen voor mijzelf spreken, hoewel ik als chef natuurlijk wel meedenk over welk nieuws we op welke manier brengen.

Ik spreek bovendien op persoonlijke titel: mijn officiële antwoord zou al snel zoiets zijn als dat je je voor reacties op het stuk van de Ombudsvrouw maar bij de Ombudsvrouw moet vervoegen. Dat zou echter flauw zijn, ik ga het debat graag aan.

Wat de Ombudsvrouw schrijft, klopt. Als het gaat om geneeskunde, bekijken we zowel homeopathie en acupunctuur als de gevestigde geneeskunde vanuit het bewijs. Als het gaat om natuurkunde, kijken we zowel tijdreizen als gevestigde fysica vanuit het bewijs. En als het gaat om klimaat is dat niet anders: het bewijs moet voorop staan, als het gaat om ‘sceptici’, maar óók als het gaat om de gevestigde orde.

Het aardige is dat onze opvattingen volgens mij niet veel verschillen. Het bewijs wijst inderdaad in de richting die jij aangeeft: opwarming, menselijke CO2-uitstoot, en de zekerheid dat er tussen die twee een oorzakelijk verband moet zijn.

Maar je moet wel eerlijk blijven, daarna neemt de onzekerheid snel toe. De manier waarop CO2 inwerkt op het klimaatsysteem, wordt zoals je weet geschud en vervormd door talloze factoren en terugkoppelingen. Zeestromingen, zonnecycli, hoge wolken, lage wolken; ijs, methaan, ozon, waterdamp, zwavel, roet; algen, grassen, rijstvelden, bossen, woestijnen; verdroging, vernatting, albedo, de warmte-inhoud van de oceanen, branden, vulkanen.

De netto uitkomst is waarom het natuurlijk gaat (want vergeet niet dat een verdubbeling van de hoeveelheid CO2 in de dampkring waarschijnlijk slechts 1,1 graad opwarming geeft als de rest van het systeem constant zou zijn), en inderdaad, de uitkomst ‘2,0 tot 4,5 graden met een beste schatting van 3,0 graad’ heeft voor zo ver ik kan inschatten goede kaarten.

Maar naar mate ik mij meer in de kwestie ging verdiepen, ben ik mij ook meer bewust geworden van de onzekerheden. Voor mijzelf sloeg de twijfel toe ergens tussen 2005 en 2010. In die jaren werd duidelijk dat we misschien hebben onderschat dat de aarde ook om andere redenen extra snel is opgewarmd tussen 1975 en 2000, bijvoorbeeld doordat westerse landen de luchtverontreiniging terugdrongen, waardoor de samenstelling van de dampkring veranderde.

En in 2010 maakten Susan Solomon en collega’s van het NOAA in Science duidelijk dat er ook heel andere factoren in het spel kunnen zijn, echte X-factoren: zo vonden ze aanwijzingen dat de opwarming in de jaren negentig voor 30 procent verklaard zou kunnen worden door waterdamptoename in de stratosfeer, een parameter waarvan domweg geen goede meetreeksen zijn.

Zo is er voortdurend nieuws, soms verontrustend, soms geruststellend, maar altijd boeiend. De snelle afsmelt van de Noordpool, de recente aanwijzingen voor versnelde zeespiegelstijging en de afsmelt van Groenland zijn onverwacht en verrassend.

Maar de vertraging van de atmosferische opwarming, de bevinding dat haast alle klimaatmodellen de opwarming van de troposfeer overschatten en de ontdekking dat de grote ‘verdroging’ die iedereen voorspelt op foute aannames is gebaseerd, zijn dat ook. We zouden ons werk niet goed doen als we dat soort nieuws niet ook meenemen.

Daardoorheen speelt een ernstig manco. Veel klimaatwetenschappers zijn gericht op de korte termijn, omdat dat de tijdspanne is waarover ze meetreeksen hebben. Maar ze hebben ook de neiging de middellange termijn (decennia tot eeuwen) te veronachtzamen. Terwijl dat nu juist de tijdschaal is van de belangrijkste oscillaties van het klimaat: denk aan PDO en NAO; denk aan de zonnecycli en de interne klimaatvariabiliteit.

Een leuk voorbeeld is hydroloog Bert Amesz met zijn recente boek Aan de knoppen van het klimaat: als je de oscillaties op de achterkant van een envelop meerekent, kom je op een best geschatte CO2-opwarming van slechts 1,0 graad, aldus Amesz. Intussen rept de nieuwe samenvatting van het Planbureau voor de Leefomgeving wederom met geen woord over de cycli. Ik begrijp dat niet; hoe kun je de periode na 1880 nou beschrijven zonder mee te nemen dat we uit een mini-ijstijd komen?

Tel dat allemaal op, en je ziet de contouren van een verhaal waarvan de grote lijnen staan, maar waarvan de invulling nog volop gaande is. Ik heb geen flauw idee, maar mijn persoonlijke gok is dat we de ‘forcerende’ werking van CO2 wat te hoog inschatten. We zullen moeten afwachten waarheen het bewijs ons voert.

Dat brengt me op de toekomst, misschien wel het belangrijkste punt. Hier zie ik een curieuze tegenstelling in je betoog. Je schrijft dat je ‘klimaatverandering als een van de grote problemen van deze tijd beschouwt’, maar ook dat je van mij verwacht dat ik de ‘wetenschappelijke realiteit glashelder duid’.

Maar wat moeten we nou als mijn ‘glasheldere duiding’ van de wetenschappelijke realiteit is dat we de zaak misschien wat te somber zien?

Daarvoor zijn goede aanwijzingen. Ook in een snel opwarmende wereld zijn zeespiegelstijging en het afsmelten van de ijsmassa’s uiterst trage processen – zelfs onder een (ondenkbaar) regime van permanent versnelde smelt duurt dat honderdduizenden of enkele miljoenen jaren, een tijdsduur die we ons niet meer kunnen voorstellen. Zelfs het snelste geologische proces dat ik ken – een methaanburst uit de diepzee – duurt vele eeuwen, zo niet millennia.

In dat licht is ook de cultuursociologische dimensie relevant. Het voorspellen van acute ecologische rampspoed zit in onze cultuur diep ingebakken, als consequentie van ons lineaire besef van tijd, en het dualisme tussen dat de judeochristelijke traditie aanlegt tussen de mens en de natuur. We zijn voortdurend bezig onze relatie met de planeet opnieuw vorm te geven, en denken steeds dat het helemaal misgaat.

Ecologisch verval is in dat spel een prominent thema, signaleerde onlangs nog filosoof Pascal Bruckner: ‘De dominante hartstocht van onze tijd is angst’. Zelf leg ik in mijn boek Exit Mundi het verband met het zondvloedthema, alweer zo’n oud, ingesleten leidmotief: de mens is zondig geweest, we verpesten ons paradijs, en als straf krijgen we zeespiegelstijging.

Het helpt niet mee dat mensen geneigd zijn om de wereld op te delen in uitersten, in ‘binaire opposities’, zoals Claude Lévi-Strauss vaststelde. Het gaat helemaal mis, of er is niets aan de hand. Terwijl de waarheid in praktijk meestal ergens in het midden ligt. Denk aan de ‘naderende ijstijd’ van de jaren zestig, de ‘imminente energiecrisis’ van de jaren zeventig, de ‘zure-regencrisis’ in de jaren tachtig. De Britse ecoloog en schrijver Matt Ridley analyseerde vijf van dat soort aangekondigde ecologische rampen en verwoordt het zó:

‘So, should we worry or not about the warming climate? It is far too binary a question. The lesson of failed past predictions of ecological apocalypse is not that nothing was happening but that the middle-ground possibilities were too frequently excluded from consideration. In the climate debate, we hear a lot from those who think disaster is inexorable if not inevitable, and a lot from those who think it is all a hoax. We hardly ever allow the moderate “lukewarmers” a voice.’

Ook dat is wetenschap, Hans. Net zozeer als de methaanmetingen op Groenland. De mens zit er voortdurend naast, en al helemaal als het gaat om het bepalen van onze eigen positie in de natuur schieten we snel in de stress.

Is klimaatverandering echt ‘een van de grote problemen van deze tijd’, zoals jij schetst? In het licht van het oplaaiende noord-zuid-conflict, de uitputting van natuurlijke bronnen, de dreiging van zoönotische virussen, de schuldenlast en de overbevolking, de wortel van de meeste van die problemen, lijkt me dat onhoudbaar.

Hans, waarover maak je je precies zorgen?

Het zou best eens zó kunnen gaan. Gaandeweg stappen we, om economische motieven, over op duurzame energie. Intussen smelt de noordpool ‘s zomers, trekt de opwarming nog wat aan, en haalt het klimaat naar ons uit met allerlei weersextremen. Maar mopperend passen we ons erop aan. De planeet trekt het wel, de mensheid ook, de technologie en de tijd staan niet stil – zeker niet als je het hebt over eeuwen (!!).

(Heb je trouwens het nieuwe risicorapport van het World Economic Forum gezien? Eén van de grote nieuwe dreigingen, signaleren ze, is dat een of andere puissant rijke miljardair of een eilandstaat zo in paniek raakt dat ze op eigen houtje gaan geo-enigineeren, het klimaat ‘afkoelen’. Dat zou pas een probleem zijn!)

Al met al levert het een curieuze situatie op, Hans. Als ik nuances aanbreng in mijn berichten, onzekerheden benoem en ook de interessante wetenschappelijke aanwijzingen versla dat de vork misschien wat anders in de steel zit, maken ze me opeens uit voor ‘scepticus’ en begin jij te jammeren dat de chef wetenschap niet meer aan je zijde staat.

De afgelopen tijd kon je in de krant lezen dat de noordpool sneller smolt, de zeespiegel sneller lijkt te stijgen en de netto wereld-ijsbalans negatief is. Maar waarmee slaat men mij om de oren? Met ieder nuancerend bericht.

Hans, als je de chef wetenschap niet aan je zijde vindt, kan dat twee dingen betekenen. Misschien is de chef afgedreven van jou en de wetenschap. Maar het kan ook kan betekenen dat jij afdrijft van de wetenschap. Je wilt gewoon graag dat ik je bevestig in je problematisering van de zaak. Heb je soms belang bij het problematiseren van de opwarming van de aarde?

Als journalist probeer ik afstand te houden, en kritisch te zijn. Ik probeer me niet voor politieke, zakelijke of maatschappelijke karretjes te laten spannen, door een scherp onderscheid te maken tussen zekerheden en onzekerheden, tussen politiek geladen uitspraken en feiten, en – het moeilijkste – door alert te blijven opletten of ik niet zelf verstrikt raak in vooroordelen. Want over een paar jaar kan het weer helemaal anders zitten.

En natuurlijk probeer ik vooral open te staan voor nieuws. Daartoe onderhoud ik contact met diverse klimaatwetenschappers, met het verzoek om mij vooral te voeden met publicaties die er wat hen betreft ‘toe doen’. De nuancering dat het weer erg rommelt rondom de exacte opwarmende werking van CO2, komt bijvoorbeeld van twee van hen, off the record, onafhankelijk van elkaar.

Maarten Keulemans over ClimateDialogue

Maarten Keulemans had verleden week week twee stukjes in de Volkskrant over ClimateDialogue, het nieuwe discussieplatform over klimaatwetenschap waar veel over te doen is in de blogosfeer. De laatste van die twee geeft een aardig beeld van de verhitte discussie erover:

‘absurd’ en ‘volstrekt onnodig’, reageerden diverse experts. De wetenschap heeft immers al plaatsen waar klimaatonderzoekers met elkaar kunnen discussiëren: in vaktijdschriften en op congressen.

(…)

de site mocht eens de verkeerde indruk wekken: alsof de wetenschap diep verdeeld is over de vraag of de aarde wel opwarmt. Of dat de waarheid ergens in het midden zou liggen. In werkelijkheid ligt het wetenschappelijke gelijk vooral aan de kant van het IPCC: zo is boven iedere wetenschappelijke twijfel verheven dat de aarde opwarmt door menselijk uitgestoten CO2. Het zijn dan ook vooral onderzoekers van de gevestigde orde – en belanghebbenden uit de opbloeiende duurzaamheidsindustrie – die zich verzetten tegen het idee.

De gevestigde orde onderschat echter één ding. De klimatologie is, vooral in de jaren rond de eeuwwisseling, sterk gepolitiseerd geraakt. Direct om de hoek liggen kolossale belangen, en woedt de culturele strijd tussen twee diametraal tegengestelde levensstijlen – die van overconsumptie en goedkope, fossiele energie aan de ene kant, en die van matiging, duurzaamheid en aandacht voor het milieu aan de andere.

Daar heeft hij een goed punt (al schrijft hij de grotendeels terechte bezwaren tegen de “false balance” die op de loer ligt wel wat gekscherend weg). Maar het is inderdaad vooral de ver doorgevoerde polarisatie die juist voor de mainstream wetenschap heel verkeerd uitpakt.  ClimateDialogue heeft nu juist de opzet om te de-polariseren.

Het eerdere stukje van Keulemans  was meer tendentieus. Hij noemde ClimateDialogue een “polderakkoord”, alsof wetenschap een kwestie van geven en nemen is (terwijl het natuurlijk om de sterkte van de argumentatie gaat).  Ook poneerde hij een tegenstelling tussen twee extreme standpunten (‘sceptici’ en ‘alarmisten’ of ‘opwarmers’), en maakte hij nauwelijks woorden vuil aan het gros van de wetenschap(pers), die zich ergens in het midden van dat spectrum bevindt. Dat geeft een vertekend beeld van het wetenschappelijk debat. De relatief kleine groep wetenschappers die van mening is dat de mens nauwelijks bijdraagt aan de opwarming (‘sceptici’) heeft wel disproportioneel veel invloed op het publieke en het politieke debat, daarin gevoed door de gewillige media. De groep die door Keulemans als ‘alarmisten’ werd weggezet is nog kleiner; er zijn maar weinig wetenschappers die denken dat de klimaatgevoeligheid meer dan 5 graden per CO2 verdubbeling is. Het inzoomen op (en overdrijven van) de tegenstelling is natuurlijk een manier om de lezer te prikkelen, maar vanuit het oogpunt de lezer te willen informeren over de wetenschappelijke denkbeelden vind ik het een gemiste kans.

Mede-blogger Jos Hagelaars heeft een ingezonden brief geplaatst gekregen in de Volkskrant, waarin hij op Maarten Keulemans reageert. Ik geef het hieronder integraal weer:

Er zou een ‘polderakkoord’ in de klimaatwetenschap gesloten zijn, schreef Maarten Keulemans afgelopen zaterdag in Ten Eerste. De aanleiding: de start van een nieuwe discussiewebsite waar wetenschappers waar de klimaatwetenschap besproken wordt, waarbij ook wetenschappers worden uitgenodigd met een mening die afwijkt van de wetenschappelijke consensus.

Keulemans laat voornamelijk Marcel Crok (die wetenschappelijk gezien een extreem standpunt vertegenwoordigt) aan het woord met daarnaast een curieuze opsomming ‘splijtzwammen’, waar vertekende meningen van zogenaamde ‘sceptici’ en ‘opwarmers’ tegenover elkaar geplaatst worden. Keulemans wekt de indruk dat er binnen de klimaatwetenschap grote discussies zouden zijn over de hoofdlijnen van de klimaatwetenschap. De term “polderakkoord” doet vermoeden dat twee even grote partijen met elkaar in overleg gaan, waarbij de lezer wellicht denkt dat de waarheid in het midden zal liggen. Niets is minder waar.

97% van de klimaatwetenschappers heeft over de hoofdlijnen eenzelfde opvatting over de invloed van diverse factoren op het klimaat, waaronder CO2. De volledige breedte van de stand van zaken in de klimaatwetenschap wordt regelmatig samengevat door het IPCC. Het aantal klimaatwetenschappers dat daar kanttekeningen bij plaatst is bijzonder klein, maar nuttig. Een wetenschappelijke theorie moet immers elke toets der kritiek kunnen doorstaan.

Dit kleine aantal staat in schril contrast met de talloze ‘pseudo-sceptische’ blogsites waar de meest wilde hypothesen worden opgeworpen over het klimaat met één gemene deler: dat de mens kan geen invloed zou kunnen hebben op het klimaat. In de klimaatwetenschap zijn er niet twee even grote groepen met tegengestelde meningen over de oorzaken van klimaatverandering en de waarheid ligt zeker niet in het midden.

Reacties op de Wall Street Journal brief in de Volkskrant

Het blijft lastig uit te leggen, die korte termijn temperatuur trends. Zo schreven Martijn van Calmthout en Maarten Keulemans, in reactie op sceptische Wall Street Journal vertaling:

Inderdaad staat de opwarming van de aarde al zo’n 10 tot 15 jaar nagenoeg stil. Het is wel warmer dan zo’n vijftig jaar geleden, maar nóg warmer wil het al jaren niet worden. Dat geeft aan dat er van een lineaire, een-op-een-relatie met CO2 geen sprake is en we niet in rap tempo opmarcheren richting afgrond, zoals Al Gore destijds suggereerde.

Hier laten ze na om het belangrijke verschil te duiden tussen korte termijn variaties en de lange termijn onderliggende trend. Met jaarlijkse variaties tot +/- 0.25 graden is het volstrekt logisch dat er perioden zijn van 10-15 jaar waarin de onderliggende trend (0.17 graden per jaar over de afgelopen 35 jaar) tijdelijk gemaskeerd wordt. Twee alinea’s verder zeggen ze weliswaar dat de “stilstand” toeval kan zijn en aan een aantal koele La Nina jaren kan liggen, maar dat voelt een beetje als mosterd na de maaltijd.

De opmerking over Al Gore lijkt vooral strategisch bedoeld te zijn, om zichzelf als het zogenaamd objectieve midden te profileren door naar beide kanten uit te halen; daarover later meer.

De algemene teneur van hun reactie vind ik echter erg goed: De focus ligt op de grote lijnen van wat er bekend is (CO2 houdt warmte vast), op hoe wetenschap werkt (niets is ooit zeker), en op de redenen achter de grote publieke onenigheid over klimaatverandering (botsing van ideologieën).

Heel sterk is de volgende passage:

Wat de klimaatsceptici echter vergeten, is dat de meeste aanwijzingen wel één kant op wijzen. ‘Onweerlegbaar’ is dat CO2 infraroodstraling absorbeert en weer naar alle kanten uitzendt, de reden waarom atmosferen met veel CO2 warmte beter vasthouden dan atmosferen zonder CO2. Dat gegeven alleen al, gecombineerd met de waargenomen sprong in oppervlaktetemperaturen tussen 1975 en 2000, maakt het aannemelijk dat de dampkring opwarmt door menselijk toedoen.

Ze eindigen hun opiniestuk met de terechte opmerking dat onzekerheid niet betekent dat er geen maatregelen getroffen zouden moeten worden (in een sneeuwstorm rijden de meeste mensen per slot van rekening ook langzamer):

Liever achteraf constateren dat het best meeviel, dan straks moeten vaststellen dat we een ecologische ramp over ons hebben afgeroepen die we hadden kunnen voorkomen.

Al is dat natuurlijk een normatieve uitspraak, die buiten het gebied van de klimaatwetenschap ligt.

Maarten Keulemans ging in een blogpost dieper in op de 16 briefondertekenaars:

Hun gemiddelde leeftijd is 72 jaar. Zes hebben duidelijke en directe banden met de olie-industrie. Tien komen uit een hoek die inhoudelijk niets met het klimaat te maken heeft (…) En haast allemaal zijn ze verbonden aan rechts-conservatieve ‘denktanks’ en lobbygroepen (…).

Martijn van Camlthout schreef op zijn nieuwe blog over het gewraakte stuk:

Het (…) is geen opiniestuk, maar een kletsverhaal, dat er op speculeert dat de lezer eigenlijk van toeten noch blazen weet. Wat grosso modo natuurlijk ook zo is.

Kritisch blijven kijken naar de argumenten en de geloofwaardigheid is het devies.

Vandaag verscheen nog een aantal reacties in de Volkskrant, o.a. van J. van Huissteden, associate professor VU (specialisatie geologie en klimaatverandering):

De ideologische drijfveren van de auteurs worden duidelijk als het om de economie gaat.

De economie moet de komende vijftig jaar vooral niet gehinderd worden door het terugdringen van broeikasgassen. De auteurs zijn kennelijk voorstanders van een ongehinderde vrije markt, waarin het voorzorgprincipe niet geldt, ook al gaat het om de basis van ons bestaan.

Zelf geven de auteurs toe dat we nog niet genoeg weten over het klimaat. Waarom dan wel zo stellig ontkennen dat er iets aan de hand is? Doorgaan op de oude voet met broeikasgassen is een onverantwoord experiment met een systeem dat we niet voldoende kennen, terwijl de kans op desastreuze gevolgen zeer groot is.

Een zeer terechte opmerking over de dubbele moraal t.a.v. onzekerheid in dit stuk (en in veel andere sceptische redeneringen): Onzekerheid wordt uitvergroot als het om de mainstream inzichten gaat, en onzekerheid lijkt ineens niet meer te bestaan als het om het bagatelliseren van die mainstream gaat. Dat is niet consistent.

Happy Valentine’s day, as uncertain as love may be

Wetenschapsjournalistiek, deel II: ‘false balance’ in berichtgeving over CLOUD experiment bij CERN

In de vorige post had ik nog een deel II beloofd over ander stukje in hetzelfde wetenschapskatern. In tegenstelling tot het stuk over Pluto worden hierin verschillende interpretaties naast elkaar gepresenteerd, zonder informatie over de relatieve geldigheid ervan. Als de ene interpretatie wetenschappelijk veel robuuster is dan de andere, leidt dat tot meer verwarring dan inzicht. Dit fenomeen wordt ook wel ‘false balance’ genoemd.

Dit stukje gaat over het CLOUD experiment bij CERN, met de tenenkrommende titel:

Iéts doet de kosmos toch wel met wolkenvorming op aarde

Huh? Dat kun je helemaal niet afleiden uit de net gepubliceerde CLOUD resultaten. Daarin werd aangetoond dat minuscuul kleine fijn stof deeltjes (aerosolen) gevormd kunnen worden via verschillende wegen (zwavelzuur, ammonia, organische verbindingen, ionen). Volledig volgens verwachting wordt aerosolvorming o.a. gestimuleerd door meer ionen (elektrisch geladen deeltjes). Deze deeltjes zijn echter nog een factor 100.000 te klein om wolkenvorming en het klimaat te beinvloeden. Een merkbare invloed van kosmische straling op het klimaat (via kosmische straling -> ionenvorming   -> aerosolvorming -> aerosolgroei -> wolkenvorming -> afkoeling) is met deze studie nog lang niet aangetoond. Dat ionen aerosolvorming kunnen versterken is niets opzienbarends (dat was al bekend) en is ook niet de zwakke schakel in de bovengenoemde keten van oorzaak -> effect. De gekozen titel geeft dus een verkeerd beeld van de betekenis van deze studie.

De hoofdauteur van de studie, Jasper Kirkby, wordt geciteerd met een aantal zinnige uitspraken, die de media hype omtrent dit onderzoek in perspectief plaatsen:

het is een enorme en onterechte extrapolatie om te zeggen dat we op dit moment een effect op het klimaat hebben gevonden

Daarnaast wordt ook Henrik Svensmark aan het woord gelaten, die heilig gelooft in een kosmische oorzaak van de huidige opwarming. Maar er wordt niet genoemd dat de hoeveelheid kosmische straling geen neergaande trend vertoont in de afgelopen 50 jaar, en dat die dus geen rol kan hebben gespeeld in de sterke opwarming van de laatste 35 jaar. Een simpelere en meer sluitende argumentatie dat Svensmark’s hypothese niet klopt valt nauwelijks te bedenken.

Boven: kosmische straling (via RC). Onder: Temperatuurafwijking (GISS, via WfT). Beiden van 1950-2010

Als je dan persé een andere stem aan het woord wilt laten, geef de lezer dan in ieder geval dergelijke belangrijke context over de validiteit van iemands ideeen.

Kirkby is zelf ook een proponent van de kosmische straling-klimaat hypothese, dus in die zin is het erbij halen van Svensmark totaal overbodig, zelfs vanuit een ‘correct balance’ perspectief. Wel is Kirkby een heel stuk genuanceerder en wetenschappelijker in zijn publieke uitlatingen.

Disclaimer: Ik was zijdelings betrokken bij de eerdere CLOUD experimenten bij CERN (ik herinner me nog een uitspraak van Kirkby tijdens een bepaald experiment: “completely underwhelming!”) en ken velen van de auteurs van het recente Nature artikel (wat overigens een heel robuust stuk werk was).