Het Antropoceen bestaat niet. Leve het Antropoceen!

Door: Sjoerd Kluiving, VU Amsterdam

Zo kopte de Britse krant The Guardian enkele weken terug, toen het nieuws lekte dat de Subcommison on Quaternary Stratigraphy (SQS) van de International Union of Geological Sciences (IUGS) in meerderheid het voorstel afstemde dat de midden 20e eeuwse ‘Great Acceleration’ de ‘golden spike’ (ondergrens) van het Antropoceen zou zijn. Toen het nieuws brak, berichtten CNN en Nature gelijktijdig in soortgelijke berichtgeving. Maar wat is hier nu eigenlijk aan de hand? Behalve dat een deel van de leden van de SQS bezwaar maakten op basis van procedures tijdens de stemming, die overigens door een hogere commissie weer teniet zijn gedaan, vormt de stemming het sluitstuk van 10 – 15 jaar discussie over een nieuw geologisch tijdperk, waarvoor in 2009 de Anthropocene Working Group is opgericht.

Nadat de scheikundige Paul Crutzen, de Nederlandse Nobelprijswinnaar, in 2000 de discussie over het Antropoceen nieuw leven inblies, nadat daarvoor de term op academisch onbegrip leidde, is er in de 21e eeuw een stroom van publicaties op gang gekomen die eerst vanuit de natuurwetenschappen kwam. Niet lang daarna werd het Antropoceen ook binnen de domeinen van de geestes- en sociale wetenschappen belicht en bediscussieerd.

Het Antropoceen kan worden gedefinieerd als de periode waarin de mens een diepgaande en gevaarlijke invloed heeft op het (sub)oppervlak (land en water), de biosfeer en de atmosfeer van de aarde. Vandaag de dag bevinden we ons in het derde decennium van de 21e eeuw en ervaart onze wereld een polycrisis op natuurlijk, cultureel en sociaal gebied. Klimaatverandering en het verlies aan biodiversiteit gaan hand in hand met meervoudige maatschappelijke transities. In onze zoektocht naar (economische) groei en ontwikkeling hebben we onze natuurlijke omgeving volledig overweldigd en bedreigen we in feite de stabiliteit van samenlevingen. Elizabeth Kolbert, aardwetenschapper en schrijfster van het boek ‘The Sixth mass extinction’ [1], heet ons welkom in het Antropoceen en vat de impact van de mens op ons aardoppervlak en onze atmosfeer vandaag de dag samen [2]:

a) We hebben meer dan de helft van het ijsvrije land op aarde veranderd;

b) We hebben de meeste grote rivieren ter wereld afgedamd of omgeleid;

c) Kunstmestfabrieken en peulgewassen leggen meer stikstof vast dan alle terrestrische ecosystemen samen;

d) Vliegtuigen, auto’s en elektriciteitscentrales stoten honderd keer meer CO2 uit dan vulkanen doen;

e) Wij veroorzaken regelmatig aardbevingen;

f) Vandaag de dag wegen mensen meer dan acht keer zoveel als wilde dieren;

g) Homo Sapiens is de belangrijkste veroorzaker van uitsterving en ook van soortvorming geworden.

Is Homo Sapiens door de tijd heen steeds meer antropocentrisch geworden en kan hij daarom nog steeds als een ‘wijs man’ worden beschouwd [3]? Door de vele en uiteenlopende crises was het Paul Crutzen, de Nederlandse scheikundige en Nobelprijswinnaar, die rond de eeuwwisseling het Antropoceen opnieuw definieerde als het nieuwe voorgestelde tijdperk/tijdvak waarin we op de planeet Aarde leven [4]. In de afgelopen twee decennia heeft een overvloed aan mono- en multidisciplinaire auteurs, filosofen en journalisten op grote schaal gepubliceerd in (academische en algemene/populaire) boeken, tijdschriften, films en (zelfs) glossy’s over hun interpretatie van het Antropoceen [5-18].

Figuur 1: een flink aantal publieksboeken met als onderwerp het Antropoceen, voornamelijk gepubliceerd tussen 2010-2020 [5-18].

Dennis Meadows (Club van Rome, [19]) schreef in 2010 dat “het veertig jaar geleden theoretisch nog mogelijk was om dingen te vertragen en een evenwicht te bereiken”. Daarna verduidelijkt hij meteen: “Dat is het niet meer” [20]. De intrede in het Antropoceen is een bedreiging die moet worden doordacht, net als de redenen voor ons gebrek aan reacties op de schaal van structurele verandering die gaande is [21]. De dreiging (van het Antropoceen) waarmee we geconfronteerd worden is van ongekende omvang [22]. Verlangen is de antropologische wortel die de economie een steunpunt geeft om haar destructieve logica op de mensheid uit te oefenen [21].

Terugkomende op de beslissing van de SQS, kunnen we vaststellen dat er een beslissing genomen is door stratigrafie wetenschappers om het Antropoceen af te stemmen. Maar deze wetenschappers kwamen puur vanuit een monodisciplinaire en vrij conservatieve wijze tot hun, niet unanieme, besluit. Daarom kunnen we nu niet zeggen dat het Antropoceen dood is, maar: leve het Antropoceen! Na meer dan 20 jaar discussie valt het Antropoceen niet meer weg te denken uit onze huidige maatschappij, zij het voorlopig niet in een formele geologische benaming, maar overduidelijk in een interdisciplinaire betekenis, waarvoor elke dag het bewijs zich ontvouwt.

[1] Kolbert, Elizabeth. The Sixth Extinction : an Unnatural History. New York :Henry Holt and Company, 2014

[2] Kolbert, E. (2021) Under a White Sky- Can we save the natural world in time?

[3] Encyclopaedia of Britannica, 2022. ‘Homo Sapiens’

[4] Crutzen, P. (2002) Geology of Mankind. Nature, Vol. 415, p. 23.

[5] Bonneuil C. FJBF, D.The Shock of the Anthropocene: The Earth, History and Us: London ; New York : Verso, 2016; 2016.

[6] Bos Rt. Dwalen in het antropoceen: Boom uitgevers Amsterdam; 2017.

[7] Brooke JL. The Birth of the Anthropocene. The Journal of Interdisciplinary History. 2017(48 (1)):79–80.

[8] Davies J. The Birth of the Anthropocene: University of California; 2016.

[9] Greene J. The Anthropocene Reviewed: Putnam USA; 2021. 320 p.

[10] Jennifer Baichwal NdPaEB. Anthropocene: the Human Epoch. Canada2018. p. 87 minutes.

[11] Julia Adeney Thomas MW, Jan Zalasiewicz. The Anthropocene: A Multidisciplinary Approach2020. 288 p.

[12] Kress WJ, Stine, J.K. Living in the Anthropocene: Earth in the Age of Humans: Smithsonian Institution; 2017.

[13] Moore A. Destination Anthropocene – Science and Tourism in The Bahamas: University of California Press; 2019. 216 p.

[14] Muktananda S. Anthropocene: The Tears of Gaia2020.

[15] Purdy J. After nature: a politics for the Anthropocene: Harvard University Press; 2018.

[16] Schwägerl C. The Anthropocene. The Human Era and How It Shapes Our Planet: Synergetic Press Inc.,U.S; 2014. 248 p.

[17] Veland AHLaS. The urgency of the Anthropocene2018. 256 p.

[18] Vince G. Adventures in the Anthropocene: A Journey to the Heart of the Planet We Made: Milkweed Editions; 2014.

[19] Club of Rome (Meadows), 1972, The Limits to Growth, Het Spectrum, Antwerpen.

[20] Meadows, M., Pike, M. Performance Management for Social Enterprises. Syst Pract Action Res 23, 127–141 (2010). https://doi.org/10.1007/s11213-009-9149-5

[21] Neyrat, F. 2018 The Unconstructable Earth: An Ecology of separation (New York, Fordham University Press). 256 pages. Translated from the French La Part inconstructible de la Terre

[22] Wallenhorst, N. (2023). A critical theory for the Anthropocene. Anthropocene – Humanities and Social Sciences. https://doi.org/10.1007/978-3-031-37738-9

35 Reacties op “Het Antropoceen bestaat niet. Leve het Antropoceen!

  1. Beste Sjoerd, bedankt voor dit artikel met ook filosofische aspecten. Het roept bij mij een aantal vragen op.

    “Is Homo Sapiens door de tijd heen steeds meer antropocentrisch geworden en kan hij daarom nog steeds als een ‘wijs man’ worden beschouwd [3]?” 1. Wordt hiermee gesuggereerd dat de invloed van in de loop van de mensengeschiedenis veranderde wereldbeelden tot onaangepastheid heeft geleid? 2. Ik probeer me voor te stellen: als we terug weten te keren naar vroegere beter bij de natuur passend wereldbeelden kan dat dan tot betere aangepastheid leiden gezien het huidige, nog steeds groeiende, aantal wereldbewoners? Het lukt mij niet op dat voor me te zien.

    Dennis Meadows (Club van Rome, [19]) schreef in 2010 dat “het veertig jaar geleden theoretisch nog mogelijk was om dingen te vertragen en een evenwicht te bereiken”. Daarna verduidelijkt hij meteen: “Dat is het niet meer”. Betekent dit dat het kantelpunt (onomkeerbaarheid) in feite al in het verleden ligt?

    “Verlangen is de antropologische wortel die de economie een steunpunt geeft om haar destructieve logica op de mensheid uit te oefenen [21].” Het is me niet helemaal duidelijk wat deze zin betekent. Gaat het hier om verlangen dat uitsteekt boven onze noodzakelijke (materiële) behoeften?

    Like

  2. Beste Jaap, ik reageer puntsgewijs:

    Homo Sapiens: ik bedoel met de vraag of HS nog steeds een wijs man beschouwd kan worden inderdaad dat er veranderende wereldbeelden aan het ontstaan zijn. Door ons af te vragen of HS wel wijs is, hoeven we niet meteen terug naar de natuur of jager verzamelaars worden (kan practisch niet eens), maar ons wel meer bewust worden wat voor schade we aanrichten. Welk wijs mens doet zoiets?

    Club van Rome: ja als we de IPPC goed lezen en Dennis Meadows goed begrijpen moeten we aannemen dat het kantelpunt in het verleden ligt. We moeten leren leven met een warmere en meer onvoorspelbare wereld nu en in de toekomst.

    Verlangen zoals hier bedoeld en uit de referentie (21) is het verlangen waar de commerciele industrie op vaart zonder zich rekenschap te geven van het feit welke schade dat aan onze planeet oplevert, het oogsten van dat verlangen!

    Like

  3. Sjoerd, dank voor je reactie.

    “Welk wijs mens doet zoiets?” Deze vraag wijst op een bijzonder spanningsveld en op ambivalentie. Als soort zijn we bijzonder succesvol gebleken bij het innemen van aardse ruimte. We kennen de penibele situatie, we weten de oorzaken en toch blijken we onmachtig, onaangepast, onwijs te zijn. Misschien heeft het er ook mee te maken dat de mensengeschiedenis per saldo een aaneenschakeling van positieve feedback was: eerdere ontwikkelingen maakten daarop volgende mogelijk. Zodat alle oorzaken van de huidige situatie die wij gewend zijn als oorzaken aan te wijzen, (kapitalisme, vrije markt, fossiele industrialisering, technologie, commerciële industrie, etc.) slechts indirecte oorzaken waren in een keten van aaneenschakelingen naar toenemende complexiteit en schaalgrootte.  Waardoor ook mijns inziens dit een bevestiging is van: “kantelpunt in het verleden”.

    “Verlangen zoals hier bedoeld en uit de referentie (21) is het verlangen waar de commerciele industrie op vaart … .” Hetgeen wellicht binnen die keten van bovengenoemde oorzakelijkheid kan worden geplaatst.

    Ik lees over e.e.a. aardige dingen in een artikel van filososoof Jos de Mul. https://pure.eur.nl/ws/portalfiles/portal/96978856/2023-07-12_Afscheidslezing_Jos_de_Mul  Gezien de ernst van de huidige ecologische crises is de menselijke uitsterfelijkheid van een theoretische mogelijkheid tot een urgent praktisch probleem geworden. Maar wij mensen hebben de neiging langs deze mogelijkheid heen te leven of deze te ontkennen of er ons ambivalent tegenover te verhouden. Dit roept vragen op omtrent de aard van de mens en zijn plaats en rol op aarde. De discussie over de definitie en datering van het Antropoceen leert ons dat wat het ‘Antropoceen’ wordt genoemd, geen unieke aanvang heeft, maar een langdurig en heterogeen proces is, dat samenvalt met de geschiedenis van Homo sapiens. het Antropoceen ondermijnt het onderscheid tussen natuurgeschiedenis en menselijke geschiedenis op radicale wijze.

    Hij verwijst naar Chakrabarty, die zegt: In de geschiedenis van de mensheid is er geen moment geweest waarop de menselijke soort geen geologische actor is geweest. Wat volgens Chakrabarty in het bijzonder nodig is, is “een nieuwe wijsgerige antropologie, een nieuw begrip van de veranderende plaats die de mens inneemt in het web van het leven, (“veranderende wereldbeelden”) in de verbonden maar ook verschillende verhalen over de globe en de planeet”.

    Het gedachtengoed van Plessner, die momenteel weer opgang maakt i.v.m. het denken over Antropoceen, gaf halverwege de vorige eeuw een wijsgerige antropologie en sociologie die daarbij behulpzaam kan zijn: De mens deelt met andere dieren een centrische organisatie, maar kent tevens wat P noemt een excentrische positionaliteit: hij leeft net als (andere) dieren vanuit zijn centrum, maar staat daar tegelijkertijd buiten. Door deze afstand kan hij zichzelf, maar ook andere levende en nietlevende dingen objectiveren. Waar de plant leeft en het dier zijn leven leeft en beleeft, daar leeft en beleeft de mens zijn leven niet alleen, maar beleeft hij ook nog zijn beleven. (je zou dit ook kunnen duiden met de term weetvoelen, die een dubbelstructuur aangeeft: de mens is cognitief reflectief op (en op basis van) zijn voelende zelfervaring – JL.) Hierdoor kent de mens een zekere handelingsvrijheid, maar hij blijft “ondanks deze vrijheid gebonden aan een bestaan dat hem remt en waarmee hij moet vechten”. Omdat de mens door zijn excentrische levensvorm anders dan het dier niet volkomen samenvalt met zichzelf, is de mens volgens P “constitutief thuisloos” en dient zich daarom een ‘thuis’ te scheppen. Dat betekent dat de mens kunstmatig van nature is. (Waaruit volgt dat de mens dus ook dissipatief van nature is, zijn omgeving verbruikend. Een dissipatief systeem is hierdoor niet in evenwicht.)

    JdM zegt: De fundamentele gebrokenheid van de centrisch-excentrische dubbelstructuur geeft menselijk agency en intentionaliteit een tragisch karakter. Wij worden voortdurend geconfronteerd met een spanning tussen onze centrische aandriften en impulsen en onze excentrische waarden en normen. Die spanning verklaart het gegeven (als voorbeeld) dat we wel minder willen vliegen maar daar niet steeds of ten volle naar leven.  Daarin is het tragische karakter van menselijk handelen gelegen. Hominitas impliceert niet automatisch humanitas. Tragisch betekent niet fatalistisch, alsof we geen enkele greep zouden hebben op ons lot. We zijn vrij, maar onze vrijheid is, net als onze kennis en wilskracht, begrensd. Tragisch besef doet ons wel inzien dat we door onze gebrokenheid voortdurend worden geconfronteerd met zelfbewust ervaarde spanningen tussen onze centrische aandriften en excentrische principes, en tussen centrische en excentrische beweegredenen onderling.

    JdM verwijst naar Roy Scranton en zijn boek Learning to Die in the Anthropocene (2015). Het inzicht dat de mensheid zich in haar geschiedenis vooral als vernietiger heeft geprofileerd, brengt RS tot de conclusie dat de antropogene destructie van de planeet onomkeerbaar en onvermijdelijk is en dat leven in het Antropoceen voor alles een ‘oefening in (uit)sterven is’.

    JdM: Nog los van de vraag naar de wenselijkheid van deze oproep lijkt mij deze mensonmogelijk. Onze centrische aandriften zijn immers voor alles gericht op individuele en collectieve zelfhandhaving. Tragisch humanisme betekent de opgave onze centrische aandriften en excentrische principes in balans te houden.

    Een mensonmogelijke spagaat?

    Like

  4. Lennart van der Linde

    Jaap, veel dank voor je waardevolle verwijzing naar de afscheidsrede van Jos de Mul, bij wie ik rond 1993 nog het vak Inleiding in de Wijsgerige Antropologie volgde. Ik kom er z.s.m. op terug, maar first things first.

    Like

  5. Beste Jaap, dank je voor je interessante verwijzing en uiteenzetting dat de mens in feite in een dubbele spagaat zit tussen centrische aandriften en excentrische principes. Ik stel me , als niet -filosoof, voor dat dit iets is wat ook gebruikt kan worden in het onderwijs? Of op zo’n manier toegepast dat we als mensheid daar ‘voordeel’ van ondervinden? Of rest er uit deze uiteenzetting alleen maar een doem scenario?

    Wellicht heeft Lennart hier ook nog een bijdrage in?

    Like

  6. Sjoerd, ik denk dat we allemaal zoekende zijn, als we ons onze penibele situatie serieus bewust willen maken en ook nog iets zinnigs trachten erover te willen zeggen, inclusief over de mentale reactionaire houdingen die een sterke tegenwerkende kracht (toenemende kracht?) kan worden genoemd.

    We leven in ongekende tijden, hetgeen per definitie een zoektocht impliceert. Elk perspectief, kijk, blik op de situatie zal zijn beperkingen hebben ook t.a.v. onderlinge communicatie en begrip. Miscommunicatie ligt per definitie op de loer en dat heeft volgens mij ook te maken met het huidige overheersende wetenschappelijke paradigma waarin we leven en waar ook de meeste blogstukken op Klimaatveranda (overigens op zichzelf niet ten onrechte) vaak van getuigen. Het gaat vaak om verifieerbaarheid. Zodat er geen onzin wordt verkondigd.

    Daarom ben ik ook blij met jouw blogstuk die getuigt van antropologische, filosofische betekenis-aspecten. Ik denk dat we moeten beseffen dat 99% van de mensen niet tot de academische wereld behoort. En ook ‘gewoon’ bezig is met het overleven van de dag. Ik vermoed dat ‘het overleven van de dag’ (en daarmee dus de kortetermijnbelangen en alle dilemma’s daarbij versus langetermijnbelangen), zich steeds meer zal opdringen, naarmate de klima-eco-ontwikkelingen zich verslechteren. Dit werd onlangs nog bevestigd in een onderzoek, gepresenteerd op CarbonBrief.

    Daarbij zal het miljarden mensen treffen. Wat onverlet laat dat vertraging van de opwarming etc. wel mogelijk is en, denk ik, behoort tot de momenteel beste keuze en tot ons verantwoordelijkheidsvermogen. “Tragisch betekent niet fatalistisch, alsof we geen enkele greep zouden hebben op ons lot. We zijn vrij, maar onze vrijheid is, net als onze kennis en wilskracht, begrensd.”, zegt Jos de Mul, zoals eerder aangegeven. De vraag is wel of we met onze begrenzingen en beperkingen (zwakke krachten dus?) nog tegen de sterke krachten die we in gang hebben gezet kunnen opboksen. Iets van ’tussen droom en daad, waarbij e.e.a. in de weg staat’?

    Omkering is, praktisch gezien, misschien enkel nog mogelijk met geo-engineering?

    Over die heersende verwetenschappelijking lees ik: “Wat telt en als betrouwbare werkelijkheid geldt zijn getal en maat, feiten en factoren, oorzaken en gevolgen. De wetenschappen zweren erbij en – het moet gezegd – gedijen erin. Althans dat laatste geldt voor de natuurwetenschappen, minder overtuigend is dat voor de mens- en maatschappijwetenschappen, die overigens wel vaak de benadering en hun methode aan de natuurwetenschap ontleend hebben. De constateerbare, verifieerbare feiten gelden als met zekerheid gekende werkelijkheid. https://www.dinekevankooten.nl/archief/martin-buber-nav-ich-und-du/  Tot het niet verifieerbare kan men zich agnostisch willen verhouden, maar dan vergeet men, dat ‘men’ er middenin zit.

    Elders lees ik wat Heidegger erover zei:  “’Alleen het bestaande wordt onderzocht en anders niets’, zou de wetenschapper bij wijze van spreken zeggen. Hiermee, benadrukt Heidegger, fundeert de wetenschap impliciet haar onderzoeksgebied. Met een zekere willekeur moet de wetenschap wel ‘vluchten’ voor een groot en onbepaald gebied. Want om weten­schap te kunnen bedrij­ven moet de wetenschap­per ‘er­gens’ in het ’total­e’ bestaan inbre­ken, om ‘dit of dat’ te onderzoeken.” 

    Qua onderwijsmogelijkheden denk ik dat de jeugdjournaal-  en klokhuismethode best wel goed is. Niet wegblijven van de  ‘wereldproblematiek’ en toch een passende toon zien te vinden. De realiteit presenteren is een kunst op zichzelf.

    Like

  7. Lennart van der Linde

    Jaap, je verwijst naar de rede van De Mul en vraagt “of we met onze begrenzingen en beperkingen (zwakke krachten dus?) nog tegen de sterke krachten die we in gang hebben gezet kunnen opboksen.”

    Om die vraag te beantwoorden moeten we voldoende zicht hebben op onze eigen krachten in verhouding tot de krachten die we in gang hebben gezet. Mijn indruk is dat we die verhouding vooralsnog onvoldoende precies kunnen inschatten om tot een vrij stellig antwoord op jouw vraag te komen.

    Je spreekt over “zwakke krachten”, maar misschien kunnen we beter spreken over “zachte krachten”, die niet per se zwak, maar wellicht juist zeer sterk kunnen zijn?

    De Mul zegt in zijn rede onder meer:

    “De mate van empathie die we opbrengen hangt ook af van de mate van verwantschap. Het is gemakkelijker ons in te leven in zoogdieren als chimpansee, hond of zelfs vleermuis, dan in een spin, eikenboom, trilhaardiertje, bacterie of virus. Maar in de mate waarin ik geboortelijkheid en sterfelijkheid herken in de eikenboom, kan ik verdriet of boosheid voelen als er een boom wordt geveld. Op een basale wijze kunnen we ons inleven in alle levende wezens in de zin dat alle levende individuen en soorten in het leven worden geworpen en ook weer (uit)sterven.”

    Zoals ik eerder in onze open discussie opmerkte bevinden we ons volgens Jeremy Rifkin in de transitie naar een empathische beschaving, maar is het onzeker of we die transitie kunnen voltooien, gezien de ecologische schade die we onze leefomgeving toebrengen. Rifkin zei hierover in 2010: RifkinJ_RSA presentation

    “If human nature is as many of the Enlightenment philosophers claimed, then we are likely doomed. It is impossible to imagine how we might create a sustainable global economy and restore the biosphere to health if each and every one of us is, at the core of our biology, an autonomous agent and a self-centered and materialistic being.

    Recent discoveries in brain science and child development, however, are forcing us to rethink these long-held shibboleths about human nature. Biologists and cognitive neuroscientists are discovering mirror-neurons—the so-called empathy neurons— that allow human beings and other species to feel and experience another’s situation as if it were one’s own. We are, it appears, the most social of animals and seek intimate participation and companionship with our fellows.

    Social scientists, in turn, are discovering previously hidden strands of the human narrative which suggests that human evolution is measured not only by the expansion of power over nature, but also by the intensification and extension of empathy to more diverse others across broader temporal and spatial domains. The growing scientific evidence that we are a fundamentally empathic species has profound and far-reaching consequences for society, and may well determine our fate as a species.

    What is required now is nothing less than a leap to global empathic consciousness and in less than a generation if we are to resurrect the global economy and revitalize the biosphere. The question becomes this: what is the mechanism that allows empathic sensitivity to mature and consciousness to expand through history?”

    Hoe snel kan er een mondiaal empathisch bewustzijn groeien in de huidige steeds stressvollere omstandigheden, of juist onder druk daarvan? En kan die snelheid genoeg zijn om nog te voorkomen dat die stressvolle omstandigheden alleen maar steeds stressvoller worden? Ofwel: hoe veerkrachtig is de mensheid?

    Ik kan die vragen niet met enige mate van stelligheid beantwoorden, maar o.b.v. onder meer inzichten van mensen als Rifkin, sluit ik niet uit dat de mensheid veerkrachtiger kan blijken dan jij voor mogelijk/aannemelijk lijkt te houden. Zie bv ook deze docu “Widening Circles” over het werk van Joanna Macy: De Boeddhistische Blik (Macy) NPO Start Of deze over de inspiratie die zowel sommige Palestijnen als Joden putten uit het werk van Etty Hillesum: De Boeddhistische Blik (Hillesum) NPO Start

    Of zoals De Mul besluit, met verwijzing naar Arthur Miller:

    “Zelfs als de tragische held ten onder dreigt te gaan, verliest hij noch zijn onverwoestbare wil om zijn doel te bereiken, noch zijn verantwoordelijkheid. Dat maakt de tragische held subliem, in alle opzichten van het woord. Het menselijk leven mag dan tragisch zijn, het is onze verantwoordelijkheid te voorkomen dat het een drama wordt!”

    Mijn weetvoelen is dat mensen als Hillesum, Macy en Rifkin ons daarbij kunnen helpen. Benieuwd hoe jij dat ziet/ervaart.

    Like

  8. Lennart, Sjoerd, en anderen,

    Wat betreft die ‘ik-jij-relatie’ met die eikenboom (hopelijk zonder processierupsen) is het denken van Martin Buber wellicht interessant. En ook wat betreft die ‘ik-het-relatie’ van bv. die  hersenwetenschappers. Ik vermoed dat vele filosofen met Martin Buber zullen zeggen: dat laatste is een vorm van abstraherend reductionisme. Er wordt iets gezocht op een geabstraheerd deelaspect van de volle concrete ervaringswerkelijkheid, bv. op het neurale aspect, vallend onder het biotische aspect. Hoewel een basaal aspect, nog steeds slechts een uitgelicht deelaspect.

    Het lijkt mij wel aardig om het gedachtengoed van Martin Buber te betrekken op de huidige wereldcrisis; de ‘Ik-Het relatie’ bij Martin Buber.

    Als ik mijn omgeving benader als een ‘het’, als een object, dan kan ik er iets aan ervaren, iets van leren, of ik kan het gebruiken voor een bepaald doel. Ik wil de kenmerken van een dier, van het oerwoud, van een eco-systeem, van God of ‘God’ bestuderen. Kenmerkend voor de ik-het relatie is het naar mijzelf terugbuigende en het verkleinende (MB bedoelt: abstraherend t.o.v de volle concrete ervaringswerkelijkheid): ik wil er iets van en ik wil slechts een deel ervan want de concrete volle ervaringswerkelijkheid leent zich per definitie niet voor een dergelijke cognitieve bestudering. Ik ben zelf ook maar deels betrokken in dergelijke relaties. ‘Ik-het’ is de basishouding voor en van alle wetenschap en het dagelijkse leven. Maar het schiet te kort als we werkelijk mens willen zijn: ‘Zonder ‘het’ kan de mens niet leven, maar wie alleen daarmee leeft, is niet de mens’, aldus Buber, dat is hij (pas) in de ik-jij relatie. Ik-het en ik-jij. Het streepje geeft het ‘tussen’ aan, de relatie zelf. Mijn ik is altijd opgenomen in een van deze twee vormen van relatie. 

    Om dit gedachtengoed te betrekken op de klima-ecoverandering: alles draait bij Buber om de dialoog, om de relatie, om het tussen. Dit gedachtengoed is een vruchtbare bron voor alternatieve wereldbeelden en omgang met de natuur, ook voor het ecologisch denken, bijvoorbeeld op https://www.nieuwwij.nl/achtergrond/hoe-ontmoet-je-een-boom-martin-buber-en-de-ecologie/

    Om dit gedachtengoed te problematiseren t.a.v. het Antropoceen: welke relatie heb ik met de wereldwijde huidige (overmachtige?) crisis? Het is in ieder geval in hoofdzaak een ‘ik-het relatie’, zou ik zo denken. D.w.z. een relatie met een zekere abstractie. Een indirecte, middelijke, (niet on-middelijke, nl. via excentrische positionaliteit – Plessner) relatie (zolang ik niet rechtstreeks getroffen wordt door een ramp.) Dit i.t.t. de directe, on-middelijke ‘ik-jij-relatie’, die volgens Buber het hart van de mens raakt.

    Het ‘boomknuffelen’ gaat het klima-ecoprobleem niet oplossen. Maar gaat de abstraherende ‘ik-het-relatie’ (op alle fronten: wetenschappelijk, beleidsmatig, politiek, technologie, financieel, juridisch, etc.) de crisis wel oplossen? Momenteel zie ik (en ik durf te stellen: jij ook) dat nog niet in de praktijk gebeuren.

    Like

  9. “Het menselijk leven mag dan tragisch zijn, het is onze verantwoordelijkheid te voorkomen dat het een drama wordt!” en “Wat nu nodig is, is niets minder dan een sprong naar mondiaal empathisch bewustzijn, …” Een sprong …

    Lennart, het is misschien wel aardig om onze verantwoordelijkheid eens te relateren aan ons verantwoordelijkheidsvermogen.

    Like

  10. Lennart van der Linde

    Jaap, wat je schrijft over ik-jij en ik-het relaties sluit goed aan bij wat Rifkin daarover zegt. Hij sluit zijn stuk af met:

    “A new science is emerging whose operating principles and assumptions are more compatible with empathic ways of thinking. The old science views nature as objects; the new science views nature as relationships. The old science is characterized by detachment, expropriation, dissection, and reduction; the new science is characterized by engagement, replenishment, integration, and holism. The old science is committed to making nature productive; the new science to making nature sustainable. The old science seeks power over nature; the new science seeks partnership with nature. The old science puts a premium on autonomy from nature; the new science on reparticipation with nature. If we can harness an empathic scientific method that recognizes and acts to harmonize the many relationships that make up the life-sustaining forces of the planet, we will have crossed the divide into a sustainable economy and biosphere consciousness.”

    In zijn boeken uit 2009 (Empathic Civilization) en 2023 (Age of Resilience) verwijst hij ook kort naar Buber.

    Als je met “boomknuffelen” bedoelt “empathie voelen voor alles wat leeft”, dan klopt het dat dit vooralsnog onvoldoende wijd verbreid is om neergaande socio-ecologische trends te stoppen. De stelling die Rifkin probeert te onderbouwen is dat dit empathisch vermogen de afgelopen 10.000 jaar met ups en downs voortdurend gegroeid is en wellicht de komende decennia kan doorgroeien tot een mondiale kracht die sterk genoeg is om de neergaande trends dan alsnog te stoppen.

    Over ons verantwoordelijkheidsvermogen: weten we hoe groot dat vermogen bij ieder van ons individueel en collectief precies is? En in hoeverre dat vermogen de komende decennia nog kan groeien?

    Like

  11. Lennart, Ja, we hoe zien groot dat vermogen in relatie met de gaande klima-eco-verslechtering bij ieder van ons individueel en collectief is. Ons (ver)antwoordelijkheidsvermogen t.o.v. de toenemende klima-eco-conflictbronnen is dat wat zich toont: een saldo van macht en onmacht dat … blieb bliep Breaking News: klimaatspanningen binnen de Stoïcijnse gemeenschap lopen uit de hand. Fuiktijdperk-Stoïcijnen splitsen zich af van de MementoMori-Stoïcijnen. De ouderwetse holocene stoïcijnen willen het houden bij het liefhebben van de traditionele sterfelijkheid, de nieuwerwetse Fuiktijdperkstoïcijnen willen veel verder gaan en hun lol alvast zien te vinden in 80 procent uitsterfelijkheid. De afgesplitste Fuiktijdperk-stoïcijnen, de Fuisto’s presenteren zich op: https://www.kijkenbijjaaplont.nl/kunstwerken/427246230_HOE+STO%C3%AF+KUN+JE+ZIJN.html

    … ook afhankelijk is van primaire ‘wij-zij’ oprispingen, aan welke ‘soortgenoten’ men zich met zijn empathische spiegelneuronen spiegelt, enz. enz. De trend van het huidige saldotekort kan dus van extreem naar minder extreem verlopen. En andersom.

    En die empathietoename zal een politieke vertaling moeten krijgen. Hoe moeten we ons dat voorstellen?

    Like

  12. Lennart van der Linde

    Jaap,

    Toevallig waren de ontdekkers van die spiegelneuronen deze week op TV: NTR – Focus (Empathiekloof)

    Daarin ook aandacht voor een groep joodse en islamitische jongeren die via dialoog het begrip in Nederland rond het Israelisch-Palestijns conflict proberen te vergroten.

    Misschien zijn het (ook) dit soort initiatieven die getuigen van een groeiend empathisch vermogen?

    De politieke vertaling kreeg o.a. vorm in de VN-veiligheidsraad, waar de VS deze week een resolutie voor Palestijns lidmaatschap van de VN met een veto blokkeerde. Het empathisch vermogen is bij de VS-regering blijkbaar nog onvoldoende gegroeid om dat lidmaatschap te aanvaarden. Maar hoe lang kunnen/zullen ze zich daar nog tegen verzetten?

    Hetzelfde geldt wellicht voor sterkere mondiale klimaatafspraken en hervorming cq democratisering van de mondiale besluitvorming daarover: hoe lang kunnen/zullen de landen met grote fossiele belangen zich daar nog tegen blijven verzetten? Hoe meer duidelijk wordt hoe groot de gevolgen, kosten en risico’s op langere termijn zijn, hoe sterker waarschijnlijk de druk om tot effectief beleid te komen.

    Dat die druk nu nog niet sterk genoeg is, wil niet zeggen dat het onmogelijk of onwaarschijnlijk is dat binnen nu en enkele jaren/decennia een politiek kantelpunt bereikt wordt. In november doet bv de rechter uitspraak in het hoger beroep van Shell tegen hun eerdere vonnis. Afhankelijk die uitspraak zou dat wellicht een (nieuw) juridisch kantelpunt kunnen zijn richting sterkere klimaatmaatregelen. Of dat soort kantelpunten snel en sterk genoeg zullen zijn om voortgaande socio-ecologische neergang te stoppen, zal moeten blijken, zoals ook Rifkin zegt.

    Jij wilt graag zekerheid en duidelijkheid, maar dat is in deze onzekere situatie niet mogelijk. Jan Rotmans adviseert ons de chaos (stoïcijns?) te omarmen. Dat lijkt me geen slecht advies voor ons leven in het Antropoceen. In je serie Stoa-schilderijen lijk je dat op jouw manier ook te doen?

    Like

  13. Lennart van der Linde

    Jaap,

    Nog in aanvulling op het voorgaande lees ik in The Age of Resilience van Rifkin (2022) verwijzingen naar het denken van Whitehead. Ook benadrukt hij dat voorspellingen doen in de huidige tijd van een “verwilderende” Aarde niet goed mogelijk is.

    Bovendien lijkt hij kansen te zien voor groeiende samenwerking tussen Europa en China, althans in dit interview van anderhalf jaar geleden: Jeremy Rifkin’s climate call: Turn geopolitics into biosphere politics (youtube.com)

    Daarbij verwijst hij naar Chinese ambities om een “ecologische beschaving” te worden. Ook dat denken over “ecologische beschaving” schijnt weer deels op Whitehead terug te gaan, volgens: Ecological civilization – Wikipedia

    In hoeverre er nog tijd is om tot zo’n ecologische beschaving te komen, en in hoeverre de mensheid die tijd effectief weet te gebruiken, zal moeten blijken.

    Like

  14. Lennart, Sjoerd schrijft: “De intrede in het Antropoceen is een bedreiging die moet worden doordacht, net als de redenen voor ons gebrek aan reacties op de schaal van structurele verandering die gaande is (21).” Dat moeten we dan maar trachten te doen, want dat is ook wat ons bezig houdt.

    In ieder geval, er is een sterke relatie tussen kernideeën van Plessner, Sloterdijk, Prigogine en Whitehead.

    Plessner maakt aannemelijk dat de mens als schepsel genoodzaakt is zich een thuis te scheppen, ook materieel. Het menselijk bestaan is van nature kunstmatig en heeft dus per definitie technologie nodig. Deze technologie speelde al vanaf ‘de eerste mens’ een rol, volgens Jos de Mul, Plessner interpreterend. JdM meent dat er ook in de toekomst nog een belangrijke taak is weggelegd voor filosofen: “Zij zullen niet degenen zijn die de antwoorden geven, maar ze kunnen de vragen wel stellen en mensen helpen om over
die vragen na te denken.”

    Sloterdijk zegt dat de mens leeft in sferen die hij zichzelf moet creëren: de mens is vóór alles een ‘sferen-bouwer’, want hij moet vorm geven aan de onmetelijkheid van de wereld. Hij omhult zich met sferen (je huis, je stuk land, een park, een natie, een groep, enz.) om zich te beschermen tegen de anderen en tegen de wereld, maar ook om die wereld in het klein na te bootsen. Die sferen kunnen (helaas) zich niet verengen tot enkel immateriële.

    Van/via Prigogine is het idee dat bepaalde systemen, organismen, processen, waaronder de mensensoort, dissipatief zijn van nature. De mens kan niet zonder exogene middelen en is daarom per definitie verspillend.

    Whitehead heeft de relaties tussen çreativity’ (scheppende verandering), ‘bedding’ (het principe dat verandering plaatsvind op basis van de zich actualiserende constellatie en trends) en ‘schepsel’ (het tijdelijk creatuurlijke) uitgewerkt. ‘Creativiteit’ heeft geen betekenis los van de ‘schepselen’, en geen betekenis voor ‘de bedding’ los van de ‘creativiteit’ en de ‘tijdelijke schepselen’, en geen betekenis voor de ‘tijdelijke schepselen’ los van ‘creativiteit’ en ‘de bedding’ (Process and Reality, p. 225). In het huidige tijdperk is het dat ‘tijdelijke schepsel’ die de verandering van zowel ‘de bedding’ als ook de richting van ‘creativity’ in sterke mate mede bepaalt. Inclusief ons gebrek aan reacties.

    Misschien kan ook Sjoerd daar nog verder iets over zeggen?

    Like

  15. Lennart van der Linde

    Jaap,

    Via Plessner, Sloterdijk, Prigogine en Whitehead kom ik bij mensen als David Sloan Wilson en Jeremy Rifkin. Wilson et al 2023 schreef over complexe adaptieve systemen (CAS) in het Antropoceen: Multilevel cultural evolution: From new theory to practical applications | PNAS

    “The human impact on the planet, which is so massive that it has been labeled the Anthropocene, has created genetic mismatches for nearly every species on earth—and cultural mismatches for nearly every human society on earth. What worked in the past can tragically misfire in the present. Only ongoing cultural evolution can solve this problem, and unless it is mindfully directed, it will result in pathological CAS2 systems rather than coordinated CAS1 systems.”

    Mensen als Rifkin proberen die gecoördineerde CAS1-systemen te laten groeien met adviezen aan o.a. de Europese Commissie, de Duitse en Chinese regering, de Amerikaanse Senaat, en de Metropoolregio Rotterdam Den Haag: Jeremy Rifkin – Wikipedia

    Het kost tijd, moeite en creativiteit om evolutionaire mismatches te overstijgen, en er is geen garantie dat dit lukt, maar soms lukt het, en misschien in dit geval ook (tot op zekere hoogte)?

    Like

  16. Lennart en Jaap

    Dank voor jullie bijdragen aan deze discussie, inderdaad ligt er een complexe toekomst voor ons die verschillende disciplines tegelijk en in elkaar erbij betrekt. Dank voor de boeiende discussie in filosofie die jullie voeren en die uitkomt op o.a. ik-het tegenstellingen en socio-ecologische trends. Korte conclusie kan zijn (wanneer sowieso mogelijk in een complexe situatie als deze) om meer community building te gaan doen om mensen langzaam uit antropocentrisme te halen en zich meer op hum omgeving te richten. Het huidige polariserende debat op globale schaal heeft een tegenstroming nodig, die mensen zelf kunnen veroorzaken.

    De verwijzing naar de econoom Jimmy Rifkin is een waardevolle en verwijst naar bewegingen van top-down gestuurde veranderingen die nodig zijn. Daarnaast zijn allerlei vormen van bottom-up en grassroots bewegingen nodig. Een manier omdat in gang te zetten en te helpen zou onderwijs moeten zijn, waarin een duidelijke aandacht is voor deze problematiek. Een voorbeeld van dergelijk onderwijs kan de Whole School Approach (WSA) en de Whole Community Approach (WCA) zijn.

    In mijn Antropoceen onderzoek hou ik me nu bezig met verschillende manifestos, de calls to action, van Neomodernisme, Commons tot Convivialisme (zie ook bron Wallenhorst (2023), hierboven. Deze zouden een bijdrage kunnen leveren aan de ‘tegenstroom’ waar ik boven aan refereer.

    Like

  17. Lennart van der Linde

    Dank voor de interessante verwijzing naar de Whole School en Whole Community Approach, Sjoerd. Die zijn denk ik inderdaad belangrijk voor het laten groeien van de beginnende tegenstroom, of onderstroom zoals Rotmans dat noemt.

    Overigens kan de visie van Rifkin misschien als overwegend top-down overkomen, maar in die visie ziet hij juist ook groeiende ruimte voor bottom-up initiatief, onder meer in de vorm van burgerberaden en wat hij noemt “distributed peerocracy” (ofwel coöperaties): Jeremy Rifkin: an Age of Progress superseded by an Age of Resilience

    Een mooie analyse geeft ook bioloog Geerat Vermeij: Met zijn getrainde vingertoppen ontdekte de blinde bioloog Geerat Vermeij belangrijke wetmatigheden in de evolutie – NRC

    „In de laatste paar eeuwen is het vermogen van ons als diersoort met een factor 800 toegenomen”, zegt hij: eenzelfde toename aan vermogen als wat in de rest van de natuur is gebeurd in de laatste drie miljard jaar. Doordat de mens zijn beperkingen heeft overwonnen, energiebronnen heeft aangeboord die de levende natuur nooit heeft kunnen gebruiken, en door samenwerking in groepen die groter zijn dan ooit, is er een monopolie van één enkele diersoort ontstaan. En dat is voor het eerst in de geschiedenis van de aarde. „Economen houden niet van monopolies, en ook ecologisch is het een onhoudbare situatie”, zegt Vermeij, „want er zijn geen andere organismen meer die ons in toom kunnen houden.” En dus, vindt hij, moeten we dat zelf gaan doen. Het zou toch mogelijk moeten zijn de groei van de economie te remmen zonder dat dat meteen een recessie of een depressie hoeft te worden, denkt hij.

    Like

  18. Lennart, Sjoerd,

    De filosofie kan vragen stellen, veel meer dan zijzelf in staat is te beantwoorden. Vragen bij het huidige antwoord van de mensheid op zijn eigen crisis. Vragen, dilemma’s, paradoxen die ook besloten liggen in wie weet mogelijke toekomstige antwoorden van de mensheid, waaronder: dat antwoord is er op dit moment niet, dat is te zeggen, niet anders dan in de vorm van manifesten, pamfletten, oproepen, community building, voornemens met aandacht sturen, re-participatie met de natuur, demonstraties enz. enz. plus een ontoereikende energietransitie, mondiale schaal gezien.

    Deze oplossingen of ‘oplossingen’ duiden op de overduidelijke en niet onlogische sterke wens (en is daarmee wensdenken(?)) dat de ‘wereldgang’ anders zou moeten zijn dan zij momenteel gaat. Ze wijzen in de richting van rechtszaken en het is niet onrechtmatig om daar vragen bij te stellen omtrent ongewenste effecten, zoals Feike Sijbesma dat doet in een interview, waarvan RTL nogal ongenuanceerd de kop maakt: ‘Klimaatrechtszaken hebben een averechts effect’. (zie RTL.nl dd 24/4)

    Ze wijzen ook in de richting van techno-oplossingen zoals geo-engineering. Terwijl de paradox is: het succes van ‘techno’, dat nu juist (mede) voor het huidige probleem heeft gezorgd, zal tegelijk de oplossing moeten bieden.

    Wat voor soort wereld ligt er voor ons gezien de waarheid van de nieuwe antropocene toestand?  Wat voor soort nieuwe technologieën en sociale instellingen moeten worden uitgevonden om de dreigende energiecrisis en klimaatrampen het hoofd te bieden. Wat voor soort veranderingen in ons technologisch denken zijn nodig voor dit nieuwe tijdperk? Welke vormen van technopolitiek en ecopolitiek zijn nodig? Wat zien we in dit opzicht al aan de horizon opdoemen?

    De belangrijkste vraag voor een herziening van een aardse filosofie van de technologie is hier hoe de relatie tussen de vier belangrijkste geosferen (de litho-, hydro- en atmosfeer, maar vooral de biosfeer) en de technosfeer (de mens leeft per definitie in techno-sferen – naar Sloterdijk; we zijn van nature het kunstmatige Techno-Sapiënsdier – naar Plessner) moet worden opgevat, gezien het feit dat technologie niet meer alleen is ingebed in de ecologie, maar steeds meer de basis ervan wordt, zodat de toekomstige bewoonbaarheid van de aarde de technologische vraag bij uitstek wordt.

    Zie https://monoskop.org/images/e/e5/Techne_21_2-3_Anthropocene_2017.pdf. In die tekst staat ook vermeld: “Als de huidige fase van het Antropoceen een menselijk rentmeesterschap van de aarde vereist om enerzijds de duurzaamheid van de levensondersteunende systemen van de aarde te waarborgen, terwijl het Antropoceen anderzijds de immanentie van het denken aan de andere kant laat zien (bedoeld wordt: het is niet meer het ‘rentmeesterschap van god gegeven, met de bijbehorende idee van onderhevig zijn aan de overmachten van de ‘bovennatuur’’, maar het is onze eigen naakte verantwoordelijkheid: de mens is onderhevig aan zijn eigen overmacht) wat is dan precies de rol van het menselijk handelen in het algemeen, en van de menselijke technologie in het bijzonder?

    Wat betekent het om met onze huidige paradigma’s in het Antropoceen te (be)staan? Hebben we een ander standpunt dan het geseculariseerde antropocentrische perspectief? Biedt een ecocentrisch perspectief een oplossing?

    Like

  19. Lennart van der Linde

    Jaap, je verwijst onder meer naar Feibesma bij RTL: Topman Feike Sijbesma: ‘Klimaatrechtszaken werken averechts’ | RTL.nl

    Die kop is inderdaad wat ongenuanceerd, maar Feibesma mag natuurlijk de vraag stellen in hoeverre klimaatrechtszaken effectief zijn of averechts werken. En natuurlijk mogen wij de vraag stellen of het klopt dat die rechtszaken in sommige gevallen averechts kunnen werken.

    Naar mijn idee is het noodzakelijk om de rechter te laten toetsen in hoeverre overheden en bedrijven zich houden aan de afspraken die we als samenleving, nationaal en internationaal, met elkaar gemaakt hebben. Dat bedrijven en overheden daardoor in sommige gevallen misschien terughoudender worden in het maken van zulke afspraken, lijkt me een tijdelijk effect en geen argument om al wel gemaakte afspraken dan maar niet te toetsen.

    Het lijkt me wel een argument voor bewegingen als Extinction Rebellion om te proberen de maatschappelijke druk om te komen tot effectievere afspraken verder op te voeren, zowel via geweldloze acties van burgerlijke ongehoorzaamheid als via de organisaties van gelote burgerberaden.

    Toenemende druk tot effectievere afspraken leidt ook tot toenemend verzet bij groepen die bang zijn dat zulke afspraken hun leven op korte termijn zullen verslechteren. Een belangrijke vraag lijkt me of en hoe die angst zoveel mogelijk weggenomen kan worden. Hoe is bijvoorbeeld in de afgelopen decennia de angst bij rokers afgenomen dat hun leven slechter zou worden als ze niet meer (in publieke ruimten) konden roken?

    Een andere belangrijke vraag lijkt me: waarom maakt Feibesma zich als (voormalig) topman uit het bedrijfsleven zorgen om het klimaat en is het bedrijven in samenwerking met overheden tot dusver niet gelukt om tot voldoende sterke mondiale afspraken te komen die zijn (en onze) zorgen weg kunnen nemen?

    Blijkbaar zijn mondiaal gezien te veel (gevestigde) bedrijven en overheden tot dusver bang geweest dat sterkere mondiale afspraken hun positie op korte termijn meer zou verzwakken dan dat die daardoor op langere termijn versterkt zou worden. Op welke manier zou het mogelijk zijn om die angst voldoende weg te nemen?

    De kern van het Antropoceen-vraagstuk lijkt te zijn: om de groeiende zorgen om op langere termijn nog leefbare aarde te kunnen verminderen is mondiale samenwerking nodig, maar voor zulke samenwerking is een geopolitiek vertrouwen nodig dat nog onvoldoende gegroeid is, waardoor de angst van invloedrijke groepen voor verlies van macht en status op korte termijn vooralsnog sterker is dan de zorgen van grote groepen minder invloedrijke mensen op verlies van welzijn op langere termijn, terwijl de meest kwetsbare en minst invloedrijke groepen nu al veel welzijn, of zelfs hun leven, verliezen door de groeiende sociaal-ecologische neergang.

    Geerat Vermij schrijft in zijn boek The Evolution of Power onder meer:

    “Given their ultrasocial nature and their urge to identify with a group, people are eager to extend trust, especially to a parochial circle of people they know.”

    De vraag is of en hoe dit vertrouwen ook op mondiale schaal voldoende (snel) kan groeien. Hans Morgenthau zag in 1948 als voorwaarde voor een vreedzame toekomst de groei van een mondiale gemeenschap met voldoende onderling vertrouwen:

    “There can be no permanent international peace without a state coextensive with the confines of the political world… [A] world state cannot be established under the present moral, social and political conditions of the world… [I]n no period of modern history was civilization more in need of permanent peace and, hence, of a world state, and in no period of modern history were the moral, social and political conditions of the world less favorable for the establishment of a world state… [T]here can be no world state without a world community willing and able to support it… [A] world community must antedate a world state… [T]he creation of an international community presupposes at least the mitigation and minimization of international conflicts so that the interests which unite members of different nations may outweigh the interests which seperate them.”

    Om zulk vertrouwen te kunnen laten groeien lijken me (o.a) burgerdialogen van lokaal tot mondiaal niveau essentieel, in de vorm van burgerberaden of anderszins, zoals ook voorgesteld door o.a. Extinction Rebellion, Rifkin en Rotmans, die de democratische transitie als “moeder aller transities” ziet.

    Naast burgerdialogen lijkt me ook de verdere ontwikkeling en hervorming van mondiale instituties cruciaal, waar bijvoorbeeld voor gepleit wordt door Duitsland en Namibië in de aanloop naar een nieuwe VN-top a.s. september (Summit of the Future): sotf-co-facilitators-zero-draft_pact-for-the-future.pdf (un.org)

    Vermeij wijst ook nog op het belang van andere manieren dan vooral via materieel bezit om als mensen erkenning, waardering en status te verwerven:

    “I think there is a place for incentives that link status to nonmaterial wealth.”

    Ook de groei van zo’n culturele omslag zal tijd kosten, maar kan misschien toch sneller verlopen dan vaak gedacht, als we ons daar met voldoende mensen en volharding voor inzetten?

    Uiteindelijk zal de aarde waarschijnlijk een ecocentrisch perspectief afdwingen, tenzij de mensheid zichzelf voor die tijd vernietigt vanuit een te lang volgehouden antropo- c.q. ego-centrisch perspectief. Hoe groot de kans is op het ene of andere scenario lijkt me moeilijk in te schatten.

    Like

  20. “waarom … tot dusver niet gelukt om tot voldoende sterke mondiale afspraken te komen … ?” Dat is toch precies de vraag waar we het steeds over hebben? Of eigenlijk meerdere vragen in één:  hoe kan het dat we in deze situatie terecht zijn gekomen. Hoe kan het dat de mens dit in zijn dubbelstructuur van weetvoelen (Plessner) allang cognitief weet en aanvoelt dat dit zeer bedreigend is, terwijl anderzijds: hoe kan het dan dat de negatieve trends zo hardnekkig zijn en zelfs versnellend. Wat zegt dit over onze toekomstige situatie en (afnemende) mogelijkheden?

    Ik ben inmiddels gevorderd in ‘Research in Philosophy and Technology’ (zie eerdere link). Ook daaruit vallen de nodige interpretaties te halen omtrent bovengenoemde vragen. Bijvoorbeeld:

    “Baskin komt tot de conclusie: het bewijs dat de mensheid nu de dominante aardvormende kracht is, wordt gecombineerd met de gegevens die aantonen dat de toestand van de patiënt ernstig is, mogelijk terminaal. De mensheid en haar planeet bevinden zich nu in een kritieke en uitzonderlijke toestand. Dit genereert en put uit een aantrekkingskracht op technologische ‘oplossingen’ op wereldschaal en aardbeheer … . Dit zijn reacties die erop gericht zijn ons terug te brengen van de rand van de afgrond, of om ons naar een nieuwe en beter beheerde toekomstige aarde te brengen. In beide versies is het Antropoceen zowel diagnose als genezing, zowel beschrijving als voorschrift. (Baskin 2015, 22)” Let op de vrijwel onmogelijke paradox die verweven zit in die laatste zin. We moeten iets oplossen met dezelfde middelen die de situatie heeft veroorzaakt.

    “Een fenomeen als de opwarming van de aarde laat aan de ene kant zien dat de mens in feite een belangrijke rol speelt in de geschiedenis van de aarde, maar aan de andere kant juist de rol van het menselijk handelen verkleint omdat het het menselijk bestaan uit het centrum van de historische ontwikkeling van de aarde verdringt en ons in verlegenheid brengt over de vraag wat in feite de rol van menselijk handelen is in het Antropoceen (Morton 2013).” Paradox, dilemma.

    “De geschiedenis van de aarde wordt gekenmerkt door een inherente instabiliteit waarin levensvormen maar ook levenloze levensomstandigheden zoals klimaatveranderingen ontstaan, zich aanpassen aan de veranderende omgeving en weer verdwijnen: een opeenvolging en afwisseling van stabiliteit gevolgd door instabiliteit, (met de menselijke onmacht en ontreddering daar nu bovenop, in zijn dubbelstructuur – JL.) Ritmische beweging en dramatische toestandsveranderingen die gewone aspecten zijn van de eigen geschiedenis van de aarde. De kosmogene daad van de natuur vormt de voorwaarden voor de mogelijkheid waarvan het menselijk bestaan, met inbegrip van natuurlijk-technologische hybriden, volledig afhangt.” (Clark 2011, xii)

    Kortom: wij zijn onder-hevig aan over-machtige evolutionaire daden (die we als mede-scheppend-schepsel (Whitehead) zelf mee hebben gecreëerd) die onze soort gemaakt heeft zoals we zijn, inclusief onze per definitie kunstmatigheid. Bij natuurlijk-technologische hybriden wordt gedacht aan biomimicry, als imitatie en perfectie van de natuur. Imitatie en perfectie door de mens, dit duidt er volgens mij op dat dit per definitie antropocentrisch gericht is. En maakt daarmee de gewenste overgang van antropo-centrisme naar eco-centrisme tot een ilussie?

    Het paradoxale resultaat van de antropocentrische oriëntatie van biomimetische technologieën in het Antropoceen is dat aan de ene kant het menselijk handelen “de biologische rijkdom van de natuur nabootst in plaats van deze uit te putten” (Sloterdijk 2001), terwijl aan de andere kant de natuur wordt gezien als een patiënt zonder keuzevrijheid, afhankelijk van menselijke technologie en management. In feite bootsen biomimetische technologieën in het Antropoceen niet alleen de natuur na, maar ook de perfecte natuur, wat het zelf niet kan. Of zoals Forbes het stelt: “Bio-inspiratie is de nieuwe wetenschap die de principes van de natuur probeert te gebruiken om dingen te creëren die de evolutie nooit heeft bereikt” (Forbes 2005, 1).

    We kunnen ook teruggeslagen worden naar ‘stenen tijdperken’, inclusief substantiële minimalisering van ons aantal. Dat is immers vanuit het aardsysteem gezien net zo goed een degelijke oplossing. Maar ook dan zullen ‘we’ vuur gebruiken, ons bewapenen, etc. In welke omstandigheid dan ook, de mens kan gezien zijn natuur zich enkel in stand houden d.m.v. het onttrekken van exogene energetische hulpmiddelen uit zijn omgeving. Misschien dat het aardsysteem zich stabiliseert bij een teruggang naar bv. 1 miljard mensen, ik noem maar een willekeurig aantal.

    Zoals nu blijkt heeft onze technonatuur twee gezichten. Geconfronteerd met het Antropoceen moeten we overschakelen van vervuilende technologieën naar eco-gebaseerde technologieën. Dat is ons tot op heden onvoldoende gelukt. Achter het idee dat we moeten overschakelen ‘zit’ een zeer logische wens. Ja, we ‘zouden moeten’. Iedereen roept iedereen daartoe op tegenwoordig. Achter het idee van dat we in staat zijn om over te schakelen zit (nog steeds) een paradigma van maakbaarheid. Daar zijn allerlei vragen, dilemma’s, paradoxen bij te bedenken. De huidige generatie echte pure wetenschappers zullen zeggen: daar moet nog verder onderzoek naar worden gedaan. Intussen gaat de opwarming ‘gewoon’ door.

    Like

  21. Lennart van der Linde

    Jaap, ligt de focus in je vragen en reflecties hierboven niet te veel op technologie en te weinig op organisatie?

    M.i. hebben we niet alleen technologische innovatie nodig, maar vooral organisatorische/institutionele innovatie. Dat die innovatie tot dusver onvoldoende is geweest om overschrijding van ecologische en sociale grenzen te voorkomen, wil niet zeggen dat er geen innovaties mogelijk zijn die kunnen helpen binnen die grenzen terug te keren en te blijven.

    Innovatie c.q. evolutie kost tijd, en dat we ecologische grenzen overschrijden weten we pas relatief kort, evolutionair gezien. Als we voldoende tijd hebben, kunnen we wellicht institutionele innovaties ontwikkelen die het mogelijk maken binnen ecologische en sociale grenzen terug te keren en te blijven. De vraag is of we die tijd nog hebben.

    Dank voor je link naar dat speciale Antropoceen-nummer van Techne. Daarin valt mijn oog als eerste op het stuk van Hub Zwart, die met verwijzing naar Teilhard de Chardin concludeert:

    “[A]fter disclosing the biomolecular essence of life, biotechnology must now take a radical biomimetic turn (a shift from domesticating nature to the domestication of domestication, i.e., of technology); that (b) reflection itself must become distributed and collective; and (c), that the anthropocenic crisis must be sublated into the noocene.”

    In die (evolutionair gedreven) morele opgave kan ik me vooralsnog goed in vinden. In hoeverre we ook/nog in staat zijn die opgave te volbrengen, is onzeker en zal moeten blijken.

    Like

  22. goffredofabbro

    Ik schat dat hééél veel leden van de wereldbevolking geen notie hebben van ‘antropoceen’ en/of het niet interesseert. Tel maar op:

    – mensen in armoede die de dag moeten zien door te komen.

    – mensen in (burger)oorlogsgebied die ook morgen moeten zien door te komen.

    – mensen die niet kunnen lezen.

    – mensen in dictatoriale staten met embargo op wereldnieuws.

    – mensen met kapitaalkrachtige gewortelde belangen in (ecologisch gezien) disruptieve praktijken.

    – mensen met energieslurpende observatie- en rekentechnologie, wetenschappers dus.

    – mensen zoals ikzelf die energievretend on-line zijn.

    Los van de boter die ook ik op mijn hoofd heb is ‘antropoceen’ de zoveelste vondst om betekenis te plakken aan iets wat zinloos is: evolutie. Om het in goed Nederlads uit te drukken: evolution is emergence without design. Het blogstuk eindigt met 22 referenties aan ‘wetenschappelijke’ c.q. ‘filosofische’ voorstellen voor design. Tja.

    Like

  23. Lennart van der Linde

    Hi Goff,

    Sjoerd eindigt zijn blogstuk met:

    “Na meer dan 20 jaar discussie valt het Antropoceen niet meer weg te denken uit onze huidige maatschappij, zij het voorlopig niet in een formele geologische benaming, maar overduidelijk in een interdisciplinaire betekenis, waarvoor elke dag het bewijs zich ontvouwt.”

    Je stelt dat evolutie zinloos en zonder “design” is. Als dat zo is, kunnen we dan zeggen dat “zin” en “design” uit/in de evolutie emergeren, onder meer via mensen?

    Steeds meer mensen zien dat onze mondiale leefomgeving door ons collectieve handelen onder toenemende druk staat. Welke betekenis of zin heeft dat inzicht, of geven we daaraan? En welk handelingsperspectief kunnen/willen we ontwerpen op basis van die betekenis en zin, individueel en collectief?

    Evolutie is (wellicht) emergentie en adaptatie in eindeloze onderlinge feedback. Hoe passen wij als mensen ons aan de emergentie van het Antropoceen aan? Wat zijn onze opties en welke hebben onze voorkeur? Dat lijken me vragen waar ieder van ons bewust of onbewust antwoorden op zoekt, inclusief de mensen in grootste armoede en hevigste conflictgebieden.

    Like

  24. goffredofabbro

    …kunnen we dan zeggen dat “zin” en “design” uit/in de evolutie emergeren, onder meer via mensen?”

    Ja, m.i. kun dat je dat zeggen.

    …onze mondiale leefomgeving [staat] door ons collectieve handelen onder toenemende druk. Welke betekenis of zin heeft dat inzicht, of geven we daaraan?”

    Ik ben er van overtuigd dat de disruptie van millennia-oude ecologischge balansen dermate complex en overdonderend is dat het spreekwoordelijke konijn (wij dus) niet in dat felle tegenlicht niet kan vluchten en ook niet vechten. Het handelingsperspectief is freeze. Het is uiteraard allemaal koffiedik kijken maar ik beschouw ‘onze’ civilisatie als een sterfhuisconstructie: levensvatbare onderdelen zullen continueren maar de onderneming zelf is failliet.

    Wat zijn onze opties en welke hebben onze voorkeur? “

    Geen idee wat de opties zijn. En ‘voorkeur’ is m.i. irrelevant, de biosfeer van planeet Aarde is onze habitat en die werkt zonder voorkeuren. Ze volgt gewoon de natuurwetten.

    Like

  25. Lennart van der Linde

    Goff,

    Vluchten, vechten of verstijven lijken me een goede eerste benadering van de globale handelingsopties. In “Destined for War: Can America and China Escape Thucydides’s Trap” onderzoekt Graham Allison de handelingsopties van de VS en China. Hij citeert daarin Theodore Roosevelt die in 1899 schreef: Roosevelt, “Strenuous Life” Speech Text

    “The twentieth century looms before us big with the fate of many nations. If we stand idly by, if we seek merely swollen, slothful ease and ignoble peace, if we shrink from the hard contests where men must win at hazard of their lives and at the risk of all they hold dear, then the bolder and stronger peoples will pass us by, and will win for themselves the domination of the world.”

    Het lijkt niet al te vergezocht om dit type denken mede als inspiratiebron voor het Nazisme van de jaren ’30 te zien, volgens bv: Let’s Remember How Dark Teddy Roosevelt’s History Was

    En daarmee wellicht mede als bron voor de verzuchting van Etty Hillesum op maandagmorgen 24 maart 1941 om half tien, toen zei schreef:

    “Het is zo een trieste bende, de mensheid, die je meemaakt tegenwoordig. Zo weinig stralend en levensblij. Maar vol van complexjes en piekerarijen en afgunstjes en ongelukkige huwelijken en mislukte kinderen enz. enz. En al zit je op een zolderkamer en vreet droog brood, het leven is waard geleefd te worden. En wanneer deze tijd het je te moeilijk maakt en niet vergunt te leven, nu goed, dan zullen we dat niet te tragisch nemen en ietwat weemoedig naar de bliksem gaan.”

    Sinds de ontwikkeling van kernwapens in 1945 is escalatie van geweld tussen grootmachten niet langer mogelijk, of straffe van zelfvernietiging. Dus zal “vechten” een andere vorm moeten krijgen: internationale/mondiale samenwerking. Helaas ontbreekt echter nog te vaak het daarvoor benodigde vertrouwen, dus het risico van volledige escalatie blijft aanwezig.

    Dit gebrek aan vertrouwen, en aan instituties die vertrouwen mogelijk en gerechtvaardigd maken, maakt ook effectief mondiaal klimaatbeleid vooralsnog onmogelijk. De vraag lijkt dan ook vooral: hoe kunnen we als burgers van deze aarde zulke instituties t.b.v. mondiaal vertrouwen helpen ontwikkelen?

    Naast gelote burgerberaden kan misschien ook een proces van “waarheid en verzoening” ter verwerking van nationale en internationale trauma’s helpen tot meer onderling vertrouwen, begrip en empathie te komen, en daarmee hervorming van mondiale instituties als de VN-Veiligheidsraad dichterbij brengen.

    Zie bv hoe een voormalig Chinees minister van Buitenlandse Zaken de historische vernedering van China door het Westen voor de voeten werpt van voormalig vice-president van de VS, Dick Cheney, tijdens het Arab Strategy Forum eind 2019: The Global Order 2030: The United States and China

    Wanneer en onder welke voorwaarden zou een proces van waarheid en verzoening tussen het Westen en de rest van de wereld mogelijk zijn? Misschien kunnen boeken als deze daar inspiratie voor bieden: Trauma, Truth and Reconciliation: Healing damaged relationships | Oxford Academic

    Het Tijdschrift voor Psychiatrie schrijft hierover: Trauma, truth and reconciliation. Healing damaged relationships. Tijdschrift voor Psychiatrie

    “De eerste hoofdstukken schetsen parallellen tussen het werk van verzoeningscommissies, zoals de South African Thruth and Reconciliation Commission (‘Waarheidscommissie’), en het werk van psychotherapeuten. Uiteraard zijn er ook verschillen, bijvoorbeeld de roep om rechtvaardigheid. Daarna volgt een aantal hoofdstukken dat gewijd is aan de relatie tussen het zich uiten in verhalen, het vertellen van de waarheid en het bewerkstelligen van verzoening. Genoemde relatie wordt vervolgens theoretisch uitgediept vanuit verschillende filosofische en psychotherapeutische gezichtspunten. Hierbij worden met name de functie en het belang van het vergeven onder de loep genomen. De laatste hoofdstukken gaan over de nadelige effecten van het onderdrukken van het vertellen van de waarheid op vergeven en verzoenen.”

    Relatietherapie voor de mensheid: is dat een optie met perspectief op het realiseren van een mondiale donut-economie? Of wellicht zelfs een noodzakelijke voorwaarde?

    Like

  26. “‘voorkeur’ is m.i. irrelevant, de biosfeer van planeet Aarde is onze habitat en die werkt zonder voorkeuren. Ze volgt gewoon de natuurwetten.” zegt Goff. Dat lijkt me wel te kloppen, maar Lennart heeft het dan ook over ‘onze voorkeuren’. We kunnen we dus een discrepantie constateren tussen ‘de wetmatigheden die de planeet aarde volgt’ en onze voorkeuren?  En we kunnen daarin ook een paradox constateren, namelijk dat de planeet Aarde precies het pad volgt wat niet onze voorkeur heeft en dat wij toch aan het veroorzaken zijn als belangrijkste invloedsfactor op de planeet? Behoort dit laatste ook niet gewoon tot de natuurwetmatigheden?

    Like

  27. “hoe kunnen we als burgers van deze aarde zulke instituties t.b.v. mondiaal vertrouwen helpen ontwikkelen?” en “Relatietherapie voor de mensheid: … een optie met perspectief … Of wellicht zelfs een noodzakelijke voorwaarde?” zegt Lennart. Is het niet zo dat de huidige ontwikkeling juist alle aanleiding geeft tot het creëren van conflictstof? Zo ja, dan lijkt het mij betrekkelijk logisch dat die noodzakelijke voorwaarden (vertrouwen etc.) verder uit beeld geraken. Toch?

    Like

  28. Lennart Linde

    Jaap,

    Mensen hebben een (beperkt) vermogen tot reflectie, communicatie en gedragsverandering. Soms is dat genoeg om verdere escalatie van conflicten en/of schadelijk gedrag te voorkomen/stoppen, en soms ook niet. Rokers stoppen soms met roken. De VS en Sovjetunie wisten in 1962 in de Cubaanse rakettencrisis een kernoorlog te voorkomen. Zo kunnen we als mensheid wellicht ook voortgaande socio-ecologische neergang stoppen/keren, maar misschien ook niet. Toch?

    Like

  29. Hans Custers

    Jaap,

    Je zegt:

    dat de planeet Aarde precies het pad volgt wat niet onze voorkeur heeft en dat wij toch aan het veroorzaken zijn als belangrijkste invloedsfactor op de planeet? Behoort dit laatste ook niet gewoon tot de natuurwetmatigheden?

    Ik denk dat het experiment dat die vraag zou kunnen beantwoorden in volle gang is. Aan het eind van dat experiment hebben we misschien een antwoord. (Al is één experiment misschien te weinig om vast te stellen of iets wel of niet een natuurwet is.)

    Like

  30. Lennart van der Linde

    En terwijl het experiment aan de gang is, kan af en toe terugkijken laten zien dat de energietransitie in sommige opzichten sneller gaat dan 10-20 jaar geleden verwacht werd, volgens bv Jan Rotmans en Fatih Birol afgelopen zaterdag in Nieuwsuur: Redt het meest vervuilende land het klimaat?

    Het gaat nog niet snel genoeg, maar wellicht blijkt het over 10 jaar ook weer sneller te gaan dan nu verwacht wordt? En misschien zijn er tegen die tijd ook serieuze mondiale afspraken over de kritieke grondstoffentransitie, waar Rotmans op wijst?

    Like

  31. Hans,

    Wat betreft die natuurwetmatigheden in relatie tot ‘de mens als belangrijkste invloedsfactor’, lees ik op ‘Techne’:

    “Voor Latour laat de term Antropoceen zien wat een begrip als ‘ecologische crisis’ niet deed, namelijk dat het geen tijdelijke toestand is die voorbijgaat. “Wat mogelijk niets anders zou zijn dan een voorbijgaande crisis, wordt getransformeerd in een diepgaande verandering van onze relatie tot de wereld” (Latour 2015). … het Antropoceen impliceert dat de mensheid de belangrijkste invloedsfactor op de planeet is geworden. Voor Latour impliceert het Antropoceen in de eerste plaats de verplichting om ons op een fundamenteel andere manier tot de oude wereld te verhouden.”

    “In het Antropoceen hebben we te maken met een hele reeks actoren die op een complexe en grillige manier reageren op alles wat we doen. Dit is geen tijdelijke toestand, maar moet eerder worden gezien als onze permanente toestand. … Er kan geen toekomst worden voorzien waarin [Gaia] ons de vrijheid zal teruggeven om haar te negeren” (Stengers 2015)

    “In feite spreekt de aarde tot ons in termen van krachten, banden en interacties”(Serres 1995)

    De natuurwetmatigheden en ‘de mens als belangrijkste invloedsfactor’, de relatie daartussen is in de loop der tijd inniger geworden? Richting steeds minder onderscheid misschien?

    Like

  32. jaaplont

    Lennart, je zegt op | 27 april 2024 om 11:33 |

    “Blijkbaar zijn mondiaal gezien te veel (gevestigde) bedrijven en overheden tot dusver bang geweest dat sterkere mondiale afspraken hun positie op korte termijn meer zou verzwakken dan dat die daardoor op langere termijn versterkt zou worden. Op welke manier zou het mogelijk zijn om die angst voldoende weg te nemen?”

    Sjoerd en jij denken in termen van (idealistische?) mogelijkheden, bijvoorbeeld community building, burgerberaden, bewegingen van onderop, etc. Idealisme is wel mooi, zachte krachten ook, maar moeten we denken dat we daarmee de huidige machtige trendmatigheden kunnen keren?

    Die huidige ontwikkelingen gaan helaas in tegenovergesteld richting: we zien een tijd waarin die angst eerder toe- dan afneemt. De vraag verschuiven dan naar het hoe en wat: wat zijn daarvan de oorzaken en hoe veranderen die gevoelens van (on)veiligheid, bedreiging, vertrouwen/wantrouwen, en de bijbehorende reactionaire sentimenten?

    Een constatering uit het Antropoceendebat is: het Antropoceen kenmerkt zich door toenemende verstrengeling van trends op meerdere fronten, zoals het fysische, het biotische, het culturele. Het onderscheid tussen natuur en cultuur vervalt meer en meer. De natuur wordt/werd wetenschappelijk bestudeerd door de natuurwetenschappen; het culturele wordt/werd bestudeerd door de menswetenschappen, en het leek of daar een kloof tussen bestond. Die toenemende verstrengeling, betekent dat niet dat die ontwikkelingen vallen onder dezelfde primordiale procesmatige wetmatigheden? Die culturele trends omvatten, uiteraard, ook de bedrijven en de overheden, zij vallen ook onder proceswetmatigheden. Onderscheid maken tussen het natuurlijke en het culturele is, inderdaad: onderscheid maken.

    Whitehead onderzocht de gezamenlijke noemer ervan door alles te zien als proces, als actuele gebeurens, die voortdurend overgankelijk ontstaan uit een range van mogelijkheden. Die range van mogelijkheden wordt, verstrengeld, bepaald (dus ook beperkt) door de concrete actuele gebeurens. Dit actuele scheppingsproces (een andere schepping dan het actuele scheppingsproces is er niet) is een verstrengeling van alle aspecten die (dus) mede wordt bepaald door de geschapen schepselen.

    Like

  33. Lennart van der Linde

    Jaap, toevallig of niet verscheen afgelopen vrijdag een artikel van Farley et al dat misschien kan helpen een antwoord te vinden op een deel van jouw (en mijn) vragen: Rethinking ecosystem services from the anthropocene to the Ecozoic:

    Farley et al 2024 zeggen onder meer (met verwijzing naar o.a. Whitehead en Prigogine):

    “Ontology refers to the fundamental ways in which we relate to, and think about, existence, phenomena, the universe, and other beings; it represents a set of claims and practices about what the real is that shapes cultures, social relationships, and relationships to the natural world. We focus here on the ontological separation of humans from the rest of Nature, of individuals from society, and of rationality from other ways of knowing…

    An ontology of separation contrasts with relational ontologies, which depend on the principle of radical interdependence between everything and everyone. In relational ontologies, humans are embedded in society and in Nature and are part of life relations. In other words, we are a continuum of the biophysical world as well as of the world beyond human reason: spiritual, symbolic, cultural, ritual, emotional, and moral. Relational ontologies are present in many non-Western societies, are emerging in Western science (Gunderson and Holling, 2002Kauffman, 1995Mella, 2009Whitehead, 1978), and are central to harmonious and mutually enhancing relations between humans and nonhumans…

    In contrast to the caricature of Homo economicus—i.e. purely rational, self-regarding individuals driven by short-term thinking—humans are often pro-social, practicing altruism, cooperation, and reciprocity, and showing concern for the distant future… Within a group, selfish individuals outcompete altruistic ones, but more altruistic groups outcompete selfish groups. A major evolutionary transition occurs when an individual formerly able to survive on its own can no longer survive apart from a group…

    This new understanding of evolution suggests that growth-obsessed cultures are grossly unfit, threatening all human cultures with collapse. Fortunately, humans can understand the consequences of our actions and change our cultures intentionally by consciously selecting for the social values and institutions compatible with a sustainable future…

    [N]ations fear that if they do not grow as fast as possible, they will become militarily and economically uncompetitive…

    We must develop Eco-institutions that recognize humans as only one of the many species that make up the global ecosystem. There are no technological solutions to social dilemmas, only social solutions that require putting the group ahead of the individual. Although our ability to cooperate at increasingly large scales has led to significant innovations, it also has led to ecological overshoot. Our survival now depends on our ability to evolve institutions and values that enable a relationship of mutual flourishing between humans and the rest of Nature.

    Fortunately, innumerable societies have thrived for millennia within the biotic communities that sustain them by viewing themselves as an inseparable part of a greater system… Nature must be seen not as collection of objects but rather as a communion of subjects whose interrelationships determine system function and evolution (Prigogine, 1996Rovelli, 2022Whitehead, 1978)…

    We believe that morality as cooperation is universal because those cultures that failed to evolve morality went extinct. However, the expansionist human cultures that currently dominate the globe will drive numerous other cultures and species to extinction before natural selection has time to act. We must therefore rely on intentionally changing society’s moral values to include all human groups and all species within our moral sphere…

    This is not an impossible task. Humanity’s moral values with respect to slavery, gender, human rights and sexual preferences have already undergone profound evolution in recent centuries. It is also not enough. Humanity is deep into ecological overshoot. We may still be able to reverse course before catastrophe strikes, though only if we act quickly. We suggest an evolutionary approach to action. We must experiment with many different initiatives, rules and policies, which will vary across cultures and will never work or be implemented precisely as theorized. We can, however, intentionally select those that best advance our goal of mutual flourishing, and try new variants that might work even better, while rejecting those that fail.”

    Of zachte krachten sterk genoeg zijn om de huidige neergaande trends te keren, zal moeten blijken. Harde krachten lijken daar in elk geval niet toe in staat, want leiden tot steeds verdere escalatie en versterken daarmee slechts de neergaande trends. Mijn inschatting is dat steeds meer mensen dit zullen inzien, al of niet door schade en schande wijs geworden.

    Of genoeg mensen dat op tijd zullen inzien om de neergaande trends te keren, is onzeker, maar misschien nog niet uitgesloten. Hoe groot of klein die kans ook precies is, een belangrijke vraag lijkt me hoe we die kans kunnen vergroten. Farley et al doen daarvoor enkele suggesties. Welke suggesties/acties kunnen wij daar vanuit onze positie en rol aan toevoegen?

    Like

  34. jaaplont

    Het artikel van Farley etc. beschrijft: “Het Ecozoïcum wordt gedefinieerd als een tijdperk dat wordt gekenmerkt door de wederzijdse bloei van de mens en de rest van de natuur.” Het Ecozoïcum wordt (dus utopisch?)  gedacht als het tijdperk dat volgt op het Antropoceen. We kunnen toch wel met elkaar vaststellen: de huidige trends wijzen in de tegenovergestelde richting – deze vaststelling wordt namelijk gedaan ook door de auteurs zelf: “In het eerste nummer van Ecosystem Services publiceerde Farley (2012) een artikel dat betoogde dat ES (ecosysteemdiensten) essentieel is voor het voortbestaan ​​van al het complexe leven en daarmee een voorwaarde voor duurzaamheid. … Het doel zou niet moeten zijn om ecosysteemdiensten te internaliseren in markten, maar eerder om instituties te ontwikkelen die geleid worden door wetenschap en ethiek en die zorgen voor veilige toereikendheid voor iedereen binnen planetaire grenzen. Ruim tien jaar later zijn wij van mening dat deze aanbevelingen ontoereikend waren om de menselijke invloed op de rest van de natuur te beheersen. Het oplossen van onze huidige ecologische en sociale crises – die de afgelopen tien jaar alleen maar erger zijn geworden …. “

    Opvallend is dat het artikel over loopt van woorden als ‘moet’ in combinatie met ‘zou’, en ‘oproepen tot … ‘

    De Samenvatting en conclusie luidt: “Dit artikel heeft zich impliciet geconcentreerd op de vier belangrijkste hefboompunten van Donella Meadows voor het veranderen van complexe systemen: paradigma’s, doelen, de macht om de regels te maken, en de regels zelf.”

    Welke reële macht bepaalt nu in deze natuur-cultuur verstrengelde tijd ‘de regels zelf’ en ‘de macht om de regels te maken’? Zijn dat in feite niet die verstrengelde van natuur/cultuurwetmatigheden zelf?

    Hoe kunnen paradigma’s (nieuwe, met volgens het artikel op dit moment nog onvoldoende kracht en macht) hoe kunnen die tot kracht en macht worden gebracht, zodat ze op beheerste en navigerende wijze het gewenste Ecozoïcum tot stand kunnen brengen?

    Op Techné (zie eerdere link) is een artikel te vinden van Alexander Wilson met parallellen, vergelijkbare analogieën en problematiseringen omtrent meerdere vormen van idealistisch gedachtengoed. Enkele zinsdelen daaruit:

    “dat de optimistische vooruitzichten als zodanig enige invloed zouden hebben op de evoluerende stand van zaken.” Hij noemt dit een instrumentalisering. “De consequenties van de ontwikkelingen in het Antropoceen suggereert dat de voorwaarden voor een dergelijk optimisme dun worden.” “Het Antropoceen, een markering van de inschrijving van de menselijke soort in de geologische tijd, signaleert ook een crisis van de verbeelding.” Deze laatste opmerking kan je op verschillende manieren interpreteren, daar is AW zelf niet zo helder over vind ik, maar je zou verbeeldingen die in strijd zijn met de huidige hardnekkige verstrengelde evolutionaire proceswetmatigheden (in mijn ogen wensdenken) daar ook onder kunnen scharen. Valt over te discussiëren natuurlijk.

    Een duidelijke relatie met het artikel van Farley is de volgende uitspraak van AW: “Onder degenen die de hoop niet helemaal hebben verloren, zijn er techno-sceptische critici van vooruitgang die zullen beweren dat de enige uitweg uit het Antropoceen is om terug te keren naar eerdere, eenvoudigere manieren van leven. Velen zetten zich in voor het herstellen van een zogenaamd ecologisch evenwicht tussen mens en natuur dat ons afglijden naar een klimaatcrisis schuwt.” Hij heeft het over “onze heilige band met de natuur”.

    Daar zijn ook allerlei vraagtekens bij te plaatsen, met als (volgens mij harde, niet te negeren) uitgangspunten:

    – dat wij als eigen-aardige soort per definitie dissipatief van aard zijn, (d.w.z. we zijn geen mens zonder gebruikmaking van prothetische hulpmiddelen en exogene energie die wij inmiddels bovenmatig roven uit het aardsysteem)

    – dat wij inmiddels zwaar in de overshootshit zitten

    – dat wij onze (natuur)goden allang vaarwel hebben gezegd, d.w.z. de ‘heilige band met de natuur’ op die manier allang verbroken hebben

    – dat wij in onze dubbelstructuur weetvoelend over onze eigen schouder meekijken naar wat we aan het doen zijn en dat dat onze typische antropo-ambivalentie (onze verlegenheid met de situatie) met zich meebrengt

    Like

  35. Lennart van der Linde

    Jaap, je vraagt:

    “Hoe kunnen paradigma’s (nieuwe, met volgens het artikel op dit moment nog onvoldoende kracht en macht) hoe kunnen die tot kracht en macht worden gebracht, zodat ze op beheerste en navigerende wijze het gewenste Ecozoïcum tot stand kunnen brengen?”

    Evolutionair gezien zou ik (metaforisch) zeggen: geef die paradigma’s water en zonlicht waarvan je inschat dat ze meeste kans op succes/overleving hebben, en ontdek vervolgens in hoeverre het evolutieproces je inschatting rechtvaardigt.

    Misschien is dit ook een vorm van “de gok van Pascal”, waar Alexander Wilson naar verwijst?

    Like

Plaats een reactie