Categorie archief: Media

Presentatie over klimaatwetenschap, bloggen en interactie met een sceptisch publiek

Vanmiddag was er een bijeenkomst over de zogenaamde vertrouwenscrisis van de wetenschap, georganiseerd door de Vereniging Wetenschapsjournalisten Nederland (VWN) en het Platform WetenschapsCommunicatie (PWC).

Ik gaf er een presentatie over klimaatwetenschap, bloggen en interactie met een sceptisch publiek (presentatie slides zijn hier). Daarnaast waren er presentaties van Cees van Woerkum (bij wie ik 19 jaar geleden college voorlichtingskunde heb gevolgd; fantastisch college gaf hij ook hier weer, o.a. over hoe de vrager van informatie nu de sturende rol heeft en hoe de wetenschap zich niet langer op autoriteit kan beroepen), Jona Lendering (over hoe de Iranologie wordt bestookt met allerlei anti-wetenschappelijke en haatdragende nonsens; klimaatwetenschap is blijkbaar geen uitzondering, presentatie hier) en Hans Laroes (voormalig hoofdredacteur NOS. Media moeten meegaan met de veranderde tijden, interactie is veel belangrijker geworden). Martijn van Calmthout leidde de discussie d.m.v. prikkelende vragen.

Ik kom nog op deze meeting terug; er was veel stof tot nadenken! Leuk om een aantal mensen te ontmoeten die ik virtueel al “kende” maar fysiek nog niet (o.a. Martijn van Calmthout, Elmar Veerman, Pieter Zijlstra). Op twitter was het eventjes trending topic (#vwnpwc), dus daar zijn aardig wat reacties en impressies te lezen.

Achtergrond bij de verschillende thema’s die ik behandelde:

De waarheid ligt niet per se in het midden

Gaat de opwarming nog door of is deze gestopt?

Reflectie op de klimaatdiscussie (deel I en deel II).

It’s what we know that’s most important (also about the mixed meaning of uncertainty)

Our beliefs can dictate the facts we chose to accept

Kritisch denken over klimaatverandering (gastblog)

Hoe bepaal je de betrouwbaarheid van (klimaat) informatie?

Reactie op Hans Labohm’s reactie op onze reactie op Visscher

Hans Labohm had op de Dagelijkse Standaard gereageerd op onze ingezonden brief in Trouw. De titel van zijn stuk, ‘De arrogantie van de aanhangers van de menselijke broeikashypothese’, bevestigt wederom dat het klimaatdebat steeds verder lijkt te polariseren. Bart Strengers en ik hebben wederom gereageerd in een stuk dat Hans op ons verzoek ook op DDS heeft geplaatst. Hieronder reproduceer ik het (met paar links en figuur toegevoegd en paar kleine edits):

Hans Labohm schrijft:

Dertig jaar geleden […] verschenen er verschillende boeken en tijdschriftartikelen die ons in de meest schrille kleuren een beeld van hel en verdoemenis schilderden door de komst van een nieuwe grote ijstijd. Ik geloof graag dat daarover toentertijd verschil van mening bestond onder wetenschappers. Maar zelfs Stephen Schneider, thans een van de meest bekende ‘warmers’, was die mening toegedaan en heeft daarover gepubliceerd. Ook de BBC, tegenwoordig een van de meest fervente apostelen van het broeikasevangelie, heeft daar programma’s aan gewijd.

In grote lijnen klopt het wat Hans hier schrijft, maar feit blijft dat in de jaren 70 het grootste deel van de wetenschappelijke publicaties wezen in de richting van opwarming ten gevolge van het versterkte broeikaseffect en niet in de richting van een nieuwe ijstijd. Wijlen Stephen Schneider heeft toentertijd geopperd dat als de aerosolemissies de overhand blijven houden, hun afkoelende effect zou kunnen blijven domineren over het opwarmende effect van broeikasgassen. Dat bleek niet het geval, en Schneider paste zijn mening aan de nieuwe feiten aan, zoals een goede wetenschapper betaamt.

Vervolgens reageert Hans op de volgende passage uit ons opiniestuk: ‘En al veel eerder, 150 jaar geleden, waren de grondslagen van de stralingseffecten van CO2 onderzocht. Die leidden eind 19de eeuw tot voorspellingen van het opwarmende effect van dit ‘broeikasgas’, die in grote lijnen aan het uitkomen zijn.’

Lees verder

Op-ed in Trouw: Optimisme geen reden om natuurwetenschap terzijde te schuiven

Niet alleen treurige pessimisten maar ook overoptimistische personen laten zich niets aan feiten gelegen liggen, bewijst Marco Visscher in Letter en Geest (26 november). Hij schetst klimaatverandering als alweer een voorbeeld van doemdenken, en meent dat het menselijk aanpassingsvermogen en vindingrijkheid grenzeloos zijn. Leidend voor hem zijn echter verschillende ‘sceptische’ argumenten, die wetenschappelijk gezien geen hout snijden.

Lees verder

Wetenschapsjournalistiek, deel II: ‘false balance’ in berichtgeving over CLOUD experiment bij CERN

In de vorige post had ik nog een deel II beloofd over ander stukje in hetzelfde wetenschapskatern. In tegenstelling tot het stuk over Pluto worden hierin verschillende interpretaties naast elkaar gepresenteerd, zonder informatie over de relatieve geldigheid ervan. Als de ene interpretatie wetenschappelijk veel robuuster is dan de andere, leidt dat tot meer verwarring dan inzicht. Dit fenomeen wordt ook wel ‘false balance’ genoemd.

Dit stukje gaat over het CLOUD experiment bij CERN, met de tenenkrommende titel:

Iéts doet de kosmos toch wel met wolkenvorming op aarde

Huh? Dat kun je helemaal niet afleiden uit de net gepubliceerde CLOUD resultaten. Daarin werd aangetoond dat minuscuul kleine fijn stof deeltjes (aerosolen) gevormd kunnen worden via verschillende wegen (zwavelzuur, ammonia, organische verbindingen, ionen). Volledig volgens verwachting wordt aerosolvorming o.a. gestimuleerd door meer ionen (elektrisch geladen deeltjes). Deze deeltjes zijn echter nog een factor 100.000 te klein om wolkenvorming en het klimaat te beinvloeden. Een merkbare invloed van kosmische straling op het klimaat (via kosmische straling -> ionenvorming   -> aerosolvorming -> aerosolgroei -> wolkenvorming -> afkoeling) is met deze studie nog lang niet aangetoond. Dat ionen aerosolvorming kunnen versterken is niets opzienbarends (dat was al bekend) en is ook niet de zwakke schakel in de bovengenoemde keten van oorzaak -> effect. De gekozen titel geeft dus een verkeerd beeld van de betekenis van deze studie.

De hoofdauteur van de studie, Jasper Kirkby, wordt geciteerd met een aantal zinnige uitspraken, die de media hype omtrent dit onderzoek in perspectief plaatsen:

het is een enorme en onterechte extrapolatie om te zeggen dat we op dit moment een effect op het klimaat hebben gevonden

Daarnaast wordt ook Henrik Svensmark aan het woord gelaten, die heilig gelooft in een kosmische oorzaak van de huidige opwarming. Maar er wordt niet genoemd dat de hoeveelheid kosmische straling geen neergaande trend vertoont in de afgelopen 50 jaar, en dat die dus geen rol kan hebben gespeeld in de sterke opwarming van de laatste 35 jaar. Een simpelere en meer sluitende argumentatie dat Svensmark’s hypothese niet klopt valt nauwelijks te bedenken.

Boven: kosmische straling (via RC). Onder: Temperatuurafwijking (GISS, via WfT). Beiden van 1950-2010

Als je dan persé een andere stem aan het woord wilt laten, geef de lezer dan in ieder geval dergelijke belangrijke context over de validiteit van iemands ideeen.

Kirkby is zelf ook een proponent van de kosmische straling-klimaat hypothese, dus in die zin is het erbij halen van Svensmark totaal overbodig, zelfs vanuit een ‘correct balance’ perspectief. Wel is Kirkby een heel stuk genuanceerder en wetenschappelijker in zijn publieke uitlatingen.

Disclaimer: Ik was zijdelings betrokken bij de eerdere CLOUD experimenten bij CERN (ik herinner me nog een uitspraak van Kirkby tijdens een bepaald experiment: “completely underwhelming!”) en ken velen van de auteurs van het recente Nature artikel (wat overigens een heel robuust stuk werk was).

Wetenschapsjournalistiek: Partij kiezen of ‘false balance’? deel 1: Pluto

Een opvallend bericht in het wetenschapskatern van de volkskrant (27 aug, door Govert Schilling):

Pluto is echt geen planeet. Punt.

Wel! 

Nee, het gaat niet over klimaatverandering. Maar het laat wel een heel ander type journalistiek zien dan we gewend zijn: 

Op 24 augustus was het vijf jaar geleden dat de Internationale Astronomische Unie (IAU) Pluto degradeerde tot dwergplaneet.

Veel conservatieve planeetonderzoekers hebben daar tot op de dag van vandaag moeite mee. Met ondeugdelijke argumenten proberen ze het publiek ervan te overtuigen dat Pluto ‘gerehabiliteerd’ moet worden. Laat u echter niet misleiden!

Het stuk gaat daarna verder met de argumenten voor deze “degradatie” in stelling te brengen en de contra-argumenten te ontzenuwen of zelfs belachelijk te maken:

Nog zo’n schijnargument: …

Er wordt nooit bij verteld dat …

Het slaat nergens op om …

En kent u dit argument al: … Als zulke sentimenten altijd zouden zegevieren, was er nooit ruimte voor voortschrijdend inzicht in de wetenschap.

Nou heb ik geen verstand van astronomie, maar dit lijkt mij toch hoofdzakelijk een definitiekwestie: Waar leg je de grens tussen wat wel of geen planeet wordt genoemd?

Wat ik echter frapant vind is de sterke stellingname die de schrijver inneemt. Het doet meer denken aan een blog dan aan een landelijke krant. Dat bedoel ik (deels) in positieve zin: In wetenschappelijke issues is niet elke kant van het verhaal even plausibel of op even sterke bewijsvoering gestoeld. Net doen alsof dat wel zo is (‘false balance’) geeft een vertekend beeld van wat er over het onderwerp bekend is. Het is verfrissend eens iets over wetenschap te lezen waarin duidelijk gezegd wordt: Dit is de (wetenschappelijke) consensus en daar zijn goede (wetenschappelijke) redenen voor.

Deze manier van schrijven staat in contrast tot een ander stukje in hetzelfde katern, wat meer op de “he said, she said” tour ging. Die ging wel over klimaat. Of nou ja, eigenlijk niet, maar dat werd erbij gehaald. Daarover een andere keer meer.

De vraag is: Werkt dit? Zou een dergelijke manier van schrijven over andere onderwerpen (klimaatverandering, evolutie, vaccinatie, …) tot meer begrip en meer acceptatie van de wetenschappelijk meest robuuste theorieën leiden? Dat is een lastige vraag. Ik bespeur bij mezelf dat ik dit verhaal over Pluto niet zonder meer voor waar aanneem. Onder andere omdat een krant geen wetenschappelijke medium is. Ook omdat ik het vooral als een herdefiniëring zie, en niet zo zeer als twee wetenschappelijke theorieën, waarvan er een duidelijk inferieur is. Maar ik denk dat er nog iets meespeelt: De toon is net iets te zeker, net iets te neerbuigend naar de “oppositie”.

Een belangrijke regel voor het debatteren is dat men beide kanten van de zaak moet beschouwen. Ik hoorde laatst dat iemand het meest effectief debatteert (i.e. het publiek weet te overtuigen) als hij voor een positie argumenteert waar hij het zelf niet mee eens is. Klinkt raar op het eerste gezicht. Echter, iemand die rotsvast van z’n eigen gelijk is overtuigd zal weinig twijfelaars weten te overtuigen. Een “twijfelaar” kan zich niet identificeren met een dergelijke “fundamentalist”. Het wekt argwaan op. Twijfelaars laten zich vooral door andere, of voormalige, twijfelaars overtuigen. Daarom zijn mensen die in het publieke debat van kamp wisselen ook zo effectief (bijv Judith Curry).

Haalt Nederland de emissienormen? Ja en nee…

Ga nooit af op alleen de titel van een bericht:

Nederland dreigt EU-emissienormen te overschrijden (FD)

Nederland haalt EU-emissienormen (VNO-NCW)

Ra ra, hoe kan dat?

Beide berichten zijn gebaseerd op hetzelfde rapport, “Raming van broeikasgassen en luchtverontreinigende stoffen 2011-2015“, van PBL en ECN. De persberichten van beide instituten zijn wijselijk hetzelfde (ECN, PBL). De titel legt de nadruk op het positieve nieuws en geeft net dat beetje meer informatie dat het verschil maakt:

Uitstoot broeikasgassen in Nederland binnen de internationale afspraken

Nu weet de oplettende lezer ook hoe de vork in de steel zit: De titel van het FD stuk slaat op luchtverontreinigende stoffen, waarvoor de normen wellicht niet gehaald worden (ammoniak en stikstofoxiden) en het VNO-NCW stuk op broeikasgassen, waarvoor de norm waarschijnlijk wel gehaald wordt. FD schrijft (voor zover niet achter een betaalmuur):

De kans is 50% dat de uitstoot van NOx in 2012 en van ammoniak in 2011 de Europese emissienorm overschrijdt, aldus de twee instituten. Het gaat om uitstoot van vooral verkeer (60%), industrie (13%) en energiebedrijven (13%).

En VNO-NCW:

Nederland blijft binnen de internationale afspraken over uitstoot van broeikasgassen. Dat concluderen het Planbureau voor de Leefomgeving (PBL) en het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) in een op 31 mei gepubliceerd onderzoek.

Hoewel de uitstoot van broeikasgassen van energiebedrijven en industrie de komende jaren naar verwachting zal toenemen, kan Nederland voldoen aan de afspraak (Kyoto-protocol) om tussen 2008 en 2012 gemiddeld 6 procent minder te produceren ten opzichte van 1990 door aankoop van emissierechten in het buitenland. Volgens VNO-NCW zien energiebedrijven en industrie daarmee kans op kosteneffectieve manier de uitstoot van broeikasgassen terug te dringen. Of de reductie in Nederland zelf of daarbuiten wordt gerealiseerd, is voor het effect op het klimaat niet relevant. Het is volgens VNO-NCW juist verstandig de emissie daar te reduceren waar veel (milieu)winst te boeken valt tegen de laagste kosten.

Dat is ook precies de redenering achter emissiehandel: De mogelijkheid tot handel in een kostenpost (emissies) is een economische stimulans om ze de reduceren waar dat het goedkoopst is. (Waar dat netto het goedkoopst is, is afhankelijk van hoe de CO2 prijs zich verhoudt tot het verschil in reductiekosten).  Het is echter ook de perfecte vrijbrief om als rijk land lekker te blijven uitstoten wat je wilt (en daar dan wel een paar centen voor neer te leggen, maar de CO2 prijs is dermate laag dat dat niet zo’n pijn doet). Afhankelijk van o.a. de verdeling van emissierechten overheerst de eerste (constructieve) prikkel of de tweede (perverse) prikkel.

Dat er meer broeikasgassen worden geproduceerd valt volgens VNO-NCW wel te verklaren. Enerzijds door de uitbreiding van het aantal elektriciteitscentrales en daarmee de toename van energieproductie. Maar ook doordat de industrie zich heeft hersteld van de recessie.
Wel constateren PBL en ECN dat het beeld voor luchtverontreinigende stoffen als stikstofoxiden en ammoniak minder eenduidig is. Of Nederland voor 2012 kan voldoen aan Europese afspraken over terugdringing, hangt erom. Maar op de langere termijn zal Nederland zeer waarschijnlijk zakken onder het afgesproken plafond.

Jan Rotmans bij Essent: Botsing der werelden

De aanvoerder van de Nederlandse hoogleraren tegen kolencentrales, Jan Rotmans, was met een aantal collega’s op bezoek bij de gewraakte energiebedrijven (Volkskrant 8 april). Met twee van de vier bezochte bedrijven viel niet te praten, aldus Rotmans. De reden:

Ik heb de vergelijking gemaakt met de afschaffing van de slavernij en van de kinderarbeid. Die praktijken stopten niet vanwege de wetgeving. Ze stopten omdat ze moreel niet meer verantwoord waren. Ik vroeg aan de bestuursvoorzitter tegenover me: kun jij straks aan je kinderen uitleggen waarom je kolencentrales hebt neergezet? Peter Terium van Essent werd oprecht boos.

Ja, vind je het gek? Als iemand jouw manier van werken met slavernij/kinderarbeid vergelijkt, hoe zou je dan reageren? Ik ben het met Rotmans eens dat het klimaatvraagstuk een ethische dimensie heeft die onder de aandacht dient te worden gebracht. Maar ik denk dat veel mensen die het er diep in hun hart mee eens zijn dat hun huidige werk wellicht niet goed is voor de wereld, verbolgen raken om een dergelijke vergelijking.

Dan kan het natuurlijk zijn dat ze, nadat de boosheid is verdwenen, de redenering erachter juist meer ter harte zullen nemen. Maar het kan ook zijn dat ze er juist tegen gaan rebelleren. Het wordt hen namelijk wel heel makkelijk gemaakt om degene die hen op deze manier tegemoet treedt als “extremistisch” terzijde te schuiven. Juist omdat het grote publiek nog niet van de wetenschappelijke basis van klimaatverandering doordrongen is, kunnen we ons beter niet van al te extreme vergelijkingen bedienen. Daarmee zetten we onszelf buitenspel in de publieke discussie.

Een vriend van mij werkt voor een sigarettenfirma. Hij weet heus wel dat sigaretten slecht voor je zijn (en hij rookt zelf ook niet trouwens). Maar als iemand hem zou zeggen dat hij aan genocide meewerkt, zou hij wel kwaad worden denk ik. Of misschien hard lachen. Maar serieus nemen zou hij je niet. En je hebt hem niets bijgebracht dat hij al niet wist.

Het verschil is dat bij roken het grote publiek wel van de wetenschappelijke basis van de gezondheidseffecten doordrongen is. En daarom schaad je je positie (van betrouwbaarheid) wellicht minder als je op deze manier ten strijde trekt. Aan de andere kant kun je zeggen dat bij roken een dergelijke uitspraak niets toevoegt, want hij weet al wat de nadelige effecten van “zijn”product zijn. Bij kolencentrales kan dat anders liggen: Veel mensen weten het niet, of willen het niet weten.

Interessant is de karakterisering die Rotmans van het verloop van het gesprek geeft:

Tegenover ons zat de bestuursvoorzitter, een financiële man, de projectleider, een woordvoerder. Vervolgens kregen we meestal een presentatie, waarin ze allemaal vertelden dat ze meer investeren in duurzaamheid dan de concurrent. Daar legden wij dan de harde cijfers tegenover: dat het allemaal nogal tegenvalt, en dat die beweringen niet hard te maken zijn. Dan volgden de excuses: de overheid is inconsequent en onbetrouwbaar, de CO2-markt functioneert zo slecht. Daar hebben ze een punt, maar het is ook gemakkelijk. Als je echt wilt verduurzamen, ben je intrinsiek gemotiveerd. Je moet jezelf niet afhankelijk maken van een slecht functionerende overheid of markt.

Dat lijkt me een beter punt om op in te haken voor een constructieve discussie. Het geeft ook een kijkje in de keuken van bedrijfs-PR.

Atsma’s reactie na ontvangst van Staat van het Klimaat 2010

Atsma heeft vanmiddag de Staat van het Klimaat 2010 in ontvangst genomen, en zal het “met genoegen en vooral met interesse” lezen. Na een tweetal presentaties van auteurs nam hij ook nog even het woord. Een aantal dingen uit zijn speech licht ik er even uit (met mijn commentaar tussen vierkante haken):

  • Hij gaf aan dat de Staat in een behoefte voorziet van politici en beleidsmakers om op de hoogte te worden gehouden van de wetenschappelijke kennis als basis voor beleid.
  • De opwarming zelf in twijfel trekken noemde hij een “achterhoedegevecht”. Over de rol van de mens daarin kan wel gediscussieerd worden, zei hij. [Terwijl ik denk dat ook dat tweede wel duidelijk is, al geldt bij allebei natuurlijk dat de mate waarin nooit met 100% zekerheid zal kunnen worden vastgesteld.]
  • Als doelgroepen van de Staat werden genoemd politici, beleidsmakers en het publiek. Atsma zou daar graag ook het bedrijfsleven onder scharen. [Mee eens]
  • Hij ziet graag dat wetenschappers het gesprek aangaan met sceptici, in plaats van in een “bunkermentaliteit” elkaar te bevechten. Volgens hem kan dat helpen om erachter te komen hoe het zit. [Met het eerste gedeelte ben ik het eens. Over het tweede ben ik vooralsnog sceptisch, omdat ik ook na vele discussies met sceptici daar nog nauwelijks voorbeelden van heb gezien.]
  • In het Europese politieke speelveld hecht hij groot belang aan eenheid: Het is belangrijker om het als EU-27 met elkaar eens te zijn (bijv. over de reductiedoelstelling voor 2020), dan het beste jongetje van de klas te willen zijn ten koste van die eenheid. Ban Ki Moon had tijdens de klimaattop in Cancun blijkbaar gezegd hoe belangrijk het voor de onderhandelingen was om als EU één blok te blijven vormen. [Op zich vind ik dit een redelijke en pragmatische redenering. De andere kant van de zaak is dat als de zwakste schakel beslissend is, de nodige veranderingen wellicht niet of te laat van de grond zullen komen.]
  • Hij zei dat de emissiereductie sinds 2009 niet vanzelf ging, maar erop wijst dat we goed bezig zijn. [Terwijl die reductie wel “vanzelf” ging, in de zin dat die direct samenhing met de economische crisis. De emissies zijn sindsdien weer aan het aantrekken. Dit wordt besproken in hoofdstuk 3 van de Staat]

Al met al etaleerde Atsma een gezonde no-nonsense mentaliteit. Het belang dat hij hecht aan een dialoog tussen wetenschappers en de maatschappij (waaronder politici, beleidsmakers, bedrijfsleven, NGO’s, sceptici, burgers) onderstreept het belang van een overkoepelend orgaan als het Platform Communication on Climate Change (PCCC).