Tagarchief: IJsplaten

Koude ijsplaten bij Antarctica zijn mogelijk kwetsbaarder dan gedacht

Poolonderzoeker bij de Ross-ijsplaat. Foto: Michael van Woert / NOAA Photo Library

We hebben hier in de afgelopen jaren regelmatig geschreven over ijsplaten, de drijvende uitlopers van mariene gletsjers. (Dat zijn gletsjers die in direct contact staan met zeewater, omdat ze op een bodem rusten die beneden zeeniveau ligt). Het smelten van dat drijvende ijs heeft geen directe invloed op de zeespiegel, volgens de wet van Archimedes. Indirecte invloed is er wel, omdat ijsplaten de stroming van de achterliggende gletsjer (of gletsjers) tegenhouden. Als een ijsplaat kleiner wordt of helemaal verdwijnt gaat de gletsjer sneller stromen, of kan hij zelfs instabiel worden en helemaal verdwijnen.

De meeste aandacht gaat uit naar ijsplaten bij West-Antarctica en dan met name die in de Amundsenzee. Eind 2021 voorspelde een groep wetenschappers dat die ijsplaat vermoedelijk binnen vijf tot tien jaar helemaal op zal breken in ijsbergen. Deze ijsplaat wordt vooral van onderaf verzwakt, door opwarmend zeewater. Maar de verzwakking kan ook van boven komen. Dat gebeurde bijvoorbeeld bij de Larsen B ijsplaat bij het Antarctisch Schiereiland. Door opwarming van het oppervlak ontstonden daar smeltwatermeren. Kloven en scheuren in het ijs groeiden door de druk die dat water uitoefende tot ze de onderkant van het ijs bereikten. En uiteindelijk brak de ijsplaat in stukken. Hydrofracturing heet dit, in glaciologen-jargon. Een gemiddelde jaartemperatuur van -5 °C blijkt daar een kritische grens te zijn. Wordt het warmer, dan kan een ijsplaat op deze plek niet overleven.

Melchior van Wessem van het Institute for Marine and Atmospheric Research Utrecht heeft met enkele collega’s onderzocht of die kritische grens hetzelfde is voor andere ijsplaten bij Antarctica. Het resultaat van dat onderzoek is gepubliceerd in Nature Climate Change. Het onderzoek heeft gekeken naar de omstandigheden waarbij smeltwatermeren kunnen ontstaan. Natuurlijk speelt de temperatuur een belangrijke rol, maar die is niet allesbepalend. Ook de hoeveelheid water die opgenomen kan worden in de sneeuwlaag op het ijs is van belang. En die hangt af van hoeveel sneeuw er valt. Verse sneeuw bevat veel open ruimte, die als een spons water op kan nemen. En ook in firn (wat oudere sneeuw, die wat is samengedrukt of al wat smeltwater heeft opgenomen) zitten nog open ruimtes. Pas als al die ruimte is opgevuld kan er bovenop het ijs een laag water ontstaan. Sneeuw biedt dus een zekere mate van bescherming van ijsplaten tegen opbreken. Het Antarctisch Schiereiland is relatief warm, maar er valt ook veel sneeuw, eenvoudigweg omdat er uit warmere lucht meer neerslag kan vallen. IJsplaten in koudere gebieden zouden minder bescherming kunnen krijgen van sneeuw.

Lees verder

Verdwijnen van sneeuwlaag vergroot kans dat ijsplaten in Antarctica opbreken

Door Peter Kuipers Munneke
Een re-blog van de post op de homepage van Peter:
http://www.staff.science.uu.nl/~kuipe117/meltshelves_nl.php

Instortende ijsplaten

Sinds de jaren ’70 is ongeveer 20% van alle ijsplaten rondom het Antarctisch Schiereiland verdwenen. Maar deze drijvende gletsjers smolten niet zomaar weg: ze vielen in slechts een paar weken in duizenden ijsbergen uiteen. De gletsjers die vroeger in deze ijsplaten stroomden, versnelden daarna plotseling, waardoor sindsdien 3 tot 4 keer zo veel ijs de oceaan in stroomt. Dat verklaart bijna al het massaverlies dat satellieten sinds 10 jaar in het Antarctisch Schiereiland waarnemen. Daarom willen we graag weten waarom die ijsplaten instortten, en welke ijsplaten in de toekomst hetzelfde lot kunnen ondergaan.

Satellietfoto’s van het opbreken van de Larsen B ijsplaat (zo groot als de provincie Utrecht), tussen 31 januari en 7 maart 2002. Foto’s van het National Snow and Ice Data Center.

Lees verder