De scenario’s van het IPCC zijn niet eerlijk (en hoe nu verder?)

Een nieuwe studie stelt dat de huidige scenario’s van klimaatmitigatie die in het IPCC worden gebruikt te weinig rekening houden met rechtvaardigheid. Het rechtvaardigheidsbeginsel is één van de principes van het Parijsakkoord, maar als de toekomst zich precies volgens die scenario’s zou ontwikkelen, zouden bestaande ongelijkheden groter worden. Bovendien dragen ontwikkelingslanden een te zware mitigatielast in vergelijking met ontwikkelde landen. Hoe nu verder? Kunnen we rechtvaardigheid überhaupt wel goed in de (economische) modellen meenemen? In een andere studie doen de auteurs alvast een opzet. De Parijsdoelen halen op een rechtvaardige manier kan wel, maar het vereist wel een veel grotere inspanning van landen in het mondiale Noorden.

Rechtvaardigheid als grondbeginsel van het Parijsakkoord

De conclusies in het IPCC AR6 over hoe de wereld klimaatverandering tot 1,5°C of 2°C opwarming kan beperken, leunen erg sterk op scenario’s (ook wel: ‘global modelled mitigation pathways’) die gebruik maken van Integrated Assessment Models (IAMs). Dat zijn eigenlijk modellen die de benodigde sociaal-economische verandering simuleren als we ons committeren aan de doelen uit het Parijsakkoord.

De historische en huidige bijdragen aan klimaatverandering zijn behoorlijk oneerlijk verdeeld. Sommige landen en regio’s stoten al decennia grote hoeveelheid broeikasgassen uit, terwijl andere landen eigenlijk maar een klein aandeel hebben in de huidige klimaatcrisis. Naast die ongelijkheid in verantwoordelijkheid, zijn er tussen regio’s ook grote ongelijkheden in termen van, bijvoorbeeld, inkomen en energieverbruik. Dat is weer relevant als we kijken naar socio-economische mitigatieroutes. Die ongelijkheden worden ook onderschreven in het Parijsakkoord, en zelfs in de grondbeginselen van het UNFCCC: de principes van ‘equity’ en ‘common but differentiated responsibilities and respective capabilities’. Ook wordt er expliciet benoemd dat ontwikkelingslanden niet een disproportionele last moeten dragen. Maar in hoeverre komen deze principes van rechtvaardigheid eigenlijk terug in de scenario’s?

De eerste twee grondbeginselen van het UNFCCC, bij de oprichting in 1992. Bron

Mitigatiescenario’s vergroten bestaande ongelijkheden

Een recente paper in Climate Policy, geleid door Tejal Kanitkar, bestudeert precies die vraag. De onderzoekers analyseren 556 modelscenario’s die gebruikt zijn in het mitigatie-deelrapport van het meest recente IPCC-rapport (IPCC AR6 WGIII). Dit zijn allemaal scenario’s van IAMs. Regio’s worden geografisch geclassificeerd, en niet op bijvoorbeeld ontwikkelingsniveau of economie. De opwarming wordt tot 1,5°C of 2°C beperkt, en daarmee zijn de bestudeerde scenario’s dus Parijs-compatibel (in termen van opwarmingsdoelen).

In alle scenario’s worden bestaande ongelijkheden tussen regio’s tussen nu en 2050 alleen maar groter, zowel in termen van inkomen, energiegebruik en emissies. Nu al is er een grote ongelijkheid tussen ontwikkelingsregio’s en het mondiale Noorden qua BBP (bruto binnenlands product) en consumptie per hoofd van de bevolking, maar in alle bestudeerde scenario’s, en voor alle regio’s, neemt die ongelijkheid alleen maar verder toe. De figuur hieronder laat de groei in BBP en consumptie van goederen zien voor de categorie scenario’s waarbij opwarming tot 1,5°C wordt beperkt en er geen, of een klein beetje, temperatuur ‘overshoot’ is.

Per capita BBP (boven) en consumptie van goederen en diensten (onder) tussen 2020 en in 2050 onder het 1,5°C-scenario met weinig tot geen ‘overshoot’. Bron

De per capita energieconsumptie gaat in de rijke landen wel sterk omlaag. Maar zeker niet zoveel dat de ongelijkheid tussen regio’s verdwijnt. Sterker nog, de vier regio’s die in 2020 een per capita energieconsumptie hebben die onder de drempel van ontwikkeling valt (~79 GJ per persoon), zien onder alle scenario’s in 2050 nog steeds een niet toereikend niveau van energieconsumptie. De UNFCCC erkent dat, om wereldwijd eerlijke en duurzame ontwikkeling na te streven, ontwikkelingslanden moeten groeien in hun energieconsumptie. Maar in geen enkel scenario gebeurt dit in voldoende mate.

Per capita energieconsumptie tussen 2020 en in 2050 onder het 1,5°C-scenario met weinig tot geen ‘overshoot’. Rode lijn is de ontwikkelingsdrempel van 79 GJ per persoon die in de studie wordt genoemd. Bron

Het resterende koolstofbudget en emissiereductie is onrechtmatig verdeeld

Ook worden er in 2050 nog steeds een hoger verbruik van fossiele energie en een lagere hoeveelheid van koolstofdioxideverwijdering toegekend aan landen in het mondiale Noorden. In vrijwel alle scenario’s is het zo dat de historisch meest vervuilende en verantwoordelijke regio’s (o.a. Noord-Amerika en West-Europa) een relatief hoger deel van het resterende koolstofbudget krijgen toegekend dan waar zij op basis van eerlijke verdeling recht op hebben. Regio’s met de minste historische verantwoordelijkheid (o.a. Sub-Sahara Afrika en Zuid-Azië) hebben eigenlijk recht op een groter deel van het resterende koolstofbudget dan, zeg, de VS. Maar deze regio’s krijgen in alle scenario’s veel minder van dit koolstofbudget toegekend (zie de onderstaande tabel). De verdeling van wie er nog mag uitstoten is in de klimaatscenario’s dus ernstig onrechtvaardig.

De auteurs laten ook zien dat het tempo aan emissiereductie voor sommige ontwikkelingslanden veel hoger ligt dan dat voor ontwikkelde landen. Dat is eigenlijk in strijd met de grondbeginselen van het Parijsakkoord. In de scenario’s die met een ‘overshoot’ op 1,5°C uitkomen, dus wanneer er effectief een groter koolstofbudget beschikbaar is, is het tempo van emissiereductie voor ontwikkelde regio’s ietsje minder, maar dat van ontwikkelingslanden vrijwel onveranderd. De druk op emissiereductie is daarmee in de scenario’s onevenredig en onrechtmatig verdeeld.

Vergelijking van de per capita ‘fair share’ van het resterende koolstofbudget (kolommen links) versus gemodelleerde aandeel volgens het 1,5°C-scenario (rechts). Er is hier alleen 1 IAM-modeltype in beschouwing genomen (MESSAGE). De ‘fair shares’ komen van deze studie. Vergelijk Sub-Sahara Afrika, dat een veel kleiner resterend deel van het resterende koolstofbudget krijgt toegekend in de modellen dan wat eerlijk is, en Noord-Amerika, waar het omgekeerde geldt. Bron

Hoe nu verder met scenario’s?

Stevige kritiek op de scenario’s en de gebruikte modellen dus. Die kritiek is overigens niet nieuw. Twee jaar geleden kwam er ook al een behoorlijke kritiek op de onderliggende aannames in de IAMs. Onderzoekers stelden dat het met de methodologie achter IAMs eigenlijk niet mogelijk is om radicale economische transformaties te simuleren, waar in het IPCC in feite wel voor wordt gepleit als we de opwarming urgent en eerlijk willen aanpakken. Een andere kritiek is dat er te grote focus is op wat er technologisch en economisch te modellen valt, en te weinig op welke toekomst(en) daadwerkelijk wenselijk worden geacht. Ook is er volgens andere onderzoekers te weinig aandacht voor inherente of diepe onzekerheden (‘deep uncertainty’), zowel in het klimaatsysteem als in het socio-economische domein. Er is gelukkig wel flink wat werk onderweg om de IAMs te verbeteren.

Deelnemers van een bijeenkomst van de African Group of Negotiators Experts Support (AGNES), een denktank die de Afrikaanse IPCC experts ondersteunt, kwamen in maart dit jaar tot een vergelijkbare conclusie: er is te weinig aandacht voor gelijkheid en rechtvaardigheid in de mitigatiescenario’s die voor het IPCC worden gebruikt. Dat wordt onderschreven door Youba Sokona, de voormalige vicevoorzitter van het IPCC (2015-2024), die stelt dat de huidige modelaanpak bestaande onderontwikkeling in stand houdt en vooruitgang en ontwikkeling voor landen in het mondiale Zuiden belemmert.

De AGNES bijeenkomst concludeerde met een oproep aan de modelgemeenschap om modellen en scenario’s te ontwikkelen die leiden tot een convergentie van de energieconsumptie en levensstandaard tussen het mondiale Noorden en Zuiden. Daarnaast zouden ook de ‘common but differentiated responsibilities’ meer meegenomen moeten worden in de toekomstige rapporten van het IPCC.

Klimaatdoelen halen op een rechtvaardige manier

Die oproep is in elk geval gehoord door de auteurs van de in deze blog behandelde studie. In een recent verschenen voorpublicatie (dus nog niet ge-peerreviewd) presenteren zij een aanzet voor een scenario-ontwerp dat zowel Parijs-compatibel als rechtvaardig is. Landen worden niet op basis van geografische locatie ingedeeld, maar op basis van hun ontwikkelingsniveau (gebaseerd op verschillende ontwikkelings- en energie indicatoren). Met behulp van verschillende sociaaleconomische indicatoren wordt er een energie- en inkomensniveau gedefinieerd, waar landen boven dienen te zitten om een fatsoenlijk welvaartniveau te kunnen bereiken (soort van committeren aan de Sustainable Development Goals (SDGs), eigenlijk). Emissiebeperkingen voor landen en regio’s worden vervolgens opgelegd in termen van het ‘fair share’ van het resterende koolstofbudget dat de Parijsdoelen haalt, zonder afhankelijk te zijn van koolstofdioxideverwijdering.

De auteurs presenteren niet alleen deze methodologie, maar laten ook met een simpel model zien hoe zulke rechtvaardige scenario’s eruitzien, vergeleken met de (niet-zo-rechtvaardige) mitigatieroutes van het IPCC. De resultaten laten zien dat het bereiken van de Parijsdoelen mét of zonder rechtvaardigheid een vergelijkbare mondiale mitigatie-inspanning vereist – dat is niet zo verrassend als de temperatuurdoelen en het resterende koolstofbudget eigenlijk hetzelfde zijn. Als energie- en klimaatrechtvaardigheid wél worden meegenomen, dan wordt de mitigatielast voor de hoogste ontwikkelingscategorie (om en nabij het mondiale Noorden + Saudi-Arabië) ongeveer zes keer hoger (!), en die van de laagste categorie (grofweg sub-Sahara Afrika) twee keer lager. Het lijkt dus vooral tot een herverdeling van inspanningen te leiden.

Ook de timing van net-zero verandert behoorlijk. Zo zouden de meest ontwikkelde landen onder een klimaatrechtvaardig scenario rond 2032 op net-zero moeten uitkomen. Ik denk dan meteen: dat lijkt mij vrij onwaarschijnlijk. Maar de auteurs stellen expliciet dat deze scenario’s zouden moeten opereren vanuit wat nodig is, en niet wat realistisch geacht wordt. En daar zit zeker wat in. Overigens, in het niet-zo-rechtvaardige geval (dus de scenario’s nu in het IPCC gebruikt), zouden de meest ontwikkelde landen als laatste net-zero bereiken (2061), en alle minder ontwikkelde landen tussen 2033 en 2040. Dat klinkt wel erg onrechtmatig.

‘Fair share’ van het resterende koolstofbudget, en jaar waarin net-zero wordt bereikt, in een rechtvaardig scenario (links) en in de huidige, niet-zo rechtvaardige scenario’s (rechts). G1 is de categorie meest ontwikkelde landen, G4 de minst ontwikkelde. Bron

Tot slot

De kritiek dat de huidige mitigatiescenario’s gebruikt in het IPCC niet rechtvaardig zijn, en dat de modellen misschien wel verbeterd zouden moeten worden, is een discussie die in de wetenschappelijke gemeenschap al wel even wordt gevoerd. Vooral experts uit het mondiale Zuiden spreken zich daarbij vaker uit. Er wordt aan gewerkt. Maar de realiteit is tegelijkertijd ook dat de meeste huidige modellen en scenario’s in feite nog steeds onrecht in de hand kunnen werken. De auteurs van de beide studies behandeld in deze blog zetten niet alleen haarfijn hun kritiek uiteen, ze presenteren ook een kader voor het ontwerp van nieuwe, rechtvaardige, mitigatiescenario’s. Dat is, voor zover ik het kan inschatten, nog niet helemaal compleet (niet alle landen worden meegenomen) en er zitten nog wel wat andere haken en ogen aan (het gebruikte model is erg simpel). Maar het kan hopelijk de discussie over klimaatrechtvaardigheid – een grondbeginsel van het UNFCCC en het Parijsakkoord – wel verder helpen.

Ons klimaatbeleid baseert zich nu namelijk voor een groot deel op deze scenario’s. En terwijl de gebruikte modellen en scenario’s zeer instructief kunnen zijn over de te maken keuzes, zouden ze niet direct beleid moeten voorschrijven. Wíj moeten voor ogen hebben wat voor toekomst wenselijk is. Bijvoorbeeld een toekomst die zowel rechtvaardig als leefbaar is. Vervolgens kunnen modellen en scenario’s ons helpen om te laten zien hoe we daar kunnen komen.

De wetenschappelijke inhoud van deze blogpost is nagelezen door Palok Biswas (TU Delft)

Meer weten? Bekijk ook deze webinar van Scientist Rebellion waar de (co-)auteur van beide studies, dr. Tejal Kanitkar, de resultaten in meer detail bespreekt.

22 Reacties op “De scenario’s van het IPCC zijn niet eerlijk (en hoe nu verder?)

  1. Dank voor dit stuk!

    Een belangrijke observatie is “Een andere kritiek is dat er te grote focus is op wat er technologisch en economisch te modelleren valt, en te weinig op welke toekomst(en) daadwerkelijk wenselijk worden geacht“. IAMs zijn wellicht teveel gebaseerd op we altijd naar (economische en technologische) ontwikkelingen hebben gekeken en minder naar wat we (= alle landen, ook de armere, die UNFCCC hebben geratificeerd) willen bereiken.

    We moeten meer vanuit (CO₂-arm) energie-aanbod dan vanuit (economisch “noodzakelijke”) energie-vraag gaan denken en modelleren.

    Like

  2. goffredofabbro

    Arthur stelt in het blogstuk

    Wíj moeten voor ogen hebben wat voor toekomst wenselijk is. Bijvoorbeeld een toekomst die zowel rechtvaardig als leefbaar is. Vervolgens kunnen modellen en scenario’s ons helpen om te laten zien hoe we daar kunnen komen.”

    Tinus voegt in reactie daarop toe

    We moeten meer vanuit (CO₂-arm) energie-aanbod dan vanuit (economisch “noodzakelijke”) energie-vraag gaan denken en modelleren.”

    – Arthur, het is maar net aan wie je vraagt wat een wenselijke toekomst is. Daarover is geen consensus te krijgen en dus ook niet over ‘hoe’ daar te komen. Verbeterde/verfijnde modellen en scenario’s zijn wat ze zijn: tekentafel-constructies. Dat is o.k. maar de echte wereld (lees: elkaar bestrijdende beleidmakers) trekt er zich weinig tot niets van aan. M.i. schuilt de waarde van al ‘ons’ tekentafelwerk niet zo zeer in de gebruikswaarde en vooral in afstemming van de tekenaars onderling.

    – Tinus, het vraag/aanbod frame is m.i. een defect concept van de situatie waarin ‘we’ ons bevinden. De biosfeer -onze habitat- is geen marktplaats van vraag en aanbod, ze is een ensemble van (on)mogelijkheden. Ik snap wat je bedoelt met de suggestie het accent te verleggen van energievraag naar (CO2-arm) aanbod. Mijn aandachtspunt is dat het niet te ‘regelen’ is. De biosfeer doet zijn fysische ding en ‘wij’ doen ons socio-economische vraag/aanbod ding. Twee totaal verschillende dingen en het gaat mij boven de pet hoe die twee te verenigen zijn.

    Like

  3. “In alle IAM-scenario’s worden bestaande ongelijkheden tussen regio’s tussen nu en 2050 alleen maar groter” < tegenover > “wenselijke toekomsten”.

    Wenselijke toekomsten lijken me in theorie gerepresenteerd te worden door de SDG’s. Ik stel me zo voor dat de modellering aansluit (of kan aansluiten) niet alleen op de klimaatspecifieke, maar ook op de niet-klimaatspecifieke SDG’s . Maar ook dan is het nog maar theorie. De vraag is volgens mij, uitgaande van die samenhang: hoe verloopt het met de SDG’s in de praktijk? De trends op dat gebied zijn immers een weerspiegeling van mogelijke werkelijke toekomsten, van wat ons eventueel te wachten staat.

    Een actueel beeld daarvan is te vinden op https://unstats.un.org/sdgs/report/2023/The-Sustainable-Development-Goals-Report-2023.pdf.

    Ook (toenemende) ongelijkheden binnen regio’s/landen zullen hun impact hebben. Eergister in nieuwsuur een reportage over Groot-Brittannië. Geeft een ‘aardig’ beeld omtrent aftakeling van sociale voorzieningen, toename van ongelijkheid, economische problemen, en de samenhang met naar beneden bijgestelde ambities op gebied van klimaatmaatregelen. In een land dat ingedeeld wordt bij de ontwikkelde landen. Het lijkt mij niet onaannemelijk dat vele ontwikkelde landen meer en meer te maken krijgen met een toename van dat soort binnenlandse problemen, inclusief hun reactionaire effecten, via de kiezers, op internationale klimaatrechtvaardigheid.

    De SDG’s in theorie: “De SDG’s zijn de universeel overeengekomen routekaart om economische en geopolitieke scheidslijnen te overbruggen, vertrouwen te herstellen en solidariteit te herstellen. Als er geen vooruitgang wordt geboekt, zullen de ongelijkheden blijven toenemen, waardoor het risico op een gefragmenteerde wereld met twee snelheden toeneemt. Geen enkel land kan het zich veroorloven om de Agenda 2030 te zien mislukken.”

    De SDG’s in de praktijk: “De vooruitgang met betrekking tot meer dan 50 procent van de doelstellingen van de SDG’s is zwak en onvoldoende; Bij 30 procent is het tot stilstand gekomen of achteruit gegaan. Het gaat onder meer om belangrijke doelstellingen op het gebied van armoede, honger en klimaat. Als we nu niet handelen, kan de Agenda 2030 een grafschrift worden voor een wereld die had kunnen zijn.”

    “om de onderliggende oorzaken van deze schrijnende situatie aan te pakken, hebben we een grondige hervorming nodig van onze verouderde, disfunctionele en oneerlijke internationale financiële architectuur.”

    Maar gelukkig ligt hoop nog steeds op de loer: “Toch biedt dit rapport ook een visie van hoop door de vooruitgang te laten zien die de wereld tot nu toe heeft geboekt en het potentieel voor verdere vooruitgang.”

    Arthur, weet jij hoe dat zit tussen die IAM’s en de niet-klimaatgerelateerde SDG’s?

    Like

  4. Hans Custers

    Jaap,

    Voor zover ik het begrijp zou het best mogelijk moeten zijn om SDG’s mee te nemen in IAM-simulaties. Waarschijnlijk zal dat ook wel gebeuren in veel onderzoeken.

    Het echte probleem zit volgens mij ergens anders, namelijk in het feit dat IAM’s de toestand van de wereld beschrijven in een vrij beperkt aantal cijfers. Aan de ene kant is dat prettig, want het houdt het overzichtelijk. Maar het betekent ook dat je niet meer krijgt dan een grove schets. Je kunt uit informatie op dit hoge aggregatieniveau niet zomaar afleiden wat er op kleinere schaalniveaus gebeurt.

    Een tweede probleem is dat je onmogelijk op dat hoge aggregatieniveau kunt komen met alleen maar subjectieve keuzes. Voorbeeld: als je naar het mondiale BBP kijkt, dan zou 1% groei in een rijk land een stuk beter zijn dan 1% groei in een arm land van vergelijkbare grootte. 1% van veel is nu eenmaal meer dan 1% van weinig. Je kunt voor zoiets corrigeren met een weegfactor, maar een perfect objectieve correctie daarvoor bestaat niet. Er valt dus niet te ontkomen aan bepaalde normatieve keuzes, die uiteindelijk ergens onder de motorkap van zo’n model terechtkomen.

    Als je je onvoldoende bewust bent van de beperkingen van en onzekerheden in deze modellen, kan er schijnzekerheid ontstaan. Dat lijkt nogal eens te gebeuren bij beleidsmakers, die natuurlijk altijd op zoek zijn naar houvast over de (per definitie) onzekere toekomst.

    Like

  5. jaaplont

    Zekerheid, schijnzekerheid, onzekerheid en subjectivering.

    De mate van (on)zekerheid omtrent mogelijke toekomsten lijkt mij iets te zijn binnen marges, die mede worden bepaald door huidige structurele trends (die weer mede bepaald zijn door hun voorafgaande gebeurtenissen en ontwikkelingen, tot en met de ‘diepe evolutie’ aan toe). De bepaling van die marges is subjectief, per definitie, als zijnde een menselijke activiteit, waar ook in de modellering niet aan te ontkomen valt, lijkt mij. Toch kunnen subjectief bepaalde marges (met name aan de ondergrens van tot dan toe nog mogelijke toekomsten) voortdurend worden bijgesteld aan de hand van actuele realiteiten.

    Hoewel het vast wel een diepmenselijke behoefte zal zijn: schijnzekerheid als behoeftebevrediging zou vermeden moeten worden. Ik stel me zo voor dat schijnzekerheid zowel op basis van te eenvoudige als op basis van te complexe modellen als neveneffect kan ontstaan. Desondanks hebben we bij de huidige stand van zaken en ontwikkelingen in/van de realiteit iets meer zekerheid in handen dan ‘diepe’ (fundamentele) onzekerheid.

    De vraag is dan hoe theoretische modellen zo goed mogelijk kunnen aansluiten op de praktijk. De ‘zekerheid binnen marges’ zou met name betrokken kunnen worden op het afstrepen van tot voorheen nog mogelijke toekomsten, ook in de modellering. Dat maakt modellering tot een oneindige bezigheid.

    Like

  6. Hans Custers

    Jaap,

    Modelleren is een oneindige bezigheid, zoals de wetenschap in zijn geheel dat ook is. Elk nieuw inzicht levert weer een serie nieuwe vragen op. En een model valt nooit perfect samen met de realiteit en dus blijft er altijd wat over om te verbeteren. Dat kan de zwakte maar ook de kracht zijn van modellen.

    Want uit het probleem dat Arthur hier beschrijft kun je ook iets positiefs halen. De constatering dat de ongelijkheid in alle scenario’s toeneemt is (hopelijk) aanleiding voor aanvullend onderzoek. Dat onderzoek zou duidelijk kunnen maken waarom dat gebeurt, en of dat een probleem met het model is, of dat het misschien wel iets zegt over hoe het in de echte wereld werkt.

    IAM’s kunnen dus heel nuttig zijn als wetenschappelijk instrument. Puur wetenschappelijk gezien zijn juist de onvolkomenheden het interessantst, want daar valt wat te leren.

    De vraag is of IAM’s in hoeverre bruikbaar zijn buiten de wetenschap, voor de onderbouwing van beleid. Daarover lopen de meningen uiteen.

    Like

  7. jaaplont

     Arthur, de kop van je artikel “De scenario’s van het IPCC zijn niet eerlijk (en hoe nu verder?)” roept de vraag op die Hans terecht te berde brengt. Hans zegt: “De constatering dat de ongelijkheid in alle scenario’s toeneemt is (hopelijk) aanleiding voor aanvullend onderzoek. Dat onderzoek zou duidelijk kunnen maken waarom dat gebeurt, en of dat een probleem met het model is, of dat het misschien wel iets zegt over hoe het in de echte wereld werkt.”

    Ik vermoed dat over die verandering van ongelijkheid (en dus oneerlijkheid) in de echte werkelijkheid best wel veel te zeggen valt. Gevoelsmatig te hypothetiseren, (als hypothese uiteraard zonder meer subjectief),   en wetenschapsmethodisch te onderbouwen (en dan nog steeds subjectief, het blijft mensenwerk) door te kijken naar reëele krachtenvelden in zowel klima-eco-bio-sferen als in technosferen als in sociosferen. En vervolgens uiteraard in hun onderlinge antropocene samenhang.

    Kwestie ook van waar en op welke aspecten concentreert zich de macht versus waar zou de macht (in de zin van vermogen) idealiter behoren te liggen.

    Ik durf de hypothese aan die zegt: in het huidige krachtenveld en bij de huidige trends nemen de spanningen en de ongelijkheden in macht, vermogen en daarmee (on)eerlijkheid alleen maar toe. Of is dit te cynisch gedacht?

    Like

  8. Arthur Oldeman

    @ Goff, je zegt “het is maar net aan wie je vraagt wat een wenselijke toekomst is. Daarover is geen consensus te krijgen en dus ook niet over ‘hoe’ daar te komen.”
    Klopt, maar we hoeven geen consensus te hebben over 1 wenselijke toekomst om er toch een aantal verschillende te kunnen projecteren. De set aan scenario’s zijn nu variabel in (oa) hoeveel CO2 we uitstoten en aan hoeveel opwarming we committeren. Ook geen consensus dus. De consensus zit in het Parijsakkoord (I guess). Ik zou zeggen, op een soortgelijke manier kun je een aantal scenario keuzes verkennen die allen op een bepaalde manier wenselijk kunnen zijn. Een as die je kunt meenemen is hoe eerlijk de wereld is, bijvoorbeeld. Of een scenario waarin iedereen boven de grens van armoede en ondervoeding wordt getrokken. (of waar we wel of niet aan de SDGs committeren). Nu is de enige as opwarming. En het gros van de andere aannames zijn vrijwel constant (niet helemaal, zo veranderen zaken zoals bevolkingsgrootte wel).

    Like

  9. Arthur Oldeman

    @ Jaap,

    Ik denk niet dat het een gegeven is dat mondiale ongelijkheid moet/zal toenemen bij verergerende opwarming. Het verschil met klimaatverandering modelleren en socio-economische ontwikkelingen modelleren is inderdaad het gebrek aan natuurkundige wetten bij die laatste. Je kunt pessimistisch naar de huidige wereld kijken en afvragen hoe de geglobaliseerde neoliberale wereldeconomie in de toekomst ooit kan/zal veranderen. Maar er is best wat wetenschap over economische, sociale, politieke, financiele veranderingen in verschillende landen/samenlevingen. Op basis daarvan kun je best wel een aantal ‘realistische’ scenariokeuzes ontwerpen – realistisch in de zin dat het wel gebaseerd is op onze kennis van samenlevingen, economie, etc.

    De vraag is dan misschien hoe ‘realistisch’ deze verschillende scenario’s uiteindelijk kunnen of zullen zijn. Realistisch in de zin van dat de toekomst zich echt zo zal ontwikkelen. Maar daar zijn scenario’s niet voor bedoeld. Het is dezelfde discussie als bij de keuzes van de KNMI scenario’s: niet om realistische of wenselijke (klimaat)routes te laten zien, maar een bandbreedte van mogelijkheden. Zoiets moet ook wel mogelijk zijn voor een as van economie of (on)gelijkheid. Op basis van de wetenschap die daarover beschikbaar is.

    Like

  10. jaaplont

    Arthur, je hebt het over “het gebrek aan natuurkundige wetten bij socio-economische ontwikkelingen.”

    Ik stel me zo voor dat het idee van Antropoceen (of eindfase van het Holoceen) en het debat daarover ook de menswetenschappen beïnvloedt. De mens is immers in toenemende mate een geofysische kracht geworden. En geofysische krachten zijn onderworpen aan natuurkundige wetten, zodat er ook in toenemende mate een verstrengeling is ontstaan van fysische, biotische, technologische en socio-economische krachten.

    Een filosofisch-evolutionair narratief uit het antropoceendebat is het volgende:

    Het aflopende, qua klima-eco-omstandigheden redelijk stabiele Holoceentijdperk heeft die technologische en socio-economische ontwikkelingen kunnen versnellen en tot planetaire schaalgrootte kunnen brengen. Nu zien we een stervende patiënt – het Holoceen. Dat dit implicaties moet hebben voor de menswetenschappen lijkt mij wel duidelijk.

    De existentiële problemen waar we nu mee te maken hebben zijn intensiveringen en culminaties van dissipatieve krachten die al eeuwen, millennia, honderdduizenden jaren, zolang de mens bestaat, actief zijn. Het behoort tot het wezen van de mens dat zijn natuur een kunstmatig-technologische aangelegenheid is. De mens is zonder onttrekking van exogene energie nog gehandicapter dan hij al is. Er ontbreekt iets aan hem wat hij uit de natuur moet aanvullen, zodat zijn domesticerende activiteit per definitie dissipatief van aard is. Hij heeft bij wijze van spreken verlengstukken en protheses nodig om überhaupt mens te kunnen zijn. Hij onttrekt deze hulpmiddelen aan zijn omgeving – en geeft er vervuiling voor terug.  De mensensoort is een afhankelijke gebrekkeling. De aarde kon er zich tot voor kort bij wijze van spreken weinig van aantrekken en wist deze invloed te compenseren omdat deze aan de mens inherente kracht nog niet de planetaire grootschaligheid had bereikt die het inmiddels heeft bereikt.

    Er is volgens mij wel wat voor te zeggen om deze lange evolutionaire ontwikkeling te zien als een aaneenschakeling van natuurlijke wetmatigheden (hetgeen impliceert: een overlap, een verstrengeling van natuurwetmatigheden en socio-economische wetmatigheden): de voorafgaande constellatie en ontwikkeling maakte de eropvolgende mogelijk. Van die range van mogelijkheden heeft de evolutie met zijn groeiprincipes ‘handig’ gebruik gemaakt. Dit impliceert ook dat alle fysische en socio- oorzaken (die wij gewend zijn als oorzaken te duiden) tussenfases zijn, indirecte proxy-oorzaken. En dat heeft weer betrekking op de kwesties van (on)rechtvaardigheid en (on)eerlijkheid, in die zin: de schuldvraag ligt niet zo eenvoudig.

    Volgens mij is dit filosofische narratief een vorm van (aanvullende) kennis die best wel iets te zeggen heeft over (on)rechtvaardigheids- en (on)eerlijkheidsvraagstukken.

    Ik kan me zo voorstellen dat de toekomst (bij voortzetting van de huidige hardnekkige trends) meer en meer als onrechtvaardig worden ervaren, in de zin van wie er de schuldigen aan zijn. Alles en iedereen kan dan de zwarte piet toegeschoven krijgen en ook deze toenemende reactionaire polarisatie durf ik best wel aan de menselijke natuur toe te schrijven. Een betere verdeling van toenemende ellende is dan de minst onrechtvaardige optie. En dat deze optie niet de meest waarschijnlijke is – ook die speculatie durf ik wel aan de menselijke natuur toe te dichten.

    Wat dit inmiddels nog te maken heeft met modellering? Nou, volgens mij alles dus.

    Like

  11. goffredofabbro

    Arthur,

    …we hoeven geen consensus te hebben over 1 wenselijke toekomst om er toch een aantal verschillende te kunnen projecteren.”

    Het Parijsakkoord is een wereldwijde consensus over wenselijke toekomst. M.i. dienen klimatologische scenario’s zich aan die consensus te committeren en te spiegelen. De as ‘opwarming’ is m.i. de enige as die klimatologisch relevant is. De rest is koffiedik kijken. Hans Custers wees er hierboven terecht al op: aggregatieniveaus. Wat mij betreft schaalt de klimatologie haar ambities af en beperkt zich tot waar ze voor bedoeld is en expert in is: de distributie op aarde van binnenkomende zonne-energie.

    Jaap,

    Homo sapiens heeft weliswaar invloed op de geofysische dynamiek maar dat maakt homo sapiens niet tot geofysische kracht, zoals je suggereert. Naar dat verschil zou je effe kunnen kijken.

    Like

  12. jaaplont

    Goff,

    Goff,

    “De mensheid is uitgegroeid tot een kracht van geologische proporties“ https://www.groene.nl/artikel/welkom-in-het-antropoceen

    “De mens is een geologische kracht geworden. Dat beweerde Paul Crutzen.” https://www.eoswetenschap.eu/natuurwetenschappen/neen-tegen-het-antropoceen

    “Het begrip Antropoceen – het tijdvak waarin de mens de meest bepalende geofysische kracht op aarde is geworden” https://www.trouw.nl/ dd 16 okt 2016

    En zo verder. Die uitdrukking wordt algemeen zo gebruikt en dat is correct. De mensheid is deel gaan uitmaken van het geologische krachtenveld, met alle nadelen erop en eraan.

    Paradox 1 is nu: de mensheid moet een kracht worden in tegenovergestelde richting van dezelfde ordegrootte. Hij moet zijn invloedskracht nu 180 graden zien te draaien. Wil hij het reeds door hem veroorzaakte overschot aan overshoot tot nul terubrengen, dan zal hij een tijdlang moeten undershooten. Dat is ook wat de zogenaamde beleidsmakers reeds incalculeren, door CCS en dat soort (vooralsnog) fantasietechnieken. Zie jij dat zitten? Ik niet, dus paradox 2 is: deze kracht van de mens maakt de mens meer en meer krachteloos

    Like

  13. jaaplont

    Correctie: de datum van het artikel in Trouw is niet 16 okt 2016 maar 16 okt 2018. Dit artikel is interessant genoeg, (ook in het kader van dit blogstuk t.a.v. eerlijkheid in relatie tot verantwoordelijkheid), om er enkele kernpunten uit te halen. Het is een interview met de Australische politiek denker, econoom en klimaatexpert Clive Hamilton. Zijn klimaatboek is in het Nederlands verschenen als ‘De provocerende aarde. Het lot van de mens in het Antropoceen’, waarin het begrip Antropoceen – het tijdvak waarin de mens de meest bepalende geofysische kracht op aarde is geworden – centraal staat. Hij maakt van kracht macht, juist ook vanwege onze verantwoordelijkheid.

    “… En dit wezentje [de mens dus], dat volgens velen maar onbetekenend is, oefent sinds 1945 een invloed uit op de aarde zoals geen enkele levensvorm ooit gedaan heeft. Tot nu toe waren er wel andere krachten die het aardesysteem op dezelfde schaal beïnvloedden – zoals vulkanen en inslaande asteroïden – maar er waren nooit eerder levende organismen die dat deden. Dát is het essentiële verschil, dat de mens als wezen zo’n unieke kracht maakt. Of zelfs: een macht, een supermacht. Want de mens bevat als ‘natuurkracht’ iets ‘radicaal afwijkends’ ten opzichte van alle andere fysische natuurkrachten, schrijft Hamilton: het element van de wilskracht.”

    “Hamilton gelooft niet in de utopieën van geo engineers, technische oplossingen als antwoord op klimaatverandering. Mensen zijn machtiger, iets wat ons een collectief soort verantwoordelijkheid geeft, waarvan we de consequenties nog lang niet genoeg hebben doordacht. Maar – en dit is fundamenteel – de natuur is door onze eigen macht ook machtiger geworden. Gaia zelf is woedend geworden. We gaan, met andere woorden, een wereld van boze zomers tegemoet. Het is niet anders.” “Van Rootselaar: De aarde en de mens zijn als twee superkrachten tegenover elkaar komen te staan.”

    Like

  14. Arthur Oldeman

    @Goff,

    “Het Parijsakkoord is een wereldwijde consensus over wenselijke toekomst.” – klopt, maar toch gebruiken we in de klimatologische modelleer wereld meerdere scenario’s die niet in lijn zijn met de doelen van Parijs (eigenlijk alle SSPs behalve categorie SSP1). Daarnaast, zoals ik ook in de blog aanhaal, zijn de principes van ‘equity’ en ‘common but differentiated responsibilities’ grondbeginselen van het UNFCCC die ook in het Parijsakkoord worden benoemd. Daarmee zou ook een rechtvaardigheidsas relevant moeten zijn. Uiteindelijk is het stoppen van klimaatverandering ook een verdelingsvraagstuk: hoe veel kunnen we nog uitstoten binnen de kaders van de Parijsdoelen? Daar bestaat geen natuurkundige wet voor.

    Like

  15. Arthur Oldeman

    Overigens misschien ook relevant voor deze discussie zijn de resultaten van een recente studie, hier behandeld op Carbonbrief:

    https://www.carbonbrief.org/guest-post-how-climate-change-could-reverse-gains-in-global-inequality/

    “How climate change could reserve gains in global inequality”

    of de link naar de review studie zelf in Environmental Research Letters (april 2024) “Climate change impacts increase economic inequality: evidence from a systematic literature review”
    https://iopscience.iop.org/article/10.1088/1748-9326/ad376e

    Hoofd resultaat: “we find robust evidence that climate change impacts indeed increase economic inequality and disproportionately affect the poor, both globally and within countries on all continents.”

    Maar ook relevant voor de discussie over modellering: “While the diversity of different approaches and metrics in the existing literature base precludes extracting a universal quantitative relation between climate change and economic inequality for use in future modelling, our systematic analysis provides an important stepping stone in that direction.”

    Zelfs nu er concrete aanwijzingen zijn over hoe -grof gezien- de klimaatcrisis en economische ongelijkheden samenhangen, dan nog is het lastig om daar een bepaalde kwantitatieve relatie aan vast te hangen. Ook niet zo verrassend, denk ik, want er zijn ontzettend veel manieren waarop het klimaat aan de economie kan tornen, afhankelijk van regio, financiele situatie, etc etc etc…

    Like

  16. goffredofabbro

    Arthur,

    …we hoeven geen consensus te hebben over 1 wenselijke toekomst om er toch een aantal verschillende te kunnen projecteren.”

    Het Parijsakkoord is een wereldwijde consensus over wenselijke toekomst. M.i. dienen klimatologische scenario’s zich aan die consensus te committeren en te spiegelen. De as ‘opwarming’ is m.i. de enige as die klimatologisch relevant is. Wat mij betreft beperkt de klimatologie zich tot haar expertise: de distributie op aarde van inkomende zonne-energie. Ik zie niets in klimatologische scenario’s die vervuild (ingebakken ruis) zijn door kwesties van eerlijkheid en verantwoordelijkheid. Dat is (geo)politieke materie, geen klimatologische. En voor alle duidelijkheid: ik snap heel goed het universele cliché dat alles met alles samenhangt. Het wetenschappelijke project van de klimatologie is de distributie van inkomende zonne-energie. De rest is klimatologische fantasie. Hans Custers zei het hierboven al: SDG’s in IAM simultaties gaan methodologisch gebukt onder aggregatie-nieveau problemen en normatieve keuzes onder de moterkap van de modellen.

    Jaap,

    dat Clive Hamilton (met veel andere intellectuele publiekslievelingen) homo sapiens kwalificeert als een ‘geologische kracht’ beschouw ik als een epistemologische blunder. Met wetenschapscommunicatie heeft het niets te maken en alles met -terechte- bezorgdheid over onze habitat. Het is heel eenvoudig: homo sapiens is geen geologische kracht, zoals het schuren van tectonische platen in de aardschors, maar een ecologische factor in de biosfeer van planeet aarde.

    De makke van het ‘kracht’-frame is dat het met ecologie niets van doen heeft. Je illustreert het zelf zonder het te beseffen met opmerkingen als “De mensheid moet een kracht worden in tegenovergestelde richting van dezelfde ordegrootte.” Dat is oorlogstaal, geen ecologische zelfbewustzijn.

    Like

  17. Hans Custers

    Goff, Jaap,

    Dat de mens een geologische kracht is, is een zegswijze die al minstens een eeuw lang met eniger regelmaat terugkomt. Ik denk dat het verwarrende in het begrip ‘kracht’ zit. Processen die op een of andere manier invloed hebben op het oppervlak of het landschap worden geologische krachten genoemd. Het leven wordt dan ook gezien als een van de geologische krachten en aangezien mensen op dit moment de dominante levensvorm zijn, is er volgens mij niks mis met de stelling dat wij een geologische kracht zijn.

    Geologische krachten zijn geen krachten volgens de wetten van Newton. Vandaar mogelijk de begripsverwarring. Maar de terminologie is heel gebruikelijk, dus wat mij betreft geen punt om die te gebruiken.

    Like

  18. jaaplont

    En wat uit het antropoceendebat blijkt is dat de huidige tijd zich onderscheidend toont van het redelijk stabiele holoceen door verandering en verstrengeling van krachtsverhoudingen, door hun meer en meer innige wederzijdse beïnvloeding. Dit betreft het totale aardsysteem in zijn wisselwerking met al zijn geo- klima- eco- en sociosferen. Sferen die min of meer als gescheiden of onafhankelijk van elkaar werden gedacht en als zodanig bestudeerd vereisen nu (ook, of opnieuw) een integrale benadering.

    Like

  19. Arthur Oldeman

    Goff, de IAMs zijn in feite geen klimaatmodellen maar economie-energie modellen. Het gros van de mensen die werkt aan die modellen en aan de scenario’s zijn geen klimatologen. De mitigatie scenario’s voor de toekomst (SSPs) bieden mogelijke routes naar bepaalde niveau’s aan opwarming. Ingegeven door de klimatologie, is het de vraag hoe een samenleving (in termen van economie, energie, en ook politiek gezien) zou kunnen belanden op zo’n niveau aan opwarming, en met de gevolgen zou kunnen omgaan. De mitigatiescenario’s bevatten daarom per definitie een geopolitieke dimensie. Ik ben benieuwd hoe jij het voor je zou zien om dat er uit te halen. Als we ons committeren aan het Parijsakkoord (consensus over wenselijke toekomst), en we willen routes simuleren hoe we daar als samenleving kunnen komen, dan moeten we simuleren waar het resterende koolstofbudget in feite wordt uitgestoten. Men moet dus keuzes maken welke (vervuilende) industrie nog even kan doorgaan met uitstoten, en wie wanneer zal stoppen. Ik zie niet in hoe je mitigatiescenario’s kunt ontwerpen zonder over dat soort verdelingsvraagstukken na te denken. Of is jouw idee dat we ons maar helemaal niet moeten branden aan het simuleren van routes naar opwarming? (ik bedoel dus niet het simuleren van het klimaat en de opwarming zelf – dat doen gekoppelde klimaatmodellen)

    Like

  20. goffredofabbro

    Arthur,

    Of is jouw idee dat we ons maar helemaal niet moeten branden aan het simuleren van routes naar opwarming? (ik bedoel dus niet het simuleren van het klimaat en de opwarming zelf – dat doen gekoppelde klimaatmodellen)”

    Dat is inderdaad mijn idee, Arthur. Je slaat de spijker op de klimatologische kop. Het slaat natuurlijk nergens op maar ik moet onwillekeurig denken aan het roemruchte adagio van Richard Feynman: shut up and calculate. Anders gezegd, ‘we’ weten wat ons te doen staat: de gevolgen slikken van lang bekende en evenlang gebagatelliseerde risico’s. De klimatogie houdt de globale T in de smiezen plus regionale variaties daarvan. Mooi werk.

    Hans,

    Dat de mens een geologische kracht is, is een zegswijze die al minstens een eeuw lang met eniger regelmaat terugkomt.”

    Ja dat klopt. Ook zo’n zegswijze is dat de mens rentmeester van de natuur is. Of het invisible hand-frame in economische beschouwingen. Aan biologische borreltafels doet ‘survival of the fittest’ het nog altijd goed. In de zelfhulp-industrie zingt ‘psychische energie’ rond. Etc. etc.. Het zijn allemaal metaforen die het in de volksmond goed doen doordat er de complexiteit van life on earth makkelijk mee onder het tapijt wordt geveegd.

    Aan borreltafels ben ik geen purist maar hier wel. Wat mij betreft onthouden klimatologen en klimaat-angehauchte amateurs zich van dergelijke metaforen en doen waar ze goed in zijn: observeren en analyseren van de energie-distributie op planeet aarde. Ik zie niet wat het frame ‘de mens is een geologische kracht’ daar aan toevoegt behalve ruis. Kolonialistsche ruis.

    Like

  21. jaaplont

    Goff,

    Ik lees op https://buitenwesten.org/de-po%C3%ABzie-van-planetaire-identiteit/ de bevestiging van wat jij zegt: ‘het is een metafoor’. “Toen de wetenschappers Paul Crutzen en Eugene Stoermer twintig jaar geleden voor het eerst hun idee van ‘het Antropoceen’ presenteerden, definieerden ze het met een krachtige metafoor: een nieuw tijdperk waarin de mensheid voor het eerst optrad als een ‘grote geologische kracht’. Soortgelijke beschrijvingen van de mensheid als een planetaire of geofysische kracht zijn sindsdien prominent aanwezig in de wetenschap en het commentaar van het Antropoceen. De centrale plaats die het concept van geweld in het Antropoceen innam, gaat gepaard met wijdverbreide ongerustheid over de mondiale menselijke invloeden en de antropogene druk op het aardse systeem.

    Dit netwerk van natuurkundige metaforen (kracht, impact, druk), opgeschaald naar het planetaire, voert ons naar een andere ervaring van de relatie tussen mens en aarde, een ervaring die verschilt van de harmonie-belovende visie van de sferen. Het Antropoceen heeft een hekel aan de aarde als een dynamisch systeem van talloze krachten, van geofysisch en chemisch tot biologisch, waarvan de diepgaande stabiliteit snel teniet wordt gedaan door een nieuwe megakracht die zich verzamelt uit menselijke samenlevingen en technologieën. Behalve een zwoegende dommerd is de mensheid in het Antropoceen een hersenloze reus, die een oude wereld in ongekende staten stuwt.

    De metafoor van de mensheid als een kracht heeft implicaties die verder gaan dan het richten van onze aandacht op de gevaren van het overschrijden van klimaat-‘omslagpunten’ en ‘planetaire grenzen’. Er schuilt een sterke oproep tot actie in het conceptualiseren van de mensheid als een krachtige druk op de oude matrix die wij het systeem van de Aarde noemen. Deze oproep tot actie zorgt ervoor dat het Antropoceen niet alleen een wetenschappelijke geochronologische benaming wordt (zoals eerdere tijdperken, zoals het Holoceen), maar ook een oriëntatie op de aanwezigheid van menselijke krachten, een ‘paradigma verkleed als tijdperk’, zoals politiek theoreticus Jeremy Baskin het heeft genoemd.

    De asymmetrie van tijdschalen en stabiliteit tussen mens en planeet, inherent aan de visie van het Antropoceen, voegt urgentie toe aan pogingen om de menselijke techno-sociale kracht(en) te reorganiseren in een planetair stabielere matrix – dat wil zeggen om mondiale arrangementen van menselijke krachten te bereiken die de planetaire grenzen respecteren.”

    En daaruit blijkt het dus niet alleen een metafoor te zijn , maar tegelijk een niet te negeren realiteit te bevestigen. Stoppen we niet met uitstoot van CO2 vanuit onze socio-techno-economische sfeer, dan blijven we veranderingen in de geofysische sfeer forceren, die vervolgens veranderingen in de bio-ecosfeer forceert, die vervolgens weer impact heeft, (een kracht is, een forcering) op onze sociosfeer. Een positieve feedbackloop. Een verstrengeling die in het Holoceen genegeerd kon worden en nu niet meer. Dit is 1 van de rechtvaardigingen om het huidige tijdperk een andere naam toe te dichten.

    Het gaat dus om veel meer dan enkel klimatologie.

    Like

  22. goffredofabbro

    Arthur,

    ter aanvulling op mijn 4 mei 2024 om 22:18 |: ik snap uiteraard dat IAM’s niet meer uit het IPCC-project zullen verdwijnen. Niettemin vind ik het discutabel dat ze er in zijn gekomen. Ik heb altijd gevonden dat de klimatologische werkgemeenschap op grond van haar wetenschappelijke kennis hun politieke stem BUITEN het lab kunnen en moeten verheffen en dat dat niet afdoet aan hun werk. Via IAM’s is politieke weging BINNEN het lab gesijpeld, zoals je aangeeft, en ik vins dat geen goed idee.

    Hoe dan ook, ik maak me geen illusies over het wetenschappelijke nut (laat staan maatschappelijke bruikbaarheid) van IAM’s. Het is scientific fiction, gedachten-experimenten dus, in een ‘zu weites Feld’ want nog afgezien van het methodologisch heikele verdelingsvraagstuk, waar je op wijst, is er het minstens even heikele vraagstuk welke fenomenen in de geglobaliseerde mensenwereld je in het model opneemt en hoe je hun soortelijk gewicht weegt. Om er een paar te noemen: artificial intelligence, intersoortelijke ziekte-overdracht, genetische modificatie. Bovendien gaan ontwikkelingen alleen al in de drie genoemde fenomenen dermate snel en onvoorzienbaar dat er geen pijl op te trekken is. Het is schieten op fast and erratic moving targets.

    Hans,

    je merkte 2 mei 2024 om 14:40 op

    IAM’s kunnen dus heel nuttig zijn als wetenschappelijk instrument. Puur wetenschappelijk gezien zijn juist de onvolkomenheden het interessantst, want daar valt wat te leren.”

    Wat ik me afvraag is of de IAM-werkgemeenschap zich beter niet kan concentreren op de lange termijn als wel op de korte termijn. Namelijk afbraakrisico’s van adaptatie aan de huidige globale opwarming en die risico’s zijn er volop (zie hierboven). Puur wetenschappelijk gezien levert dat m.i. dezelfde onvolkomenheden op waarvan te leren valt met als bonus dat het voor beleidmakers ‘bruikbaarder’ is.

    Overigens verzon ik tijdens een wandeling een horror-scenario op korte termijn voor de wetenschap: deepfake sijpelt via Ai in de onderlinge communicatiekanalen van de academische werkgemeenschap. Einde peer-review, einde onderlinge betrouwbaarheid, einde publieke geloofwaardigheid. Ik zou wel eens willen weten of de academische werkgemeenschap zelf zich aanpast (adaptatie) aan zijn interne risico’s. Nog los van de externe risico’s waarover ze zich buigt.

    Like

Plaats een reactie