Geo-engineering als commerciële activiteit, wat zou daar nou mis kunnen gaan?

In Silicon Valley is het al tientallen jaren normaal: bedrijven die enorme bedragen weten los te maken bij investeerders, zonder goed te weten hoe ze ooit winst kunnen maken. Die bedragen zijn de afgelopen jaren nog veel hoger geworden, sinds de hype rond AI werd aangewakkerd dankzij de zogenaamde Large Language Models. In de schaduw van dat miljarden-geweld opereert sinds kort het Amerikaans – Israëlische Stardust Solutions met eenzelfde bedrijfsmodel. Alleen houdt dit bedrijf zich niet bezig met computertechnologie, maar met zonnestralingsmodificatie (ofwel Solar Radiation Modification, of SRM; die afkorting zal ik in de rest van dit stuk gebruiken.) De website van dit bedrijf biedt veel beloftes, nog meer mistflarden en heel weinig concrete informatie. Wat hun technologie precies inhoudt blijft onduidelijk, net zoals wie de 25 wetenschappers, technici en academici zijn die hier achter zitten.

Het Amerikaanse Make Sunsets heeft een ander bedrijfsmodel. Het vraagt donaties aan het publiek, om door middel van ballonnen zwaveldioxide in de stratosfeer te brengen. Daar vormt dat gas aerosolen, die zonnestraling reflecteren. Van alle slechte ideeën om de aarde af te koelen, zou dit wel eens het allerslechtste kunnen zijn. Ballonnen zijn een heel inefficiënte manier om zwaveldioxide naar de stratosfeer te vervoeren, veel minder efficiënt dan bijvoorbeeld raketten. Per ballon krijg je maar een klein beetje naar boven. Er is een hefgas als waterstof nodig om dat beetje zo hoog in de atmosfeer te brengen. Aardig wat gas, omdat er ook nog wat apparatuur mee naar boven gaat. Ik heb het niet nagerekend, maar ik vraag me af dat het afkoelende effect van dat beetje zwaveldioxide opweegt tegen de uitstoot die het gevolg is van de productie en het vervoer van de ballonnen, het hefgas en de apparatuur. Zeker omdat het zwavelaerosol binnen een jaar of wat alweer is verdwenen uit de stratosfeer, terwijl het effect van uitgestoten broeikasgassen dan nog eeuwen blijft duren. Waterstof, dat hier as hefgas wordt gebruikt, beïnvloedt ook nog eens verschillende chemische processen in de atmosfeer, en wordt wel eens een indirect broeikasgas genoemd vanwege de invloed daarvan op de temperatuur. Het remt onder meer de afbraak van het sterke broeikasgas methaan.

Overigens opereert dit bedrijf nu op een schaal die je onbeduidend kunt noemen. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het ze lukt om op te schalen tot iets met een meetbaar effect op het wereldklimaat. Drie jaar geleden trok Make Sunsets de aandacht van de Mexicaanse autoriteiten, toen het daar zonder overleg of zelfs maar aankondiging vooraf enkele kleine experimenten uitvoerde. Het was voor dat land aanleiding om alle experimenten met SRM te verbieden.

De wetenschap huivert

Het idee om de aarde te koelen door zonlicht te reflecteren is al oud. Het werd in de jaren ‘60, de tijd van het ongebreidelde techno-optimisme, al eens voorgesteld als mogelijke oplossing voor de opwarming van de aarde door onze uitstoot van broeikasgassen. Terwijl die opwarming zelf door wetenschappers nog pittig werd bediscussieerd. Met het voortschrijden van de wetenschappelijke kennis over het klimaat vormde zich de consensus over de opwarming, terwijl het vertrouwen – dat toch al niet zo groot was – in doelgerichte ingrepen zoals SRM juist helemaal verdween. Het middel werd erger geacht dan de kwaal, vanwege schadelijke neveneffecten en risico’s die eraan verbonden zijn.

Lees verder

De strijd tegen desinformatie: “Information Integrity”

Het debat over klimaat is gediend bij feitelijke informatie. Iedere burger in Nederland heeft recht op een betrouwbare informatie-omgeving. Iedereen wil weten dat wat we lezen, horen of zien klopt. Dat is de basis van een sterke democratie, van een veerkrachtige samenleving. Zo haal je de rem van de klimaattransitie.

Achtergrond

Bij een aantal grote maatschappelijke problemen blijkt de discussie vaak gekaapt te worden door personen en instellingen die via desinformatie verwarring zaaien en daarmee de politieke en beleidsdiscussies frustreren. Dat speelde zich onder andere af rond de Covid-pandemie wereldwijd, rond de stikstofproblematiek in Nederland en rondom het klimaatprobleem. Het overlegcircuit binnen het klimaatverdrag (United Nations Framework Convention on Climate Change, UNFCCC) heeft deze verwarringzaaierij uiteraard wel opgemerkt, maar tot nu toe niet aangepakt. Tijdens de meest recente Conference of the Parties (COP30) heeft voorzitter Brazilië dit expliciet op de agenda gezet.

Tijdens COP30 heeft Nederland zich als een van de eerste landen aangesloten bij de UN Declaration on Information Integrity on Climate Change . Rondom het klimaatvraagstuk doet heel veel verwarrende en ronduit foutieve informatie over wat we wel en wat we niet weten de ronde. In een wereld waarin desinformatie en verwarring rond het thema klimaatverandering op heel veel plaatsen opduikt, is deze verklaring van groot belang. Enkele belangrijke aspecten spelen hierbij een rol.

Verschillende rollen

Bij een complex probleem dat om oplossingen vraagt zijn individuen en organisaties in onderling verschillende rollen betrokken:

  • Wetenschappers zijn op zoek naar kennis over en begrip van de werkelijkheid: ook wel de waarheid. Zij moeten echter leven met het feit dat zij nooit met absolute zekerheid zullen kunnen bewijzen dat hun conclusies waar zijn. Consensus in de wetenschap betekent dus niet dat iedereen het eens is met een stelling dat een theorie of hypothese waar is; wel dat de beschikbare ondersteunende evidentie zo sterk is dat falsificatie niet meer te verwachten is.
  • Beleidsmakers op zoek naar overeenstemming over de beschikbare kennis en inzichten waar zij hun besluiten op kunnen baseren; zij kunnen vaak niet wachten totdat alle wetenschappelijke antwoorden beschikbaar zijn en moeten dus met enige regelmaat besluiten terwijl er nog wetenschappelijke onzekerheden zijn.
  • Belangenbehartigers, lobbyisten op zoek naar ondersteuning van hun belang.

Deze drie rollen zijn inherent aan het politieke proces. Er is dan ook niets mis mee, zolang alle betrokkenen zich maar realiseren dat deze drie perspectieven bestaan. Beleid is immers altijd het bereiken van overeenstemming in de afweging van verschillende belangen, inclusief de belangen van de onderhandelende partijen. Daarbij is het essentieel dat de gevolgen en risico’s zoals die bijvoorbeeld vanuit wetenschappelijke kennis voorspeld worden, in de overweging worden meegenomen en in de uiteindelijke beslissing ook worden erkend.

Verschillende perspectieven op kennis; de eerste drie rollen vervullen een zinvolle rol binnen complexe besluitvormingsprocessen. De vierde rol niet. Die is gericht op het frustreren van het proces.

Helaas is een vierde rol in de maatschappij zichtbaar: die van de verwarringzaaiers. Wanneer de belangen erg groot worden zijn er blijkbaar mensen die bereid zijn om de uit wetenschappelijk onderzoek afgeleide kennis en inzichten te ontkennen Deze vierde groep moet duidelijk onderscheiden worden van de lobbyisten. Zij verspreiden desinformatie. Serieuze lobbyisten kunnen de neiging hebben onwelgevallige kennis te verzwijgen of te marginaliseren, maar zullen die niet ontkennen. De verwarringzaaiers verdraaien of ontkennen expliciet beschikbare kennis.

Samenvattend: in het onderhandelingsproces rondom nationale en internationale beleidsvorming zijn de rollen van wetenschapper (het aanleveren van kennis en inzichten), beleidsmaker (het voorbereiden en maken van belangenafwegingen) en de lobbyist/belangenbehartiger (het onder de aandacht brengen van hun belangen) zinvol en nuttig. De verwarringzaaiers doen er alles aan om dat proces te verstoren. Helaas vervallen ook officiële vertegenwoordigers van sommige bij het klimaatverdrag aangesloten partijen in deze laatste rol.

Lees verder

Een brief aan de informateur over informatie-integriteit

Tijdens de onlangs afgesloten klimaattop in Belém nam gastland Brazilië het initiatief voor een verklaring over informatie-integriteit met betrekking tot klimaatverandering. Via die verklaring beloven de ondertekenende landen om zich in te spannen voor een accurate, consistente en betrouwbare informatievoorziening over het klimaat.

Nederland is een van de ondertekenaars. We mogen hopen dat het niet bij die handtekening blijft, maar dat een komend kabinet er ook echt werk van gaat maken. Zo mogelijk via afspraken in een regeerakkoord. Een groep van ruim 120 wetenschappers stuurde vorige week een brief aan de informateur met het verzoek hier aandacht aan te besteden, via een Nationaal Beleidskader Betrouwbare Klimaatinformatie.

De brief noemt zes deelgebieden die van belang zijn:

  • Betrouwbare journalistiek;
  • Andere informatiebronnen, zoals sociale media en AI-platforms, maar bijvoorbeeld ook reclame;
  • Universiteiten en andere kennisinstituten;
  • Onderwijs;
  • Informatievoorziening door de overheid;
  • Veiligheid, vanwege intimidatie, haat en bedreigingen waarmee mensen die zich uitspreken soms te maken krijgen.

Voorlopig is het afwachten of de formerende partijen dit verzoek zullen honoreren.

Klimaatmitigatie door landbouwbodems? We moeten vooral kijken naar ons landgebruik.

Bodems staan in de spotlight op de klimaattop. En terecht, want bodems slaan meer koolstof op, in de vorm van bodemorganische stof, dan de atmosfeer en vegetatie samen (Fig. 1). Het beschermen, en vergroten, van die enorme voorraad koolstof is dus een belangrijke sleutel om klimaatverandering niet nog erger te maken, en waar mogelijk af te remmen. Bovendien zijn gezonde, levende bodems cruciaal voor duurzame en weerbare voedselproductie, en het beschermen en herstellen van natuurlijke ecosystemen. Klimaatverandering bedreigt nu al op veel plaatsen de voedselproductie, waarbij vooral kleinschalige boerenbedrijven de dupe zijn.

Figuur 1. Wereldwijde opslag van organische koolstof en de uitwisseling (per jaar) tussen de verschillende systemen, in Pg (petagram, dat is 1012 kilogram) koolstof (C). Aangepast uit Lal 2008 en Lal 2018.

Er waren dus volop evenementen op de klimaattop waarin de bodem centraal staat. Wat opvalt, is dat eigenlijk al die evenementen over landbouwbodems gingen. En hoewel de uitkomsten van de klimaattop ook de rol van bodems in natuurbescherming en -herstel noemen, gaan de meest concrete uitkomsten over landbouwbodems.

Aan de ene kant is dat logisch, omdat de rol van het voedselsysteem in klimaatverandering steeds meer wordt erkend, én omdat een groot deel van het aardoppervlak wordt gebruikt voor voedselproductie. Bovendien zijn veel landbouwbodems gedegradeerd en is organische stof enorm belangrijk voor gezonde, functionerende landbouwbodems. Aan de andere kant is dat gek, omdat landbouwbodems eigenlijk helemaal niet zoveel koolstof opslaan vergeleken met natuurlijke bodems, én omdat de grootste klimaatimpact van de landbouw komt door het omvormen van natuurlijke systemen naar landbouw. Het landgebruik van de landbouw is de olifant in de kamer.

Lees verder

Nieuwe EU klimaatdoelen niet in lijn met Parijsakkoord

De EU presenteerde recent nieuwe klimaatdoelen: 90% broeikasgasreductie in 2040, naast de al eerder toegezegde doelen van 55% reductie in 2030 en klimaatneutraal in 2050. De EU stelt gecommitteerd te zijn aan het Parijsakkoord. Maar zijn de nieuwe emissiedoelen wel in lijn met het anderhalve graad doel? Het korte antwoord is nee. De uiteindelijke uitstoot hangt vooral af van het pad waarmee de emissiedoelstellingen worden gehaald. In een beknopte analyse laat ik zien dat de EU zich met haar aangekondigde emissiedoelstellingen committeert aan een opwarming van zeker 1,65 graad, en mogelijk zelfs meer dan 1,8 graad. Toch wordt er gecommuniceerd dat de doelen ‘in lijn zijn met Parijs’. Onder invloed van obstructie van binnen én buiten de EU lukt het nog niet om een Europese visie voor een leefbare toekomst te presenteren.

Nieuwe Europese klimaatdoelen

Sinds het Parijsakkoord uit 2015 (ja, dat is alweer tien jaar geleden) moeten landen om de vijf jaar nationaal uitgewerkte klimaatplannen presenteren in zogenoemde Nationally Determined Contributions (NDCs). Daarin worden inspanningen uitgewerkt waarmee elk land haar verantwoordelijkheid neemt bij het beperken van klimaatverandering. Dit jaar, vóór de COP30 in Brazilië, leverden de meeste landen hun derde NDC aan. Op de valreep presenteerde ook de EU een aantal nieuwe emissiedoelstellingen.

Een korte geschiedenisles. Begin 2016, toen de EU het Parijsakkoord ratificeerde, nam ze het doel aan om in 2030 40% broeikasgasreductie te behalen, ten opzichte van de uitstoot in 1990. In 2019 werd met de European Green Deal het doel van klimaatneutraliteit in 2050 vastgesteld. In 2020 werd het doel voor 2030 naar 55% reductie bijgesteld (de klimaatwind waaide toen de goede kant op in de EU). En dit jaar, terwijl de wereldwijde uitstoot nog steeds niet naar beneden gaat en de kans op de opwarming tot anderhalve graad te beperken nagenoeg verdwenen is, presenteert de EU aanvullende doelstellingen: 90% reductie in 2040, en een indicatie van 66,25% tot 72,5% reductie voor 2035. De figuur hieronder laat de uitstoot van de EU vanaf 1990 zien, samen met de alle doelstellingen tot klimaatneutraliteit in 2050.

De broeikasgasuitstoot van de Europese Unie (ten opzichte van 1990) van 1990 tot nu, met de emissiereductiedoelstellingen voor 2030, 2035, 2040 en 2050. (Arthur Oldeman)
Lees verder

Het klimaatrapport van The Lancet


Sinds 2015 brengt het medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet jaarlijks een klimaatrapport uit. Het eerste rapport werd geschreven onder leiding van een door The Lancet in het leven geroepen Commision on Health and Climate Change. Naar aanleiding van dit rapport werd vervolgens een uitgebreidere organisatie opgezet: Lancet Countdown. Die organisatie heeft tot doel om de ontwikkelingen rond klimaat, gezondheid en gezondheidszorg te volgen, om zo beleidsmakers te betrekken en mensen die in de gezondheidszorg werken te ondersteunen. Eind oktober verscheen de nieuwste editie van dit jaarlijkse rapport.

Schematische weergave van gevolgen van klimaatverandering voor gezondheid, blootstelling en kwetsbaarheid. Bron: The Lancet Countdown.

Wat ik tien jaar geleden schreef geldt ook nu nog: het rapport is veel te uitgebreid om even in een blogje samen te vatten. De visuele samenvatting op de site van Lancet Countdown en de infographic bij het rapport geven een goed overzicht van de conclusies, waar ik weinig aan toe te voegen heb.

Maar de in mijn ogen allerbelangrijkste conclusie van het rapport haal ik wel even aan. De 128 auteurs later er geen enkele twijfel over bestaan: het klimaatbeleid schiet op wereldschaal op alle vlakken tekort, zowel wat betreft het afbouwen van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) als de maatregelen om de schade te beperken (adaptatie). Klimaatverandering kost en bedreigt niet alleen mensenlevens, vooral maar niet uitsluitend van de armsten. Door het achterblijven van noodzakelijke aanpassing staan er zelfs veel meer levens op het spel dan nodig zou zijn bij de opwarming die al plaats heeft gevonden, of die inmiddels onvermijdelijk is.

Lees verder

Open discussie najaar 2025

We werden er onlangs op gewezen dat de AI van Google ons blog in verband brengt met de website Klimaatfeiten. Die website is een verzamelplaats van allerlei uitgebreid weerlegde mythes, en is opgezet door een elektrotechnisch ingenieur die zich uitgeeft voor “Kennisplatform Klimaat”. Met echte kennis heeft die site niks te maken; met misinformatie des te meer. Het zal duidelijk zijn dat wij niks met die site te maken hebben.

De Google AI haalt er ook het stedelijk hitte-eiland-effect bij, het gegeven dat gebouwen en verharde oppervlakken relatief sterk opwarmen, waardoor steden warmer zijn dan het omliggende gebied. Maar wordt de opwarming van de aarde daardoor overschat? Nee, want er is uitgebreid onderzoek naar gedaan, en klimaatwetenschappers houden er rekening mee. En het heeft al zeker geen invloed op de toename van de warmte-inhoud van de oceanen. Vanuit natuurwetenschappelijk oogpunt is dat als belangrijkste indicator van de opwarming te beschouwen, want 90% van de energie die zich ophoopt in het klimaatsysteem door het versterkte broeikaseffect komt terecht in de oceanen. De grafiek hieronder komt van Copernicus.

De belangrijkste conclusie: de informatie die AI geeft is niet altijd even betrouwbaar. Vaak klopt het, maar soms niet. AI blijkt niet altijd in staat om te beoordelen hoe betrouwbaar informatiebronnen zijn.

Dit, en allerlei andere klimaatgerelateerde zaken kunnen besproken worden in deze open draad.

Technocentrisme bij het IPCC

Vanuit de wetenschappelijke wereld komt er de laatste tijd regelmatig kritiek op IPCC-rapporten. Die kritiek heeft geen betrekking op de bevindingen van werkgroep I, die de natuurwetenschappelijke stand van zaken beschrijft. Het gaat over de andere twee werkgroepen die, zou je kunnen zeggen, die natuurwetenschap vertalen naar maatschappelijke kwesties en mogelijke keuzes die de politiek kan maken. Vaak wordt daarbij aangetekend dat het probleem niet zozeer bij het IPCC zelf ligt, maar meer in de onderliggende wetenschap waarover het IPCC rapporteert. Die wordt gedomineerd door onderzoek uit de rijke, geïndustrialiseerde wereld, waardoor andere perspectieven onderbelicht blijven. Dat leidt bijvoorbeeld tot eenzijdige, voor het mondiale zuiden oneerlijke sociaaleconomische scenario’s.

De Franse wetenschapshistoricus Jean-Baptiste Fressoz ging onlangs, in een uitgebreid artikel, in op een ander aspect van die scenario’s. Die verwachten teveel van technologische oplossingen voor het verminderen van de CO₂-uitstoot, het onderwerp waar Werkgroep III van het IPCC zich mee bezighoudt. Volgens Fressoz gaat dat techno-optimisme terug tot de tijd voor de oprichting van het IPCC. In mijn eigen speurtocht in de geschiedenis viel het me op dat in de eerste decennia na de Tweede Wereldoorlog technologie bijna als vanzelfsprekende oplossing voor allerlei problemen werd gezien. Het was zelfs een van de redenen voor de Amerikaanse overheid (en ook die van de Sovjet-Unie) om klimaatonderzoek te financieren. Ze hoopten technologie te kunnen ontwikkelen om weer en klimaat doelgericht te kunnen manipuleren, bijvoorbeeld ten behoeve van de landbouw of als oorlogswapen.

Fressoz begint zijn geschiedschrijving wat later, bij de oliecrisis van de jaren ‘70. Het optimisme was toen wel wat getemperd, maar nog niet verdwenen, zo laat Fressoz zien. Hij plaatst er zelf wel een disclaimer bij. Geschiedschrijving betekent per definitie dat er selectie wordt gemaakt uit gebeurtenissen die meer of minder worden belicht. Een andere selectie zou tot een ander verhaal kunnen leiden. Maar alternatieve verhalen zouden wel veel korter zijn, meent Fressoz:

Alternative histories are conceivable. One could, for instance, imagine an article detailing the IPCC’s distrust of technology and its advocacy for degrowth—but such a piece would likely be rather short.

Lees verder

Water beperkt vaker de fotosynthese tijdens de piek van het groeiseizoen

We hebben hier al vaker geschreven over hoe klimaatverandering en andere menselijke activiteiten plantengroei beïnvloeden. Planten kunnen sneller gaan groeien, omdat ze de CO₂ en de stikstofverbindingen die wij uitstoten kunnen gebruiken als voedingsstoffen. Maar dat effect kan deels teniet worden gedaan door andere factoren, zoals veranderende neerslagpatronen, extreme hitte of natuurbranden. En natuurlijk zijn er directe menselijke ingrepen, zoals ontbossing, irrigatie en bemesting van landbouwgrond, of uitputting van de bodem.

Er zijn verschillende manieren om zulke effecten te onderzoeken. Laboratoriumonderzoek kan iets zeggen over het effect van één enkele factor op specifieke plantensoorten, of misschien over de interactie tussen een beperkt aantal effecten. Zulke experimenten leveren kennis op over de mechanismes die een rol spelen in individuele planten, maar zijn niet zomaar te vertalen naar complexe ecosystemen. Omdat de interacties tussen een groot aantal soorten daar mede bepalen wat er gebeurt. Maar ecosystemen lenen zich weer niet goed voor experimenten, al is er zo hier en daar wel iets mogelijk. Veel kennis moet vooral komen door zo goed mogelijk in de gaten te houden wat er gebeurt op onze planeet, terwijl wij bezig zijn met de uitvoering van ons ‘grootschalig geofysisch experiment’.

Satellieten helpen om een beeld te krijgen van wereldwijde veranderingen in plantengroei. Vorige maand verscheen een artikel van een groep Chinese wetenschappers die satellietmetingen weer op een net wat andere manier gebruiken dan eerdere onderzoeken die ik heb gezien. Het levert geen grote nieuwe inzichten op, maar vanwege de (in elk geval voor mij) nieuwe invalshoek vind ik het toch interessant genoeg om er iets over te schrijven.

Lees verder

Hogere steun voor klimaatbeleid door attributie van extreem weer, niet door blootstelling

Kan het toeschrijven van extreem weer aan klimaatverandering, of de blootstelling aan deze extremen, een indicator zijn voor steun voor klimaatbeleid? Dat is precies de vraag die een nieuwe studie in Nature Climate Change heeft onderzocht. Wat blijkt? De mate waarin men extreem weer aan klimaatverandering koppelt, is een voorspeller voor steun voor (meer) klimaatbeleid. Blootgesteld worden aan een weersextreem is dat echter niet altijd. Wachten op een grote ramp en hopen dat mensen dan massaal in actie komen, zo werkt het dus niet. Het opschroeven van klimaatgeletterdheid is juist wel belangrijk als we willen dat de steun voor klimaatbeleid toeneemt.

Grote steun voor klimaatbeleid

Vorig jaar schreef ik hier over een onderzoek dat liet zien dat we wennen aan warmer weer: het zogenaamde shifting baselines syndroom. Dat ging vooral over het feit dat we niet goed in staat zijn om de geleidelijke veranderingen in het gemiddelde weer door te hebben. Ik vroeg me toen ook af: hoe zit dat met extreem weer door klimaatverandering? Als we een ongekend weersextreem meemaken, zullen we dat niet gauw vergeten. Kan dat ook steun voor meer klimaatbeleid aanwakkeren? Lange tijd dacht ik dat we in Nederland misschien wel massaal in actie zouden komen voor een leefbaar klimaat als ons land een ongekende klimaatramp zou overkomen. Maar toen er na de ontwrichtende overstromingen in Limburg, België en Duitsland in 2021 – de op één na duurste natuurramp dat jaar – nog steeds geen grootschalig actieplan werd opgezet, begon ik me toch achter de oren te krabben.

Het meemaken van extreem weer lijkt wel het beschouwen van klimaatverandering als een risico te vergroten, maar onderzoek specifiek over de connectie met steun voor klimaatbeleid is schaars, en richt zich vaak op regio- of landniveau. De nieuwe studie biedt echter een grootschalig onderzoek over deze relatie op basis van een enquête onder meer dan 70.000 personen verspreid over 68 landen. Daarbij nemen ze bovendien een best relevante dimensie mee: de mate waarin mensen extreem weer aan klimaatverandering koppelen, wat ‘subjectieve attributie’ wordt genoemd. Relevant, want mensen die extreme weersomstandigheden toeschrijven aan klimaatverandering houden zich vaker bezig met klimaatactie, zo suggereren deze en deze studies.

De studie laat eerst zien dat een (grote) meerderheid van de mensen überhaupt (meer) klimaatbeleid steunt, zoals de figuur hieronder laat zien. Dat is in lijn met andere studies, onder meer de VN Peoples’ Climate Vote, waar ik eerder op de blog wel eens aandacht aan heb besteed. Dat is ondertussen misschien geen ‘nieuws’ meer, maar wel iets dat belangrijk is om te blijven herhalen. Vooral ook omdat er in de politiek en aan de talkshowtafels nog wel eens wordt beweerd dat er te weinig draagvlak zou zijn voor klimaatbeleid. Daarnaast onderschatten we systematisch de mate waarin andere mensen klimaatbeleid steunen. Het herhalen dát er grote steun is, is dus best belangrijk, zeker als we willen dat die steun tot daadwerkelijke acties en beleid leiden.

De steun voor klimaatbeleid is in de meeste landen vrij groot. Figuur van Cologna et al. (2025)
Lees verder