Gastblogger Hans Custers behandelt “De 10 redenen waarom er geen klimaatcatastrofe komt” van Climategate.nl
6. Sinds de super El Ninjo van 1998 stijgt de wereldtemperatuur niet meer
Daar is het magisch jaar weer. 1998, baken van hoop en inspiratie voor veel klimaatsceptici. Laat ik hier eens iets positiefs zeggen over de top 10. Meestal zit er een grote adder onder het gras als sceptici over 1998 beginnen, maar deze keer is de adder duidelijk zichtbaar: de super El Niño. El Niño jaren zijn altijd warmer dan gemiddeld; een jaar met een super El Niño is veel warmer dan gemiddeld. Na zo’n El Niño daalt de temperatuur weer gewoon en het is volstrekt logisch dat het even duurt voordat we door de geleidelijke stijging door het toenemende broeikaseffect weer op het niveau van die tijdelijke hoge piek komen.
Wie bezig is met kwantitatief onderzoek wil altijd proberen om zoveel veel mogelijk informatie aan zijn moeizaam verkregen cijfers te ontfutselen. Met de verhouding tussen signaal en ruis als eeuwig terugkerende bron van frustratie. Er is een aparte tak van wetenschap die tal van gereedschappen heeft ontwikkeld om informatie uit cijfers te persen en om te bepalen hoe betrouwbaar die informatie is: de statistiek. Als een bekende Nederlandse klimaatscepticus beweert dat het maar een menselijk verzinsel is dat je het gemiddelde weer over 30 jaar moet gebruiken om het klimaat te bepalen, dan heeft hij het mis. Dat hebben wij mensen niet bedacht, dat heeft de statistiek voor ons bepaald. Sommigen schijnen te denken dat dat betekent dat je pas over dertig jaar iets over het klimaat van nu kunt zeggen. Dat is niet waar. Elke keer als er nieuwe cijfers zijn kun je weer een nieuw gemiddelde over 30 jaar berekenen. De invloed van één warm, koud, droog, nat, stormachtig of rustig jaar op dat gemiddelde is natuurlijk wel beperkt. Wie een kortere periode wil beschouwen mag dat vanzelfsprekend ook doen – het kan zelfs wel eens zinvol zijn – maar als je daarbij geen rekening houdt met de regels van de statistiek is er een grote kans dat je de mist in gaat. Wetenschappers komen bij analyses over een korte termijn vaak tot een conclusie als: “Er is geen statistisch significante stijging”. Sceptici vertalen dat naar: “Het warmt niet op”, Statistisch significant betekent in het algemeen: met een waarschijnlijkheid van meer dan 95%. Geen statistisch significante opwarming betekent dus dat de kortdurende variaties (de ruis) te groot is om met 95% zekerheid een onderliggende trend (het signaal) te kunnen onderscheiden (als je alleen naar dat korte tijdsinterval zou kijken). Je zou het ook om kunnen draaien: als er meer dan 5% kans is dat er geen signaal tussen de ruis zit, dan vindt de wetenschap dat terughoudenheid op zijn plaats is. In de klimaatsceptische blogosfeer wordt heel vaak misbruik gemaakt van de (terechte) neiging tot terughoudendheid van wetenschappers.
Maar goed, ik kan me best voorstellen dat niet iedereen altijd zin heeft in uitgebreide statistische analyses. Het is ook niet mijn hobby. Je zou om te beginnen een heel simpele vuistregel aan kunnen houden: als een berekende trend, of ander analyseresultaat, sterk verandert als je het begin- of eindpunt van de berekening een jaartje eerder of later neemt, dan klopt er iets niet. Waarschijnlijk is de periode te kort en anders is er iets anders mis. Via Wood For Trees en de Temperature Trend Calculator van SkS is het mogelijk om hier wat mee te spelen. Ik neem aan dat het wel duidelijk is dat deze tools leuk zijn om wat door de gegevens te grasduinen, maar dat je er geen state-of-the-art wetenschap mee bedrijft.
“The Escalator”
Lees verder →