Berkeley Earth: het verhaal van een echte scepticus

Verandering van de gemiddelde wereldtemperatuur in juni volgens Berkeley Earth.

Onlangs publiceerde Berkeley Earth de maandelijkse update van hun dataset met temperatuurgegevens met de temperatuur van afgelopen juni. Het was de warmste juni sinds het begin van de metingen, 1850. De kans is groot dat dit jaar het warmste jaar uit de reeks zal worden. Zoals dat nu eenmaal gaat, leidde het bericht op Twitter tot een stortvloed aan verdachtmakingen, beledigingen en het oplepelen van het complete, al uitgebreid weerlegde pseudosceptische standaardrepertoire. Niks bijzonders, maar omdat het over Berkeley Earth gaat wel een beetje ironisch.

Natuurkundige Richard Muller begon in 2010 namelijk met wat toen het Berkeley Earth Surface Temperature (BEST) project werd genoemd, omdat hij de gegevens die er waren over het opwarmen van de aarde niet vertrouwde. Er waren destijds vier van die gegevensreeksen die metingen van de temperatuur aan het aardoppervlak van over de hele wereld combineerden tot een totaaloverzicht. De oudste was HadCRUT, ontstaan vanuit onderzoek in de jaren ‘80 van de Climatic Research Unit (CRU) van de Universiteit van East-Anglia. Daar hadden wetenschappers minutieus de gegevens van honderden weerstations van over de hele wereld doorgeplozen om de wereldwijde temperatuurveranderingen boven land vast te kunnen stellen. Daarna gingen ze aan de slag met metingen van de temperatuur van het oceaanoppervlak door scheepsbemanningen. Traditioneel werd die temperatuur gemeten door een emmer water uit zee te scheppen en daar een thermometer in te zetten. Later kwamen er ook schepen met een automatische temperatuurmeting bij de inlaat van het koelwater voor de motor. Een flinke klus om daar een consistent geheel van te maken, maar in 1986 was dat gelukt. Nog wat later, in 1989, konden ze hun dataset maandelijks actualiseren met meetgegevens van over de hele wereld.

Ook bij NASA werd in de jaren ’80 al veel onderzoek gedaan naar wereldwijde temperatuurveranderingen. Dat leverde verschillende wetenschappelijke publicaties op, en halverwege de jaren ’90 volgde men het voorbeeld van CRU met een maandelijks geactualiseerde dataset: GISTEMP. In de periode daarna kwamen ook datasets van het Amerikaanse NOAA en het Japanse JMA. Aanvullend hierop waren er ook nog de op satellietmetingen gebaseerde temperatuurdata van de Universiteit van Alabama in Huntsville (UAH) en van Remote Sensing Systems (RSS). (Copernicus heeft sinds enkele jaren een nieuwe variant, die je een hybride zou kunnen noemen: oppervlakte- en satellietmetingen worden hier gecombineerd.)

Twijfels en antwoorden

De verschillende onderzoeksgroepen kozen elk hun eigen aanpak, maar dat wil natuurlijk niet zeggen dat er geen overeenkomsten waren (en zijn) tussen de vier op oppervlaktemetingen gebaseerde datasets. Om te beginnen moesten ze het allemaal doen met wat er nu eenmaal aan meetgegevens voorhanden was. En natuurlijk werden goede ideeën wel eens van elkaar overgenomen en leerde men van elkaars fouten. Dat is nu eenmaal hoe wetenschap werkt. Anders gezegd, de onderzoeksgroepen werkten onafhankelijk van elkaar, maar de resultaten waren toch niet helemaal onafhankelijk. Dat de datasets allemaal dezelfde fout bevatten was daardoor onwaarschijnlijk, maar niet helemaal uitgesloten.

De kritiek die op al die datasets werd geleverd zou je kunnen samenvatten als: het is niet goed of het deugt niet. Metingen zouden niet goed zijn, omdat er systematische fouten in konden sluipen. Er werd vooral naarstig gezocht naar voorbeelden van stations die door andere oorzaken dan de wereldwijde klimaatverandering opgewarmd zouden zijn. Door de invloed van groeiende stedelijke warmte-eilanden, bijvoorbeeld. Maar als de gegevens werden gecorrigeerd voor dergelijke niet-klimatologische effecten deugde dat ook weer niet. Zulke correcties worden homogenisatie genoemd. Wereldwijd lieten de gehomogeniseerde gegevens weliswaar minder opwarming zien dan de ruwe data, maar dat vormde voor een groep nijvere speurders geen belemmering om gericht op zoek te gaan naar weerstations waar het omgekeerde het geval was. En natuurlijk werden die gevonden.

De kritiek werd uitgebreid weerlegd. Onder meer door te laten zien dat er redenen waren voor correctie naar boven in sommige stations. Bijvoorbeeld omdat ze vanuit een stedelijke omgeving waren verhuisd naar een landelijke locatie. Ander onderzoek liet zien dat er geen aanwijzingen waren dat toenemende verstedelijking een grote invloed had op de data. Het hielp de kritiek niet de wereld uit. Richard Muller was een van de critici die niet overtuigd was. Maar anders dan anderen ging hij niet gericht op zoek naar bevestiging van zijn mening. Hij toonde zich een echte scepticus, en besloot om het wetenschappelijk aan te pakken.

Het begin en de eerste resultaten van Berkeley Earth

Wetenschappelijk onderzoek kost geld. Muller kreeg de financiering voor elkaar, onder meer dankzij een bijdrage van de gebroeders Koch, die vooral bekend waren door hun financiering van allerlei conservatieve denktanks die de klimaatwetenschap in diskrediet probeerden te brengen. Er werd een team bij elkaar gezocht en het werk begon. De verwachtingen waren hooggespannen in de pseudosceptische wereld. Eindelijk zou de waarheid aan het licht komen. Sommigen kondigden aan dat ze de uitkomst van het onderzoek zonder meer zouden accepteren, hoe die ook uit zou vallen. Wat ze prompt vergaten toen de eerste resultaten naar buiten kwamen. De hoop maakte plaats voor de bekende retoriek, inclusief verdachtmakingen. Muller zou een ‘klimaatdubbelspion’ zijn. Of anders was zijn ‘groene dochter’ Elizabeth, die mede leiding gaf aan het project, de kwade genius. Waar scepticus Muller in de New York Times ruiterlijk erkende dat hij het verkeerd had gezien en daarom van mening was veranderd, bewezen de pseudosceptici weer eens allesbehalve sceptisch te zijn.

Verloop van de jaargemiddelde wereldtemperatuur volgens Berkeley Earth.

Uiteindelijk zijn de verschillen tussen de diverse datasets klein. Wel is het saillant dat het volgens Berkeley Earth iets meer is opgewarmd sinds de tweede helft van de negentiende eeuw dan volgens de anderen. Ze vinden een wat lagere temperatuur voor de eerste decennia van de reeks. De oorzaak zit in het gedetailleerdere ruimtelijke beeld dat Berkeley Earth heeft voor die periode, omdat ze meer gegevens gebruiken en omdat hun interpolatie-techniek meer details oplevert.

Vernieuwingen

De bijdrage van Berkeley Earth aan de klimaatwetenschap omvat meer dan alleen maar een bevestiging van resultaten van anderen. De onderzoekers hebben een nieuwe wiskundige methode ontwikkeld om temperatuurmetingen te verwerken tot mondiaal gemiddelde temperaturen en ruimtelijke weergaven. Een belangrijk voordeel van die methode is dat kortlopende meetreeksen en reeksen met onderbrekingen gemakkelijk meegenomen kunnen worden in de automatische gegevensverwerking. Ze kunnen daardoor veel meer gegevens gebruiken dan anderen. In totaal worden er inmiddels gegevens van meer dan 40.000 weerstations verwerkt. (Anderen gebruiken ruwweg een kwart tot de helft daarvan.)

Die wiskundige methode werkt ook door in de methode van homogenisatie. Homogenisatie gebeurt volledig automatisch, zodat een eventuele gekleurde menselijke inschatting wordt uitgesloten. Als de computer een breekpunt opspoort in een meetreeks, wordt die reeks daar doormidden gehakt. De twee segmenten worden vervolgens als afzonderlijke meetreeksen behandeld. Er is dan geen correctie nodig om van die twee helften weer een homogene, lange meetreeks te maken.

Nog even die warme juni-maand

Zoals gezegd was afgelopen maand de warmste juni uit de Berkeley-reeks. Maar het was niet de warmste maand. Juli is al enkele keren nog net wat warmer geweest. Juli is de warmste maand op aarde. Dat komt doordat er op het noordelijk halfrond veel meer land is dan op het zuidelijk halfrond. En dat land warmt meer op in de zomerzon dan de oceaan. Grappig genoeg valt die warmste maand samen met de tijd van het jaar waarin de aarde, door de enigszins ellipsvormige aardbaan, het verste weg staat van de zon. Het effect daarvan op de temperatuur is simpelweg kleiner dan dat van het onder de zon bakkende land.

Gemiddelde wereldtemperatuur gedurende het jaar volgens Berkeley Earth.

Het zit er dik in dat ook het juli-record dit jaar gebroken zal worden. Dat betekent dat we op dit moment in de warmste maand op aarde zitten sinds heel lang. In elk geval sinds 1850 en vermoedelijk sinds nog veel langer.

Juni was ook niet de maand met de grootste temperatuurafwijking. Afgelopen maart kwam bijvoorbeeld hoger uit en wat verder terug waren er ook al enkele hogere pieken. De grafiek hieronder geeft de maandelijkse temperatuurafwijkingen weer sinds 1980.

Maandelijkse temperatuurafwijking sinds 1980 volgens Berkeley Earth

Met een El Niño in volle gang is de kans bijzonder groot dat we niet alleen in de warmste maand sinds het begin van de metingen zitten, maar dat 2023 ook zal eindigen als het warmste jaar. Met daarbij de aantekening dat de echte temperatuurpiek van El Niño nog moet komen. Die valt meestal pas ergens na de jaarwisseling. Recordwarme jaren zijn meestal de jaren waarin die piek valt. We gaan de komende tijd vermoedelijk dus nog wel wat verbijsterende temperatuurrecords zien. Het is niet anders.

20 Reacties op “Berkeley Earth: het verhaal van een echte scepticus

  1. lieuwe hamburg

    Hallo Hans, in je artikel heb je een link geplaatst naar een Twitterdraadje van Prof Michael E. Mann waarin hij weer verwijst naar een artikel in The Washington Post:

    How we know the Earth is now the hottest in thousands of years – The Washington Post

    “In de afgelopen dagen, toen de aarde zijn hoogste gemiddelde temperaturen in de geregistreerde geschiedenis heeft bereikt, hebben wetenschappers een gewaagdere bewering gedaan: het zou wel eens warmer kunnen zijn dan ooit in de afgelopen 125.000 jaar.”

    Like

  2. Hans Custers

    Lieuwe,

    Dat klopt. Beetje context: als het de hoogste temperatuur is van de afgelopen 11.000 jaar, dan krijg je er automatisch nog een dikke 100.000 jaar bij. Want dat was een ijstijd.

    Geliked door 1 persoon

  3. Bas Overmars

    Prima dat de betrouwbaarheid van de temperatuurmetingen verbetert. Ook de conclusie van een opwaartse trend van de temperatuur sinds de jaren 80. Het wordt met het jaar onwaarschijnlijker dat de oorzaak hiervan de CO2 toename is. Een eenvoudige rekensom laat dit zien. Van 1980 tot 2022 geeft de Berkley grafiek een stijging van de temperatuur zien van 287,35 K naar 288,10 K. Het verschil in energie (σ.T^4) is 391,2 – 386,6 = 4,6 W/m2 . De toename van de CO2 concentratie van 338,7 naar 416 ppm geeft een forcering (IPPC AR6 formule) 1,122 W/m2. Blijft over 3,5 W/m2 onverklaard. CO2 is transparant voor zonnestraling en het opwarmede effect ervan zou meer waterdamp in de atmosfeer brengen om versterkend te werken. Maar meer waterdamp is meer wolken en minder zonnestraling. Dus er is een ander en veel sterker effect dat met de transparantie van de atmosfeer te maken heeft. Met een natuurlijke of menselijk oorzaak maar niets met CO2.

    Like

  4. Hans Custers

    Bas,

    Nee hoor, meer waterdamp hoeft helemaal niet meer bewolking op te leveren. Het zou net zo goed andersom kunnen zijn: meer verdamping geeft meer condensatie, waardoor wolkendruppels sneller groeien tot ze zwaar genoeg zijn om uit te regenen. Dat zou minder bewolking opleveren.

    De denkfout die je maakt is wel eens vaker gemaakt, maar niet meer sinds ongeveer 1950, De realiteit is overigens nog wat ingewikkelder (wolkenhoogte speelt bijvoorbeeld een vrij belangrijker rol), daar is het nodige onderzoek naar gedaan en daar wordt rekening mee gehouden. Klimaatwetenschappers zijn een stuk beter op de hoogte van hoe het klimaat werkt dan jij schijnt te denken.

    Overigens gaat dit stuk over Berkeley Earth en niet over wolken. Verzoek om off topic reacties voortaan achterwege te laten. (En voor een blogstuk over de andere onjuiste bewering die je in een off topic reactie bij een ander stuk hebt geplaatst kun je hier terecht.)

    Like

  5. Dank voor info

    Twee vraagjes

    Sinds wanneer worden metingen van de temperatuur op aardoppervlak uitgevoerd? 
    
    In welke eeuw situeren zich de eerste metingen met de “emmer”-techniek? 
    

    Dank voor antwoord

    Jan VdC

    Like

  6. Hans Custers

    Beste Jan,

    Zie hier de antwoorden die je twee weken geleden kreeg toen je ongeveer dezelfde vragen stelde.

    Like

  7. Bob Brand

    Beste Jan VdC,

    De Labrijn-reeks met gemeten temperaturen in De Bilt begon in 1706 en er bestaan maandelijkse temperatuurmetingen sinds ca. 1659 in Midden Engeland, in te zien bij het Hadley Center: https://www.metoffice.gov.uk/hadobs/hadcet/data/download.html:

    Er zijn beperkingen aan dergelijk langlopende reeksen. In de eerste plaats is het lokaal en biedt geen wereldwijde dekking. In de tweede plaats zijn er nogal wat wisselingen van lokatie geweest met verschillende thermometers en meethutten, die niet altijd goed gedocumenteerd werden.

    Vanaf ongeveer 1850 zijn er wél redelijk wereldwijd dekkende temperatuurmetingen op land die gestandaardiseerd waren of op z’n minst gedocumenteerd, zodat homogenisatie mogelijk is. Een interessant aspect van de methodiek van Berkeley Earth is, dat bij hen de homogenisatie niet nodig is.

    De ‘emmertjes methode’ is sinds 1820 toegepast door de Britse marine en zij noteerden, verplicht, in het logboek meerdere keren per dag de temperaturen, tijdstip en lokatie tijdens elke reis. Dezelfde ‘emmertjes-methode’ werd geleidelijk aan ook in de burgerlijke scheepvaart ingevoerd en de logboeken moesten gearchiveerd worden. Hier een voorbeeld uit 1856:

    En ja, dergelijke logboeken worden allemaal gedigitaliseerd. Een enorm karwei dat nu nog steeds doorgaat want er duiken verzamelingen van logboeken op, die nog niet eerder bekend waren.

    Like

  8. Jan van Rongen

    Dit artikel maakt me nostalgisch. Dat ruim een decennium geleden (zo kort nog!) nog zoveel discussie was over de kwaliteit van de temperatuurreeksen – vooral in de VS – geeft echter vooral aan hoever de politieke wind was gedraaid.

    De republikein Muller kwam in conflict met de natuurwetenschapper Muller. De GOP kwam sinds 2001 steeds meer in de ban van de anti-wetenschap. Ook in de Obama-periode hadden ze soms de meerderheid in het Huis van Afgevaardigden en dan organiseerden ze weer hoorzittingen over het klimaat met zorgvuldig uitgezochte twijfelzaaiers als Judith Curry en John Christie Jr. , om er maar een paar te noemen.

    Een volledig onafhankelijke reproductie van een Temp-reeks is dan helemaal niet zo’n verkeerd idee. In de sociale wetenschappen gebeurt dat ook, en vaak met opvallende resultaten,

    Maar dit was natuurlijk véél meer werk. En dan nog bouwden ze op het enorme werk van generaties meteorologen.

    In het in 2010 verschenen boek “A Vast Machine” van Paul Edwards (mij ooit aangeraden door Bart himself) kun je lezen hoe ontzettend veel moeite er al in het pre-computer tijdperk is gestoken in het verzamelen van al die data. Het herlezen waard. Ik herinner me nog de anekdote dat kratten vol Wehrmacht data na WO2 op een Rotterdamse kade helemaal verregenden maar dat ze die tco in de VS met veel moeite hebben ontcijferd.

    De kwaliteit van de input data kan je dus niet meer veranderen, wel kun je meer geavanceerde statistiek gebruiken, zoals om het geval van gehomogeniseerde data. Die reeksen knipten ze gewoon in twee, vóór en na de homogenisatie. Hoe ze dat dan weer koppelen aan de gegevens van andere reeksen in de omgeving is een algoritme dat heel erg veel lijkt op dat wat de KNMI destijds gebruikte (en waar Crok en Vos c.s. zoveel kritiek hadden).

    Wat me brengt tot de vraag wat al die pseudo-sceptoco er nou eigenlijk van geleerd hebben. Ja, Muller wel, maar bijvoorbeeld Curry niet. Die was ook lid van het team, vanaf het begin, en is zelfs co-auteur van 3 van de 5 peer reviewed artikelen over BEST. Ze is uit academia gestapt, maar twijfel zaaien kan ze nog steeds als de beste. Gisteren nog werd ze weer opgevoerd in een discussie op Twitter als “expert”.

    Jan van Rongen (aka MrOoijer)

    Geliked door 1 persoon

  9. Hans Custers

    Jan,

    Curry is nu eenmaal een ras-opportuniste. Dat blijkt ook wel uit haar rol in dit verhaal. Het lijkt erop dat ze kort voor de eerste resultaten van BEST bekend werden de bui al voelde hangen. Ze maakte haar eigen bijdrage toen heel klein, op haar eigen blog:

    – Ze was maar een ‘(sort of) insider
    – ‘I participated loosely in this project, mostly as a resource person calling their attention to any new papers or blog posts that I thought were relevant and as a sounding board for ideas.
    – ‘ I have completely refrained from commenting on the process or preliminary results
    – ‘I have not received any funding for my minor participation in this project

    (Een paar maanden later was er ook nog een akkefietje met een interview in de (hoogst onbetrouwbare) Daily Mail, waar ze zich wat halfslachtig van distantieerde.)

    Maar ze was zelfs co-auteur van 4 van de 5 artikelen: over methodologie, urban heat islands, kwaliteit van stations, en variabiliteit op decenniumschaal.

    Dat boek van Paul Edwards is zeker interessant. Al vond ik het bij momenten ook wel een heel dikke pil om door te komen.

    Like

  10. Jan van Rongen

    @Bas Overmars – inderdaad een heel simpel rekensommetje, maar het is dan ook wiskundig gesproken helemaal fout.

    Het zijn geen absolute getallen waarmee je rekent maar gemiddelden met hun eigen variaties. Dan kun je ook niet zeggen dat het verschil in T = 288.10 – 287.35 = 0.75 is van 1980-2022, maar je moet ook de onder- en bovengrens aangeven, wetendeddat de variatie groter wordt gemaakt door de autocorrelatie van de tijdreeks. Ik heb mijn oude software niet direct meer bij de hand, maar de groei is 0.01786 per jaar en het 95% CI is iets van +- 25% zo even uit het hoofd.

    Dezelfde soort overweging spelen nog meer bij de inschattingen van de effecten van CO2 groei in relatie tot zijn eigen verleden en andere forceringen.

    Dan is er je keuze van begin- en eindperiode. Waarom begin je in 1980? Misschien weet je het niet – of ook wel – maar de oceaan slaat bijna 60% van de opwarming eerst op en geeft die heel geleidelijk vrij aan de atmosfeer. Soms gaat het er echter grof aan toe, zoals de super El Nino van 1982/83 . Dus als je appels met appels wilt vergelijken dan kies je je periode wat zorgvuldiger.

    Tenslotte: je neemt aan dat alleen forceringen van broeikasgassen de temperatuur beïnvloeden. Maar dat is niet zo. De hoge-frequentie instraling van de zon (laten we die Q noemen) wordt deels teruggekaatst door wolken en sneeuw/ijs. Dat heet het albedo (noem het alpha). We worden dus met (1-apha)*Q W/m2 opgewarmd. De instraling is dus enorm gevoelig voor die alpha.

    HC heeft ergens in nov. 2014 al dit stralingsmodel hier behandeld, dus zoek dat even op. Q wordt tegenwoordig iets lager in geschat op 341.3 (dan toen), en de alpha daalt vanwege verdwijnen van zee-ijs, gletsjers en vanwege de toename van roet (aerosols die dus blijven liggen).

    Al met al zijn er dus veel meer verklaringen mogelijk dan dat “simpele sommetje”.

    Geliked door 1 persoon

  11. Bob Brand

    Een re-analysis van de actuele meteorologische gegevens, door het Japanse JRA-55, laat voor juli eveneens een extreme temperatuursprong zien. Dit is in lijn met wat Berkeley Earth hierboven rapporteerde over de maand juni.

    Het onderstaande is een prognose (!) op basis van de eerste drie weken van juli:

    Like

  12. Ferdinand Engelbeen

    Bij mijn weten is er, net als in 2016, een El Niño aan de gang, dat is een 100% natuurlijk verschijnsel dat de temperatuur op aarde met 0,6 graden kan opzwiepen in amper 6 maanden tijd. Niets te maken met CO2…

    Verder rekenen alle modellen met een versterkend effect van waterdamp, dat is nergens te vinden daar waar het effect het grootst zou moeten zijn: de hogere troposfeer van de tropen…

    En hogere zeewater temperaturen geven wel degelijk véél méér wolken, hebben dus een afkoelend effect, hier in kaart gebracht door een amateur:

    Evidence that Clouds Actively Regulate the Temperature

    Like

  13. Bob Brand

    Beste Ferdinand,

    Over de naderende El Niño schreven we al in mei: https://klimaatveranda.nl/2023/05/03/open-discussie-voorjaar-zomer-2023/

    Ook indien je uitsluitend de El Niño jaren op een rij zet, zie je glashelder de stijgende trend als gevolg van de toenemende broeikasgas-concentraties. Hier de in rood aangegeven jaren tot 2015:

    Verder heeft El Niño invloed op de temperaturen voor de kust van Midden-Amerika, in de Pacific. Wat we nu echter ook zien is een sterke stijging van de oppervlaktetemperaturen van de noordelijke Atlantische oceaan. Er is nog nooit aangetoond dat El Niño die regio beïnvloedt, ondanks dat KNMI (Geert-Jan van Oldenborgh en anderen) lang gezocht hebben naar dergelijke tele-connecties.

    Bedenk ook dat er doorgaans een maand of vijf aan vertraging zit tussen de Niño 3.4 SST index en daarna de toename van de mondiaal gemiddelde temperaturen. Op dit moment lijkt het mondiaal gemiddelde echter vóór te lopen op de Niño 3.4 SST’s, mede door de hoge temperaturen juist in de noordelijke Atlantische oceaan:

    Like

  14. Bob Brand

    En dit is ook al onjuist:

    Verder rekenen alle modellen met een versterkend effect van waterdamp, dat is nergens te vinden daar waar het effect het grootst zou moeten zijn: de hogere troposfeer van de tropen…

    Het versterkende effect is juist het grootst aan het oppervlak, waar namelijk de gehele ‘water column’ boven dat oppervlak bijdraagt aan de neerwaartse langgolvige warmtestraling (de ‘downwelling longwave radiation’, DLR). Hoger in de dampkring zit er steeds minder waterdamp in de lucht.

    Je verwart mogelijkerwijs de gemiddelde ‘emission height’ naar het heelal (op 3 á 4 km hoogte) met het maximum aan DLR door waterdamp. In 2013 heeft Hans Custers een artikel geschreven hierover en over het effect van de ‘lapse rate’ en de ‘lapse rate feedback’. Aanrader:

    Hans Labohm vindt de projecties van de klimaatwetenschap te optimistisch

    Like

  15. Hans Custers

    Ferdinand,

    Minder waterdamp-feedback impliceert een aanzienlijke afname van de relatieve vochtigheid. Waar wil je dan al die extra bewolking vandaan halen? Wolken ontstaan immers pas al lucht volledig verzadigd is met waterdamp, ofwel wanneer de relatieve vochtigheid de 100% heeft bereikt. Je doet, kortom, twee beweringen die elkaar vierkant tegenspreken.

    El Niño had ik zelf al genoemd in mijn blogstuk al factor van betekenis. We weten dat wereldwijde temperatuurrecords vrijwel altijd in El Niño jaren worden gevestigd. Maar daarmee heb je nog niet verklaard waarom die El Niño jaren zelf steeds warmer worden. Het blijft me verbazen dat sommige mensen, die toch best intelligent overkomen, al decennialang niet in staat zijn om zich deze elementaire logica eigen te maken, zelfs als het ze meermaals is uitgelegd.

    Like

  16. Jaap Lont

    Citaat uit het blogstuk: “Uiteindelijk zijn de verschillen tussen de diverse datasets klein.”

    Dat maakt mijns insziens de historische temperatuurreeksen extra betrouwbaar mede dankzij het aanvankelijke scepticisme van ‘Berkeley’. Hoe recenter in de afgelopen tijd, hoe betrouwbaarder de data stel ik me zo voor, gezien de voortdurende verbeteringen in de meetmethodes, en meer wereldwijd overkoepelend. Daar komt toch geen pseudo-scepticus meer onderuit zou je denken. Het maakt de zaken robuuster om prognoses dan wel scenario’s op voort te bouwen.

    En over oorzaak-gevolg zijn de klimaatwetenschappers het nagenoeg 100% eens – toch zijn juist zij verbaast over de opmerkelijke weersverschijnselen van de afgelopen maanden, als je zo de berichtgeving volgt.

    Ligt ‘m dat aan de onzekerheidsmarges omtrent klimaatgevoeligheid?
    of zijn mogelijk bepaalde elementen nog niet goed in de modellen meegenomen (wind?, wolken?)
    of komt het doordat het klimaatsysteem nu sprongen maakt die gewoon niet in modellen zijn te vangen?

    Like

  17. Hans Custers

    Jaap,

    Over de situatie van de afgelopen maanden is de klimaatwetenschappelijke jury nog in beraad. Ik verwacht dat het ook nog wel een tijd zal duren tot er een eensluidend oordeel is.

    Eenvoudig gezegd is er een langetermijntrend, met op dit moment daar bovenop een piek. Die piek zal voor een behoorlijk deel ‘gewone’ klimaatvariabiliteit zijn. Of klimaatverandering daar ook nog een rol in speelt en zo ja, welke precies en hoe groot die is, is nog niet te zeggen. Om daar iets over te kunnen zeggen zullen we moeten wachten op gedegen wetenschappelijk onderzoek. Dat zal nog wel een aantal maanden duren. En waarschijnlijk zal dergelijk onderzoek ook nog wel aardig wat vragen onbeantwoord laten.

    Geliked door 2 people

  18. Hans Custers

    Jaap,

    Zie ook dit stuk van Zeke Hausfather.

    Like

  19. Jaap Lont

    “Eenvoudig gezegd is er een langetermijntrend.”

    Wat betreft deze piek, daar zullen de klimaatwetenschappers zich vast over buigen, maar wat betreft die trend is het sinds begin jaren tachtig een zeer duidelijk en eenduidig verhaal: een vrijwel rechtstijgende lijn ‘richting de afgrond’. Hoe waarschijnlijk is het dat die trend nog naar beneden wordt afgebogen? Mijn gevoel zegt: zelfs al daalt de door de mens veroorzaakte uitstoot, dan nog wil dat niet zeggen dat de totale uitstoot daalt. Broeikasgassen uit tropische moerassen, uit dooiend permafrost, door bosbranden; koolstofputten die koolstofbronnen worden, verminderd albedo; kantelpunten, …. .

    En zelfs klimaatwetenschappers blijken gevoel te hebben, zo blijkt uit een typerend artikel van 24 juli 2023 in Guardian Australia. https://www.theguardian.com/commentisfree/2023/jul/25/northern-hemisphere-heatwaves-europe-greece-italy-wildfires-extreme-weather-climate-experts. Zeven vooraanstaande Australische klimaatwetenschappers werden gevraagd om te beschrijven hoe zij zich voelden toen een groot deel van het noordelijk halfrond werd overspoeld door zinderende hittegolven en een aantal wereldwijde land- en oceaanklimaatrecords werd verbroken.

    Enkele citaten hieruit: “Wat zich nu over de hele wereld afspeelt, komt volledig overeen met wat wetenschappers verwachten. Niemand wil hierin gelijk hebben. Maar als ik eerlijk ben, sta ik versteld van de wreedheid van de gevolgen die we momenteel ervaren. Ik ben echt bang voor de verwoesting waarvan ik weet dat deze El Niño zal brengen.
    “Aangezien de monsterlijke, dodelijke hittegolven van vandaag grote delen van Azië, Europa en Noord-Amerika overspoelen met temperaturen die we nog nooit hebben meegemaakt, ontdekken we dat zelfs 1,2°C opwarming van de aarde niet veilig is.”
    “Zo ziet klimaatverandering er nu uit. En zo ziet klimaatverandering er in de toekomst uit, hoewel het waarschijnlijk nog erger zal worden.”
    “Australië is deze (zuidelijke) zomer aan de beurt, daar bestaat geen twijfel over.”
    “Wat we nu meemaken is nog maar het begin”
    “Was ik verrast door deze hittegolf? Natuurlijk was ik dat niet. Ik voelde in ieder geval een milde wetenschappelijke nieuwsgierigheid om te zien wat we al jaren voorspellen. Ik voelde me ook verdrietig. We weten dat wat we nu meemaken slechts het begin is van nog veel ergere omstandigheden die komen gaan.”
    “Het is verontrustend om de wijdverbreide schade te zien die wordt veroorzaakt door de huidige uitbraak van extreme gebeurtenissen in veel delen van de wereld. Helaas zijn ze niet eenmalig, maar onderdeel van een langere trend”
    “Het is zorgwekkend dat het duidelijk is dat toekomstige extremen opnieuw records zullen breken en nog grotere schade zullen aanrichten. Dit komt met name omdat de schade in veel gevallen niet-lineair is – hij stijgt steeds sneller voor elke toename van klimaatverandering.”

    Geliked door 1 persoon

  20. Hans Custers

    Jaap,

    Ofwel:

    Het probleem is niet dat het erger is dan werd verwacht. Het probleem is dat het zo goed overeenkomt met de verwachtingen.

    Geliked door 2 people

Plaats een reactie