Tagarchief: attributie

De stand van zaken rond attributie van extreem weer

Waargenomen temperaturen op 29 april 2022 tijdens hittegolf in India en Pakistan. Bron: ESA.

Attributie van extreme weersomstandigheden is een relatief nieuwe discipline in de klimaatwetenschap. De eerste attributiestudie dateert uit 2004, en pas vanaf ongeveer 2010 is dit type onderzoek echt op gang gekomen. Een overzichtsartikel dat vorige maand uitkwam laat zien dat er sindsdien aardig wat vorderingen zijn gemaakt, maar dat er ook de nodige problemen overblijven die niet eenvoudig op te lossen zijn.

Een aanzienlijk deel van die problemen is eenvoudig samen te vatten als: afwezigheid van bewijs is geen bewijs van afwezigheid. Om iets te kunnen zeggen over factoren die invloed hebben gehad op specifieke weersomstandigheden op een bepaald moment en een bepaalde plaats, is er veel informatie nodig. Meteorologische metingen natuurlijk, maar ook gegevens over de gevolgen van weersextremen. In welvarende of politiek stabiele landen – overbodig te zeggen dat daar een flinke overlap in zit – is er meestal aardig wat voorhanden. In andere landen is dat vaak niet zo. Terwijl daar natuurlijk ook extreme omstandigheden voorkomen, en het is al zeker niet zo dat de gevolgen er minder ernstig zijn.

Het grote verschil tussen diverse delen van de wereld wordt in het artikel duidelijk gemaakt aan de hand over gegevens over hittegolven in de internationale rampen-database EM-DAT. Die vermeldt in totaal 147 voorvallen van hitte voor de periode van 2000 tot 2020, waarvan maar 58 uit Azië, Afrika, Zuid- en Midden-Amerika en de Caraïben bij elkaar. En van de in totaal 157.000 geregistreerde hittedoden zijn er maar 10.000 uit die gebieden. Terwijl er 85% van de wereldbevolking woont en de warmste en meest vochtige regio’s ter wereld daar liggen. Het werkelijke aantal hittegolven en slachtoffers daarvan zal dus veel hoger zijn.

Lees verder

De oorzaak van de opwarming

De huidige klimaatverandering komt door de mens, zo horen we vaak. Zo stond er in het meest recente IPCC rapport: “It is unequivocal that human influence has warmed the atmosphere, ocean and land.” Hoe weten we dat zo zeker? Een duik in de achterliggende wetenschap.

Lang was het dominante idee dat de nietige mens geen invloed kon hebben op zoiets groots als het aardse klimaatsysteem. Toen Svante Arrhenius eind 19e eeuw becijferde dat de uitstoot van kooldioxide tot opwarming zou leiden, werd hij dan ook niet meteen geloofd. Integendeel, veel collega-wetenschappers waren sceptisch. Zo ging men ervan uit dat alle extra CO2 door de oceanen zou worden opgenomen. Het duurde tot halverwege de 20ste eeuw voordat er systematisch metingen werden gedaan en toen bleek al snel dat de CO2-concentratie in de lucht sterk opliep. Sinds de jaren ’70 van de vorige eeuw is de voorspelde opwarming ook duidelijk zichtbaar geworden in temperatuurmetingen over de hele wereld.

“Science cartoon” van Katherine Leitzell, Communications Manager voor het IPCC

De wetenschap gaat niet over één nacht ijs. Maar intussen zijn er vele nachten verstreken en kunnen we de balans opmaken: wat weten we over de oorzaken van de huidige opwarming? Er zijn veel factoren die het klimaat beïnvloeden en ook in het verre verleden is het klimaat aan flinke veranderingen onderhevig geweest. Toen waren er nog geen mensen, geen auto’s, geen industrie en geen landbouw. De studie van die klimaatveranderingen in het verre verleden heeft veel kennis opgeleverd. Daaruit blijkt onder andere dat CO2 een heel belangrijke regulerende werking heeft op het aardse klimaatsysteem. De Amerikaanse geoloog Richard Alley noemt CO2 zelfs de ‘controleknop van het klimaatsysteem’.

Lees verder

Toename van de kosten van extreem weer mogelijk onderschat

Droogte in Wairarapa, Nieuw-Zeeland in 2013. Foto: Dave Allen / NIWA.

Attributie van extreem weer is een onderzoeksgebied in de klimaatwetenschap dat een sterke ontwikkeling heeft doorgemaakt. Nieuw-Zeelandse wetenschappers hebben een aanzet gegeven voor de toepassing van de resultaten van attributiestudies in economisch onderzoek. Het idee ligt best voor de hand. In attributiestudies wordt onderzocht wat de invloed van klimaatverandering is op de waarschijnlijkheid van optreden van een specifiek geval van extreem weer is, of op de omvang van de gevolgen. Aan de hand daarvan is het, in elk geval in theorie, mogelijk om een schatting te maken van de extra kosten als gevolg van klimaatverandering in dat specifieke geval. In de praktijk is dat nog niet zo eenvoudig, maar David Frame en zijn mede-onderzoekers hebben zich daar niet door laten weerhouden.

Ze hebben de afgelopen maanden twee artikelen gepubliceerd: over orkaan Harvey en over een aantal gevallen van extreme neerslag en droogte in Nieuw-Zeeland in de periode 2007 – 2017. In een gastblog op Carbon Brief lichten de auteurs hun onderzoek toe. De resultaten van hun berekeningen:

  • De economische schade van de twee onderzochte droogtes bedroeg in totaal NZ$ 4,8 miljard; daarvan schrijven ze NZ$ 0,8 miljard toe aan klimaatverandering, ofwel 17%.
  • De twaalf onderzochte gevallen van extreme neerslag leverden een geschatte schade op van NZ$ 470 miljoen, waarvan NZ$ 140 miljoen is toe te schrijven aan klimaatverandering, ofwel 30%.
  • De schade van overstromingen als gevolg van orkaan Harvey wordt geraamd op US$ 90 miljard, waarvan US$ 67 miljard is toe te schrijven aan klimaatverandering, dat is 74%.
  • De ondergrens van die schatting is US$ 30 miljard, ofwel 33% procent.

Lees verder

Een evaluatie van attributiemethoden. Maar van welke precies?

Een inventieve toepassing van het single study syndrome door xkcd

Een week of wat geleden trok een artikel in Science Advances, het open access filiaal van Science, mijn aandacht: Verification of extreme event attribution: Using out-of-sample observations to assess changes in probabilities of unprecedented events van Noah Diffenbaugh. De conclusie van Diffenbaugh is pittig: de methodes die worden gebruikt voor de attributie van extreem weer zouden het effect van klimaatverandering vaak flink onderschatten. Ik besloot het artikel te lezen, en er misschien wel iets over te schrijven.

Maar eerst keek ik even naar wat berichten die er al over op internet stonden. Science Advances geeft een handig overzicht van die berichten. En daar viel me iets op: veel van die artikelen schrijven wel iets over een onderschatting, maar wat er precies onderschat wordt is niet altijd even duidelijk. Er wordt nogal eens geschreven dat het om de voorspelde toename van extreem weer zou gaan, in plaats van over attributie. En dat is toch echt iets anders: attributie is geen voorspelling maar een analyse achteraf. Zelfs Stanford, het instituut waar Diffenbaugh werkt, heeft het over “more extreme weather than predicted“. Een slordigheidje van de voorlichters, misschien? Lees verder

Attributie van extreme gebeurtenissen: is het weer of is het klimaat?

Sinds 2011 brengt het Bulletin of the American Meteorological Society (BAMS) jaarlijks een speciale editie uit die volledig gewijd is aan de attributie van extreme gebeurtenissen. Onlangs verscheen de vijfde editie, gewijd aan extreme gebeurtenissen die plaatsvonden in 2015. Naar aanleiding hiervan gaf Climate.gov (NOAA) de antwoorden op een aantal veelgestelde vragen. Hier volgt een (vrije) vertaling.

Hoofdpunten:

  • Extreme gebeurtenissen ontstaan altijd door een samenspel van meerdere factoren. Attributiestudies onderzoeken of de menselijke invloed op het klimaat een van deze factoren is.
  • Een attributiestudie kan aangeven of klimaatverandering invloed heeft gehad op de kans op of op de ernst van een extreme gebeurtenis. Maar er kan niet aangetoond worden of klimaatverandering wel of niet “de oorzaak” was van een specifieke gebeurtenis.
  • Attributie van extreme hitte en neerslag is eenvoudiger dan attributie van natuurbranden, droogtes, of tornado’s.
  • Inzicht in de bijdrage van klimaatverandering aan de kans op of de ernst van extreem weer kan behulpzaam zijn bij het beheersen van toekomstige risico’s.
  • Vanwege de complexiteit van de onderzoeken zijn attributiestudies vaak moeilijk uit te voeren op het moment dat een gebeurtenis daadwerkelijk plaatsvindt.
  • Sinds 2011 brengt BAMS in samenwerking met NOAA een speciaal rapport uit dat volledig is gewijd aan de attributie van extreme gebeurtenissen. Onderzoekers van het KNMI dragen vanaf het begin bij aan deze speciale rapporten. Meer informatie over de uitgave van dit jaar hier.

De wetenschap heeft in de loop van deze eeuw steeds meer aanwijzingen gevonden dat klimaatverandering bijdraagt aan de kans op en de ernst van extreme weersverschijnselen op verschillende plekken op aarde. Dit geldt onder meer voor hittegolven, extreme neerslag en overstromingen in kustgebieden.

Eind mei en begin juni 2016 leidden extreme buien tot overstromingen in meerdere Europese landen, waaronder Frankrijk en Duitsland. Dit leidde niet alleen tot overlast en schade maar ook tot doden en gewonden. Een attributie-studie onder leiding van onderzoekers van het KNMI wees uit dat de kans op dit soort extreme neerslag met name in Frankrijk door klimaatverandering aanzienlijk is toegenomen. Voor Duitsland waren de resultaten minder eenduidig.

Eind mei en begin juni 2016 leidden extreme buien tot overstromingen in meerdere Europese landen, waaronder Frankrijk en Duitsland. Dit leidde niet alleen tot overlast en schade maar ook tot doden en gewonden. Een attributie-studie onder leiding van onderzoekers van het KNMI wees uit dat de kans op dit soort extreme neerslag met name in Frankrijk door klimaatverandering aanzienlijk is toegenomen. Voor Duitsland waren de resultaten minder eenduidig.

Waargenomen trends gelden voor het gemiddelde van bepaalde typen gebeurtenissen, in het algemeen over een langere periode en een groot gebied – een toename van de extreme neerslag in West-Europa bijvoorbeeld – en zijn dus niet per definitie van toepassing op een specifieke gebeurtenis op een bepaalde moment en een bepaalde plaats. Hoe groot de invloed van klimaatverandering is op een specifieke gebeurtenis – orkaan Sandy of tyfoon Haiyan, de droogte in Californië, het zware noodweer dat in 2011 het Belgische festival Pukkelpop trof – is een andere vraag, die vaak veel moeilijker te beantwoorden is. Toch proberen klimaatwetenschappers die zich bezighouden met de attributie van extreem weer dergelijke vragen te beantwoorden.

Sinds 2011 brengt het Bulletin of the American Meteorological Society, in samenwerking met NOAA, jaarlijks een speciale uitgave uit: “Explaining Extreme Events from a Climate Perspective”. Die uitgave is volledig gewijd aan onderzoeken naar oorzaken van specifieke extreme gebeurtenissen in het voorafgaande jaar en naar de vraag of klimaatverandering hier een rol in speelt. Het KNMI levert vanaf het begin bijdragen aan deze uitgave; Geert Jan van Oldenborgh geldt wereldwijd als autoriteit op dit gebied. De Q&A van Climate.gov is naar aanleiding van het verschijnen van de editie van dit jaar opgesteld, in overleg met de redacteuren van het rapport. Lees verder

Video-interview over klimaat-enquete artikel

De Nederlandse blogger Collin Maessen heeft mij via skype geinterviewed over onze recente paper “Scientists’ views about attribution of global warming“:

Collin schreef ook een blogpost erover die de moeite waard is om te lezen, waarin hij wat context geeft aan de hand van andere enquêtes en literatuur-analyses.

Het interview begint met de algemene bevindingen over de mate van consensus. Daarna komt de vergelijking met eerdere studies aan bod, en hoe de berichtgeving in de media skeptische meningen uitvergroot t.o.v. de mate waarin die onder wetenschappers te vinden zijn. Ook geeft hij mij de kans om over mijn favoriete onderdeel te praten, namelijk hoe de afkoeling door aërosolen de opwarming door broeikasgassen deels maskeert en hoe dit de attributie-conclusie in IPCC AR4 vatbaar maakt voor misinterpretatie. Deze aspecten zijn ook besproken in mijn blogpost van vorige maand.

Enquête bevestigt wetenschappelijke consensus over door de mens veroorzaakte opwarming

  • Een enquête onder meer dan 1800 klimaatwetenschappers bevestigt dat er brede overeenstemming is dat de opwarming van de aarde hoofdzakelijk wordt veroorzaakt door antropogene broeikasgassen.
  • Deze consensus wordt sterker met toegenomen expertise, zoals gedefinieerd door het aantal zelf-gerapporteerde artikelen in de ‘peer-reviewed’ literatuur.
  • De belangrijkste conclusie in IPCC AR4 over attributie kan leiden tot een onderschatting van de broeikasgasbijdrage aan de opwarming van de aarde, omdat hierin impliciet het minder bekende maskerende effect van koelende aërosolen is meegenomen.
  • Degenen die sceptisch zijn over een belangrijke menselijke invloed op het klimaat geven aan dat ze vaker in de media komen dan andere wetenschappers.

In 2012, toen ik gedetacheerd was bij het PBL (Planbureau voor de Leefomgeving), heb ik samen met collega’s een gedetailleerde enquête uitgevoerd over klimaatwetenschap. Meer dan 1800 internationale wetenschappers op het brede gebied van klimaatverandering, inclusief bijvoorbeeld klimatologie, klimaateffecten en mitigatie, hebben de vragenlijst ingevuld. De belangrijkste resultaten van de enquête zijn nu verschenen in het vakblad Environmental Science and Technology (doi: 10.1021/es501998e).

Consensus over de menselijke oorzaak van klimaatverandering

Bij toenemende deskundigheid of ervaring in klimaatwetenschap blijkt de mate van overeenstemming over de bijdrage van broeikasgassen aan de opwarming ook toe te nemen. Zo is 90% van de respondenten met meer dan tien klimaat-gerelateerde ‘peer-reviewed’ publicaties (ongeveer de helft van alle respondenten) het erover eens dat door de mens veroorzaakte broeikasgassen de belangrijkste oorzaak zijn van de recente opwarming. Dit is gebaseerd op twee vragen, waarvan er één een directe weerspiegeling was van de belangrijkste conclusie over attributie in IPCC AR4, namelijk dat meer dan de helft van de recente opwarming zeer waarschijnlijk is veroorzaakt door antropogene broeikasgassen.

Verheggen et al - Figure 1 - GHG contribution to global warming

Figuur 1. Hoe meer peer-reviewed publicaties over klimaatverandering de respondenten aangeven te hebben geschreven, hoe belangrijker ze denken dat de bijdrage van broeikasgassen (BKG) is aan de opwarming. Het aantal antwoorden is weergegeven als een percentage van het aantal respondenten (N) in elke deelgroep, gegroepeerd naar het door henzelf aangegeven aantal publicaties.

Analyses van de vakliteratuur (bijv. Cook et al., 2013; Oreskes et al., 2004) vinden over het algemeen een nog sterkere consensus dan opiniepeilingen zoals deze enquête. Dit komt omdat er een sterkere consensus is onder de meest publicerende – en wellicht dus ook de meest deskundige- klimaatwetenschappers. De kracht van een literatuuranalyse ligt in het feit dat daarmee het primaire forum van de wetenschappelijke bewijsvoering en argumentatie wordt onderzocht. De kracht van een enquête zoals deze is dat daarmee heel specifiek kan worden onderzocht waar nu precies overeenstemming over is en waar de wetenschappers het over oneens zijn. Deze twee methodes om de wetenschappelijke consensus te bepalen zijn in die zin complementair. Onze vragenlijst was heel specifiek en onze definitie van de consensus positie was daarmee wellicht strikter dan zoals in sommige andere studies is gehanteerd. Sceptische meningen zijn waarschijnlijk oververtegenwoordigd in onze enquête in vergelijking met andere.

Hoe je het ook wendt of keert, wetenschappers zijn het er in groten getale over eens dat de opwarming van de aarde voor het grootste deel door menselijk handelen is veroorzaakt.

Lees verder