Tagarchief: RCP8.5

Struisvogelgedrag over een scenario

Foto: Bibake Uppal / Unsplash

Het viel te verwachten: in reacties op de KNMI-klimaatscenario’s kwam er weer een hele hoop kritiek op het gebruik van het hoge emissie-scenario SSP5-8.5 (vergelijkbaar met het oudere RCP8.5). De argumenten van critici waren meestal nogal eenzijdig en soms zelfs ronduit misleidend.

Het eenzijdige zit ‘m erin dat de kritiek alleen is gericht op het pessimistische scenario. Het is zeker waar dat dit scenario het afgelopen decennium minder waarschijnlijk is geworden. Aan de andere kant zijn we ook nog wel een eind verwijderd van scenario SSP1-2.6, dat de KNMI-scenario’s aan de optimistische kant begrenst. Wetenschappelijk bewijs voor welke van die twee scenario’s het minst realistisch is bestaat er niet. Sinds het Akkoord van Parijs is er zeker veel in beweging gezet, maar dat betekent ook weer niet dat er alleen maar goed nieuws is. Als we iets niet kunnen voorspellen, dan is het wel de wereldpolitiek. Elke inschatting hierover is dus niks meer dan een subjectieve mening.

Het KNMI schetst dus een vrij ruime bandbreedte aan mogelijke toekomstige ontwikkelingen, en dat is natuurlijk heel redelijk. Het is een indicatie van wat er zou kunnen gebeuren, afhankelijk van welke kant de wereld de komende eeuw op gaat. Het simpele feit dat er meerdere scenario’s zijn uitgewerkt maakt voor de goede verstaander al duidelijk dat er niet één specifieke (pessimistische of optimistische) toekomst wordt voorspeld.

Critici lijken te vinden dat meevallers, zoals plannen om de toekomstige uitstoot te reduceren, onmiddellijk als zekerheid ingeboekt moeten worden in de scenario’s. En dat mogelijke tegenvallers, zoals beleid dat minder succesvol is dan werd verwacht, of dat onder invloed van een sterke lobby wordt teruggedraaid, direct uitgesloten moeten worden. Het komt uiteindelijk toch neer op je kop in het zand steken voor niet zo waarschijnlijke, maar potentieel wel extreme gevolgen. Dergelijk gedrag is weliswaar heel menselijk, zoals alle risicodeskundigen weten, maar niet zo verstandig. Natuurlijk kunnen we ervoor kiezen om het risico te nemen en ons niet voor te bereiden op het ergst denkbare scenario. Dat is een politiek besluit, dat best redelijk lijkt. Maar om dat besluit op een doordachte manier te kunnen nemen, moet wel bekend zijn wat dan precies het risico is dat we ermee nemen. Je moet het beest in de bek kijken om te besluiten of zo gevaarlijk is dat iets moet doen om je ertegen te beschermen.

Lees verder

RCP8.5: worst case, business as usual of foute voorspelling?

Er woedt al een tijd een pittige discussie onder energie- en klimaatdeskundigen en hun volgers over de RCP-emissiescenario’s, die onder meer zijn gebruikt in het vijfde Assessment Report van het IPCC. Het gaat dan met name over het hoogste scenario, RCP8.5. Ik kan me niet aan de indruk onttrekken dat we hier te maken hebben met wat Stephan Lewandowsky ooit “seepage” noemde: een pseudosceptisch frame dat binnensijpelt in de wereld van de wetenschap. Dat pseudoscpetische frame komt er op neer dat RCP8.5 een foute voorspelling is. Dat is nonsens.

Scenario’s zijn geen voorspellingen. Er wordt juist met verschillende scenario’s gerekend omdat de menselijke keuzes grotendeels bepalend zullen zijn voor de toekomstige emissies en concentraties van broeikasgassen onvoorspelbaar zijn. Het simpele feit dat er uiteenlopende scenario’s zijn die onmogelijk allemaal uit kunnen komen zou voldoende moeten zijn om te beseffen dat ze niet bedoeld zijn als voorspelling. Maar toch blijft de suggestie van de foute voorspelling, van de overdreven pessimistische klimaatwetenschap, maar terugkomen. Het spiegelbeeld van die suggestie, dat klimaatwetenschappers veel te optimistisch zouden zijn omdat in onderzoeken ook vaak het laagste scenario RCP2.6 wordt meegenomen, zie je zelden of nooit. En dat terwijl de werkelijke emissies nog altijd een stuk dichter bij het hoogste dan bij het laagste scenario liggen, zeker als ook emissies van ontbossing worden meegenomen.

Het tekent de moeite die de maatschappij en de wetenschap blijken te hebben met het benoemen van risico’s. En de gevoeligheid die er nog steeds is voor het verwijt van bangmakerij. Het is natuurlijk ook een lastige kwestie, omdat mensen zo verschillend reageren op informatie over risico’s. De communicatie hierover blijft dan ook een mijnenveld, tussen wetenschappers onderling én tussen wetenschap en maatschappij. Lees verder