Nieuwe KNMI klimaatscenario’s: heter en extremer

De vorige stamden uit 2014, dus het werd hoog tijd voor een update: vandaag werden de nieuwe KNMI klimaatscenario’s aan demissionair minister Harbers van Infrastructuur en Waterstaat overhandigd. Die geven de bandbreedte aan waarbinnen het Nederlandse klimaat zich waarschijnlijk zal ontwikkelen, o.a. afhankelijk van de mondiale uitstoot van broeikasgassen.

Niet langer ver-van-mijn-bed

Klimaatverandering is niet meer weg te denken. We worden er bijna dagelijks mee geconfronteerd: de berichten over extreme hitte, droogte, bosbranden en overstromingen buitelen over elkaar heen. En vaker dan voorheen ook in onze spreekwoordelijke achtertuin. Het is niet langer een ver-van-mijn-bed show.

Dat betekent dat we ons hoe dan ook weerbaarder moeten maken tegen de veranderingen die al gaande zijn: adaptatie. Maar om klimaatverandering beheersbaar te houden moeten we de uitstoot van CO2 en andere broeikasgassen drastisch terugdringen. Nota bene: “we” slaat natuurlijk op de hele wereld; niet alleen Nederland. Maar natuurlijk wel inclusief een rijk en CO2-intensief land als Nederland.

Anders dan vorige keer zijn nu ook scenario’s doorgerekend voor Caribisch Nederland, namelijk Bonaire, Sint Eustatius en Saba (de zogenaamde BES-eilanden, drie bijzondere gemeenten van Nederland).

Twee dimensies: hoge/lage uitstoot; vernatting/verdroging

Om de spreiding van mogelijkheden te vangen wordt een hoog (SSP5-8.5) en een laag uitstootscenario (SSP1-2.6) gebruikt. Er is nog een lager IPCC emissiescenario (SSP1-1.9), maar daar zijn niet genoeg modelruns van beschikbaar om de analyses mee uit te voeren. De beste schatting van de mondiale opwarming eind deze eeuw bij het hoge scenario is 4,9°C t.o.v. eind 19de eeuw; in het lage scenario is dat 1,7°C.

Beiden worden verder opgesplitst in een droge en een natte variant. Samen geeft dat het volgende vierluik aan scenario’s:

Winters worden natter en zomers worden droger. Maar de mate waarin is nogal onzeker: in sommige modellen overheerst het eerste effect, maar in andere het tweede. Dat komt omdat Nederland in een breed overgangsgebied zit tussen een droger wordend Middellandse Zeegebied en een natter wordend Scandinavië. Dat overgangsgebied schuift ruwweg in de Noord-Zuid richting heen en weer met de seizoenen. Het maakt voor de situatie in Nederland nogal uit of dat overgangsgebied meer ten Noorden van ons of juist meer ten Zuiden van ons ligt. Dat is de reden dat er droge en natte varianten van de uitstootscenario’s zijn doorgerekend.

Er is overigens ook een scenario doorgerekend met matige uitstoot (op basis van SSP2-4.5), maar die resultaten zijn niet in het rapport meegenomen. Alle resultaten (dus inclusief die voor matige uitstoot) zijn te vinden in het dataportaal.

Waarschijnlijk wel bekend voor de regelmatige lezer hier, maar bij deze toch maar even in de herhaling: scenario’s zijn geen toekomstverwachtingen. Uit de FAQ:

De klimaatscenario’s op basis van hoge- en lage mondiale uitstoot en de natte en droge varianten voor Nederland geven samen de hoekpunten weer waarbinnen klimaatverandering zich waarschijnlijk zal ontwikkelen. In de praktijk moeten we met alle mogelijke toekomsten daarbinnen rekening houden.

Neerslagtekort

Dat droogte ook in waterland Nederland voor problemen kan zorgen is de afgelopen jaren goed duidelijk geworden. In alle scenario’s – dus ook de vernattende – neemt het verwachte neerslagtekort in de zomer toe. In het hoge uitstoot, verdrogende scenario (Hd) is het mediane neerslagtekort ongeveer gelijk aan de droogste zomers nu. En de droogste zomers zijn in dat scenario aan het eind van deze eeuw nog zo’n 50% droger.

In onderstaande figuur kun je zien dat het mediane neerslagtekort sterker toeneemt in Hn (hoge uitstoot, vernatting) dan in Ld (lage uitstoot , verdroging). Daaruit blijkt dat het uitstootscenario (hoog/laag) meer bepalend is voor de ernst van de droogteproblematiek dan of we met relatief meer vernatting of meer verdroging te maken krijgen. Dat geldt voor de meeste variabelen, zo kun je in de tabel met kerncijfers zien (pagina 3 van het gebruikersrapport).

Hitte

In 2019 werd het voor het eerst sinds de start van de metingen een temperatuur van 40°C waargenomen in Nederland:

Deze hittegolf was extreem, ook in het huidige warmere klimaat. Rond 1900 waren zulke hoge temperaturen in Nederland vrijwel onmogelijk; tegenwoordig is de kans op zulke hitte hier eens in de 50 tot 100 jaar.

De omstandigheden van die zomer van 2019 zijn nagerekend voor o.a. het hoge uitstootscenario:

In een 4°C warmer klimaat zijn temperaturen in de stad tot 50°C niet uit te sluiten en zou de zomer van 2019 vrijwel één continue hittegolf zijn geweest.”

Oeps.

Zeespiegelstijging

Zeespiegelstijging blijft ook wel een dingetje:

Bij een wereldgemiddelde opwarming van meer dan 2°C wordt de toekomst van Antarctica erg onzeker. De drijvende ijsplaten die het landijs van Antarctica omringen, zullen dan deze eeuw grotendeels  verdwijnen, waarna het landijs sneller naar de kust beweegt en er meer afkalft.

In tegenstelling to bij de vorige klimaatscenario’s zijn nu ook berekeningen gemaakt van de hoogst mogelijke zeespiegelstijging, als de ijskappen versneld instabiel raken:

Volgens het hoge uitstootscenario bedraagt de zeespiegelstijging rond 2300 2 tot 6 meter. Als ook onzekere ijskap-processen op Antarctica worden meegenomen, kan dit oplopen tot meer dan 17 meter.

Meer lezen en/of kijken:

Animatie over de KNMI’23-klimaatscenario’s:

Video met drie voorbeelden – uit Limburg, Bonaire en Bunnik – die laten zien hoe we ons aanpassen aan klimaatverandering:

Veelgestelde vragen over de klimaatscenario’s

9 Reacties op “Nieuwe KNMI klimaatscenario’s: heter en extremer

  1. Pingback: Wereldwijde CO2-emissies van elektriciteitssector nadert piek - Sargasso

  2. “De klimaatscenario’s […] geven samen de hoekpunten weer waarbinnen klimaatverandering zich waarschijnlijk zal ontwikkelen. In de praktijk moeten we met alle mogelijke toekomsten daarbinnen rekening houden.”

    Ik heb begrepen dat het SSP1-2.6 scenario correspondeert met een waarschijnlijke temperatuurstijging van minder dan 2 graden aan het eind van deze eeuw, zoals afgesproken in het klimaatakkoord van Parijs. Het KNMI benadrukt dat dit nog altijd mogelijk is. Rond 2031 worden weer nieuwe klimaatscenario’s verwacht, zo meld het KNMI.

    ‘In de praktijk’. Het lijkt mij wel wenselijk dat het KNMI wat met name de onderste hoekpunten betreft ieder jaar een update doet en daarmee niet wacht tot 2031. Zodra SSP1-2.6 een gepasseerd station is, dan kunnen de hoekpunten aan de onderkant naar boven toe verlegd worden.

    Like

  3. T. Andringa

    En ondertussen groeit aantal vliegbewegingen weer naar het ‘normale’ niveau voor Corona. En nog steeds weet bijna niemand dat vliegen meer dan gemiddeld bijdraagt aan klimaatverandering. Nog steeds wordt in het weerbericht de invloed van vliegtuigbewolking verzwegen en geheel onterecht in een adem wordt genoemd met sluierbewolking. De stelling dat een vliegtuigstreep na uitwaaieren gerekend mag worden bij natuurlijke sluierbewolking is zéér onterecht. Iedere passagier moet weten wat zijn of haar vlucht veroorzaakt.

    Het Weerbericht kan nee, moet er aan bijdragen dat de luchtvaartbijdrage aan klimaatopwarming bekend wordt.

    Like

  4. Hans Custers

    Jaap,

    Het zou inderdaad ideaal zijn als klimaatinformatie altijd helemaal actueel zou zijn, gebaseerd op de laatste gegevens. Dat geldt voor deze scenario’s en bijvoorbeeld ook voor IPCC-rapporten.

    Maar het jaarlijks bijwerken van die informatie zou waarschijnlijk wel erg kostbaar en arbeidsintensief zijn. Vermoedelijk kunnen mensen en middelen toch nuttiger ingezet kunnen worden, want zo snel verandert alles ook weer niet.

    Like

  5. Hans, het klimaat verandert zo snel niet, maar de politieke werkelijkheid kan wel zo snel veranderen. Eigenlijk gaat het dan om een jaarlijkse update omtrent de toe- of afname van de waarschijnlijke haalbaarheid van de ondergrens ten opzichte van het KNMI-rapport van 2023. Dit ligt misschien niet zo zeer op het bordje van de KNMI zelf. Ook zullen alle klimaatbetrokkenen voortdurend zelf hun conclusies moeten trekken. Ik kan me wel voorstellen dat escalerende wereldconflicten invloed kunnen hebben omdat de prioriteiten en de geopolitieke belangen/verhoudingen dan anders komen te liggen.

    Like

  6. Pingback: Wereldwijde CO2-emissies van elektriciteitssector naderen piek – Krispy's Blog

  7. Jullie zullen het wel gelezen hebben. Een studie maakt uit dat we de controle over West-Antarctica kwijt zijn: ongeacht de uitstoot zal dat ‘minder dan een meter’ kunnen gaan bijdragen aan de totale smelt, ipv de eerder geraamde 11cm door het IPCC, voor het jaar 2100 (nog een eind weg, geeuw?).
    Dat we vooralsnog afgaan op 40 tot 95cm voor 2100 volgens het KNMI, is waarschijnlijk een gepasseerd station.
    https://www.volkskrant.nl/wetenschap/studie-ook-bij-streng-klimaatbeleid-is-meer-smelt-west-antarctica-niet-te-stoppen~bc17bb63/
    Trouwens voor het eerst dat ik echt lees: we zijn de controle kwijt.
    Meer zal volgen?

    Like

  8. Hans Custers

    Frank,

    Dit is het onderzoek waar het over gaat: https://www.nature.com/articles/s41558-023-01818-x

    Ik heb het nog niet uitgebreid gelezen. Maar als ik het goed heb begrepen kijkt het vooral naar het moment waarop de ijskap rond de Amundsenzee instabiel wordt. De conclusie is dat dat in de loop van de eenentwintigste eeuw gaat gebeuren en het gevolg is dan een forse zeespiegelstijging. Maar hoe snel dat gaat is nog wel onzeker. De ondergrens van het lage scenario lijkt inderdaad behoorlijk onwaarschijnlijk, maar ik denk niet al vaststaat dat in 2100 ook de bovengrens wordt overschreden.

    En er is natuurlijk ook nog het single study syndrome. Het artikel noemt zelf ook nog wel wat onzekerheden. Goed nieuws is het absoluut niet, maar ik zou ook niet met zekerheid zeggen dat het nu vaststaat dat we aan het eind van de eeuw al boven een meter zeespiegelstijging uitkomen. (Met het voorbehoud dat ik het artikel alleen nog globaal heb bekeken.)

    Geliked door 1 persoon

  9. Beste Peter Moerland,

    Je schreef onder een ander blogstuk: “… door de genomen CO2 reductiemaatregelen zien we de uitstoot verminderen (CBS cijfers 1990 223,7 megaton naar 152,2 megaton in 2022) waardoor het het hoogste scenario onwaarschijnlijk is

    Dit is geen juiste interpretatie van wat KNMI zegt. Jouw 223,7 -> 152,2 megaton CO₂/jaar heeft namelijk alléén betrekking op de Nederlandse emissies.

    Uiteraard zijn het de mondiale/totale emissies die bepalend gaan worden, niet (alleen) de Nederlandse emissies. Zoals Hans al aangeeft is er een bandbreedte. HOE de mondiale emissies zich zullen gaan ontwikkelen is immers een kwestie van politieke en economische keuzes, ofwel van ‘human agency’.

    Aangezien het niet te voorspellen is welke politieke en beleidsmatige keuzes men tot het jaar 2100, en ook daarna, zal gaan (waar)maken, dien je de volledige bandbreedte aan emissiescenario’s mee te nemen.

    Het gaat hier om de IF [uitstootscenario] THEN [ensemble van klimaatmodel-uitkomsten] opzet die eigen is aan deze studies. Daar schreef Tinus Pulles een blogstuk over, geparafraseerd: ‘een scenario is geen voorspelling’. Een aanrader:

    Scenariostudies of Toekomstvoorspellingen

    Like

Plaats een reactie