Open discussie zomer 2025

Afgelopen week verscheen de nieuwe versie van het jaarlijkse ‘Indicators of Global Climate Change’ artikel. Een grote groep wetenschappers, samenwerkend in het Indicators of Global Change intitiatief, presenteert daarin de meest recente gegevens over de toestand van het klimaat. Ze geven aan hoe die zich hebben ontwikkeld sinds het verschijnen van het laatste IPCC-rapport in 2021. De ontnuchterende conclusie die uit die gegevens volgt: er komt nog altijd bar weinig terecht van de ambities die de wereld tien jaar geleden vastlegde in het Akkoord van Parijs. Met het huidige tempo van CO₂-uitstoot hebben we binnen drie jaar het budget opgebruikt dat er nog over is om vijftig procent kans te maken onder de anderhalve graad opwarming te blijven. Vanwege de traagheid in het klimaatsysteem duurt het iets langer om die grens van anderhalve graad ook werkelijk te overschrijden: ongeveer vijf jaar. Bij de Climate Change Tracker is een overzicht te vinden van de belangrijkste indicatoren.

Gemiddelde wereldtemperatuur t.o.v. de pre-industriële tijd. Bron: Indicators of Global Climate Change 2024.

Dit, en allerlei andere klimaatgerelateerde zaken kunnen besproken worden in deze open draad.

Mogelijkheden én risico’s van een overshoot-scenario


“A world that returns to 1.5°C after decades above that level will potentially be a very different world from the one before exceedance.”

Het citaat hierboven komt uit een uitgebreid overzichtsartikel in Annual Reviews, over zogenoemde overshoot-scenario’s. Dat zijn scenario’s waarin de doelstelling van het Akkoord van Parijs – de opwarming (gemiddeld over een langere periode, meestal 20 jaar) beperken tot 1,5 °C boven de pre-industriële temperatuur – weliswaar wordt gehaald, maar wel na een tijdelijke overschrijding van die grens. Het maakt duidelijk dat niet alleen het halen van de doelstelling op zich van invloed is op de gevolgen en risico’s van klimaatverandering, maar ook de weg ernaartoe. Ook een tijdelijke overschrijding van anderhalve graad heeft gevolgen, die niet allemaal omkeerbaar zijn. Of alleen met een aanzienlijke vertraging. Natuurlijk wordt het ook moeilijker om de doelstelling te halen, naarmate de tijdelijke overschrijding groter wordt. En dus blijft het hoe dan ook topprioriteit om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, zo snel als het maar kan. Overschrijding van de anderhalve graad is geen reden om die ambitie op te geven.

Schematische weergave van de temperatuur en CO2-uitstoot in een overshoot-scenario. Bron: WMO, Understanding the IPCC Special Report on 1.5°C.

De anderhalve graad van Parijs is niet meer te halen zonder een tijdelijke overschrijding. Of er moet iets heel uitzonderlijks gebeuren, maar je moet ook een uitzonderlijke optimist zijn om daar nog in te geloven. (Of een uitzonderlijke pessimist. Want er zijn ook wel wat ultieme rampscenario’s te bedenken waardoor het toch nog zou kunnen.) Met de huidige uitstoot zouden we binnen vier jaar (ruim drie jaar volgens een preprint van de meest recente schatting) het koolstofbudget opmaken dat we nog hebben om 50 procent kans te maken om onder de anderhalve graad te blijven. Vanwege de traagheid in het klimaatsysteem kan het iets langer duren tot we door die grens van anderhalve graad schieten, maar vermoedelijk is het binnen 5 tot 10 jaar zover.

Lees verder

Is anderhalve graad teveel voor de ijskappen van Groenland en Antarctica?

Laat ik beginnen met een waarschuwing. Wie een absoluut zeker ‘ja’ of ‘nee’ verwacht als antwoord op de vraag hierboven, moet ik teleurstellen. Absolute zekerheid kan de wetenschap hierover niet geven. Los van het feit dat er geen harde, volledig objectieve criteria bestaan voor wat we onder ‘teveel’ moeten verstaan. Maar vooral leven we inmiddels in een klimaat dat onbekend terrein is voor ons. Wat er in dat onbekende terrein met ijskappen gebeurt hangt af van een ingewikkeld samenspel van onder meer smelt aan het oppervlak, veranderingen in patronen van sneeuwval en regen, stroomsnelheid van gletsjers, inwerking van warmer zeewater aan de basis, enzovoort. Het inzicht in al die processen is het afgelopen decennium wel toegenomen. Inmiddels beseffen ijsonderzoekers dat de gevolgen van een vrij beperkte opwarming, zeg een of twee graden, voor de ijskappen veel groter zijn dan lang werd gedacht. Met natuurlijk nog wel het een en ander aan onzekerheden. Waarbij de mogelijke tegenvallers veel groter en ingrijpender zijn dan de mogelijke meevallers.

Om een idee te krijgen van wat er zou kunnen gebeuren moeten wetenschappers afgaan op reconstructies van veranderingen in ijskappen in het verre verleden, op modellen en op waarnemingen van wat er nu gebeurt. Het is onredelijk om te verwachten dat die wetenschappers heel nauwkeurig, op een tijdschaal van een of twee decennia, kunnen voorspellen wat de gevolgen zullen zijn van enkele tienden van een graad meer of minder. In de ijskappen van Groenland van Antarctica zit genoeg ijs opgeslagen om de zeespiegel met 65 meter te laten stijgen. Een procentje meer of minder dat daarvan smelt, heeft al ingrijpende gevolgen voor kustgebieden overal ter wereld.

Dat experts zich in toenemende mate zorgen maken, blijkt bijvoorbeeld uit een artikel dat vorige week werd gepubliceerd in Nature Communications Earth & Environment. Het artikel bevat geen nieuw onderzoek, maar geeft een overzicht van de wetenschappelijke stand van zaken. Op basis daarvan concluderen de auteurs dat anderhalve graad geen veilige grens is voor de ijskappen. In een artikel in The Guardian lichten ze dat toe. Ze zien een zeespiegelstijging van 1 centimeter per jaar – een meter per eeuw, dus – als het maximum waaraan mensen in laaggelegen kustgebieden zich aan kunnen passen. En dan vooral in arme delen van de wereld. Een land als Nederland redt zich waarschijnlijk nog wel een tijd als het meer wordt. Chris Stokes, eerste auteur van het artikel, licht in de video hieronder toe waarom hij anderhalve graad geen veilige doelstelling vindt.

Lees verder

Van realiteitsontkenning naar klimaatrealisme

Gastblog van Mario Veen

Als filosoof ben ik geïnteresseerd in realiteitsontkenning en wetenschapsontkenning in relatie tot de steeds pregnantere manier waarop de klimaatcrisis ons dagelijks leven binnenkomt. Het wetenschappelijke nieuws over klimaatverandering komt al ruim een halve eeuw ons leven binnen. Daarnaast nemen de afgelopen jaren mediaberichten over klimaatgerelateerde gebeurtenissen toe, en gaan steeds meer gesprekken die we in ons professionele en privéleven voeren over dit onderwerp. Hoewel we in Nederland tot nu toe redelijk buiten schot zijn gebleven, ervaren ook wij klimaatverandering steeds meer aan den lijve: de eerste keer dat er boven de 40 graden werd gemeten in Nederland in 2019, de overstromingen in Limburg in 2021, toeristen die vanwege bosbranden moesten worden geëvacueerd in 2023, en steeds meer weerrecords, zoals droogte of juist zware neerslag. Waarom is de combinatie van al deze wetenschappelijke informatie, mediaberichtgeving, gesprekken en eigen ervaringen niet genoeg om collectief te omarmen dat ook Nederland stevig aan de bak moet met het inperken van en aanpassen aan de gevolgen van klimaatverandering?

Comfortabele ontkenning

Een van de oudste verhalen over realiteitsontkenning is Plato’s allegorie van de grot. Plato vertelt hoe een groep mensen in een grot vastzit, hun blik gefixeerd op een schaduwspel op de grotmuur voor ze. Omdat ze daar al vanaf hun geboorte vastzitten en niets anders hebben ervaren dan die schaduwen, is dit hun realiteit. Plato beschrijft wat er gebeurt als een van de gevangenen wordt losgemaakt. De bevrijde gevangene draait zich om en ziet het vuur dat de schaduwen projecteert, krijgt uitleg over diens situatie, en de beelden die voor het vuur langs worden gedragen worden aangewezen. Maar Plato wist dat al deze informatie en zelfs het persoonlijk kunnen zien en ervaren niet genoeg was. De bevrijde gevangene doet dit alles af als een boze droom en wil alleen maar terug naar ‘de echte wereld’, de comfortabele plek in de grot.

Je zou de klimaatcrisis kunnen vergelijken met de situatie die Plato beschrijft. De grot is de relatieve klimatologische stabiliteit die de moderne mens de afgelopen tienduizend jaar ervaren heeft. Fossiele brandstoffen en andere manieren waarop we gewend zijn te leven, zoals het bouwen van steden in een laaggelegen kwetsbare rivierdelta als Nederland, zijn zaken die – krijgen we nu te horen – toch ineens problematisch blijken te zijn. We hebben onze samenleving ingesteld op een stabiel klimaat en zijn gewend aan de ‘goedkope’ energie die opgewekt wordt met fossiele brandstoffen. Daarom is het ook logisch dat de berichten van de afgelopen jaren en decennia, namelijk dat het klimaat verandert en dat we ingrijpend moeten veranderen om Nederland ook in de toekomst leefbaar te houden, op een zekere mate van realiteitsontkenning stuiten. En hoewel het op een begrijpelijke wijze communiceren van de wetenschappelijke conclusies over klimaatverandering en de implicaties daarvan voor onze maatschappij cruciaal is, is informatie alleen niet voldoende om de ‘nieuwe realiteit’ te accepteren en daarnaar te handelen. De klimaatcrisis roept namelijk existentiële vragen op, die  ons dwingen om na te denken over fundamentele zaken in ons leven. Het is dan soms aanlokkelijk om iets dat wetenschappelijk gezien toch echt vaststaat in twijfel te trekken, in plaats van realistisch te zijn over klimaatverandering.

Lees verder

Hoe klimaatverandering de hittegolf in de Atlantische Oceaan van 2023 versterkte

Dat de afgelopen jaren op wereldschaal extreem warm waren, zal geen nieuws zijn voor de bezoekers van ons blog. Dat El Niño daar veel te maken had, evenmin. Maar El Niño was niet de enige oorzaak. Een opvallende mariene hittegolf die zich in het voorjaar van 2023 ontwikkelde in de Noordelijke Atlantische Oceaan speelde ook mee, evenals een sterke afname van het zee-ijs rond Antarctica. En natuurlijk de doorgaande uitstoot van broeikasgassen en afname van de uitstoot van aerosolen. Een artikel dat onlangs verscheen in Nature Communications gaat dieper in op de warmte in de Atlantische Oceaan. Het onderzoek concludeert dat de hittegolf het gevolg is van een patroon van interne variabiliteit in de oceaan, maar dat de opwarming van de aarde de hoge temperatuur versterkt. Zonder de menselijke invloed op het klimaat waren de temperaturen van het zeeoppervlak die zich voordeden in de zomer van 2023 zo goed als onmogelijk geweest.

Maandgemiddelde temperatuurafwijking (t.o.v. 1991-2020) in de noordelijke Atlantische Oceaan voor de periode januari 1982 – oktober 2024. Bron: Climate Reanalyzer.

Het ligt voor de hand dat hittegolven warmer worden als de aarde in zijn geheel opwarmt. Maar niet alleen de stijging van de gemiddelde mondiale of regionale temperatuur heeft invloed. Terugkoppelingen aan het aardoppervlak of in de atmosfeer kunnen hittegolven nog intenser maken. Dat geldt voor hittegolven boven land, en ook voor die in de oceaan.

In de oceaan speelt stratificatie een belangrijke rol: het feit dat warm water aan het oceaanoppervlak lichter is dan het koudere, diepere water. De warme laag aan het oppervlak blijft daardoor boven drijven en er sijpelt maar weinig warmte door naar de diepte. Hoe groter het temperatuurverschil tussen het zeeoppervlak en de laag daaronder, hoe sterker dat effect. Heb je eenmaal een warme bovenlaag, dan houdt die zichzelf in stand. Zo kan een mariene hittegolf ontstaan. Opwarming van het klimaat leidt tot meer stratificatie, omdat het oceaanoppervlak sneller opwarmt dan diepere lagen. Volgens het onderzoek in Nature Communications heeft dit de mariene hittegolf van 2023 ongeveer 20% intenser gemaakt. Klimaatverandering maakte het extreem dus extremer, maar de warmte ontstond vanuit interne variabiliteit.

Lees verder

De Westenwinddrift, de sterkste oceaancirculatie op aarde

Het gaat hier nogal eens over de circulatie in de Atlantische Oceaan, de AMOC. Begrijpelijk, want die is belangrijk voor het klimaat in de, vaak dichtbevolkte, gebieden rond die oceaan. En, ook dat, voor het klimaat van enkele van de rijkste delen van de wereld, waaronder ons eigen continent. Dat maakt een mogelijke verandering in de AMOC veel mediagenieker dan eventuele effecten van klimaatverandering elders. Maar ook op andere plekken op aarde zijn er wel degelijk zulke effecten. En sommige veranderingen aan de andere kant van de wereld kunnen ook weer doorwerken bij ons. Dat geldt zeker voor oceaanstromingen. In de wereldoceaan, die 70% van het aardoppervlak beslaat, staat immers alles met elkaar in verbinding. De oceaan vormt een groot, samenhangend geheel, niet wezenlijk anders dan bijvoorbeeld de atmosfeer. Oceanografen spreken dan ook liever van ‘de oceaan’ dan van ‘de oceanen’.

Lees verder

Het verre verleden als voorbode voor onze warme toekomst? (promotietoespraak)

Na meer dan vijf jaar aan mijn promotieonderzoek te hebben gewerkt, voel ik me trots en vooral bevoorrecht dat ik mezelf dr. Oldeman mag noemen! Op 12 maart 2025 was het eindelijk zo ver: ik mocht mijn proefschrift, getiteld ‘Climate variability in a warm past. The mid-Pliocene as an analogue for the future?’ in het openbaar verdedigen.

Voorafgaand aan de verdediging had ik de gelegenheid om in een ‘lekenpraatje’ mijn onderzoek in tien minuten tijd aan het publiek uit te leggen. Vijf jaar onderzoek samenvatten in tien minuten is natuurlijk een onmogelijke opgave, dus heb ik gekozen voor een toespraak waarin ik de algemene motivatie van mijn onderzoek uitleg en een paar van de belangrijkste bevindingen aanstip. Je kunt de tekst van mijn toespraak hieronder teruglezen. En een opname vind je hier op YouTube.

Een verdediging aan de Universiteit Utrecht is vooral een ceremonie: op dat moment heb je het eigenlijk al gehaald. Het was dus vooral een mooie dag om dit wapenfeit te vieren met vrienden en familie. Een welkome viering van de wetenschap, in een tijd dat wetenschappelijk onderzoek vooral onder druk staat.

Je kunt mijn thesis ook online vinden als ebook.

Het ontwerp van de omslag van mijn proefschrift, ontworpen door mijn goede vriend Mark van Hasselt. Het representeert de dynamische interactie tussen de oceaan en de atmosfeer, een belangrijk thema in mijn proefschrift. De vorm van de golven is een artistieke weergave van de temperatuur van de aarde over de laatste 66 miljoen jaar, gebaseerd op Figuur 1 in Burke et al. (2018).

Tekst lekenpraatje Arthur Oldeman, 12 maart 2025

Het was een mooie zomerdag in 1856 toen Eunice Foote in haar achtertuin in New York een serie experimenten uitvoerde. Ze had een aantal glazen cylinders gevuld met gassen – met lucht, waterdamp, koolstofdioxide – én een thermometer. Het was een warme zomerse dag, en Foote merkte op dat de glazen cylinder gevuld met koolstofdioxide – CO2 – veel warmer werd dan de cylinders met gewone lucht. Foote schreef haar bevindingen op in een artikel, en was daarmee de eerste persoon die in de praktijk aantoonde dat een toename van de concentratie koolstofdioxide in de atmosfeer onze Aarde kan opwarmen.

Lees verder

Oorlog en vrede, en het klimaat.

Ik ben een kind van de Koude Oorlog, Rusland was de grote vijand. Maar in 2004 was ik op weg naar veldwerk in Noordoost-Siberië, voor onderzoek naar de uitstoot van methaan uit ontdooiende permafrost. In een taxi in Moskou klonk uit de radio het lied van Sting over de Koude Oorlog: “I hope the Russians love their children too”. Dat moment is me bijgebleven. Helaas is door de hete oorlog in Oekraïne in 2022 een einde gekomen aan Russische en Europese samenwerking in het klimaatonderzoek in Siberië.

Het lijken twee gescheiden werelden, geopolitiek en de klimaatcrisis. Toch is geopolitiek geen vreemd onderwerp voor klimaatonderzoekers in het Arctische gebied. De geopolitieke gevolgen van het verdwijnen van ijs komen vaak ter sprake (zie ook het programma van de aanstaande Nederlandse Pooldag). Het Nederlands Polair Programma van NWO (waarin veel klimaatonderzoek is opgenomen) is onderdeel van de Polaire Strategie van het Ministerie van Buitenlandse Zaken.

In geopolitieke discussies over de oorlogen in Oekraïne en andere conflictgebieden valt het woord ‘klimaatverandering’ echter zelden. Toch is de wederzijdse beïnvloeding sterk. Voor militaire experts (onder andere onze voormalige Commandant der Strijdkrachten Tom Middendorp) is de klimaatcrisis een zorg, omdat het een aanjager van conflicten kan zijn. Middendorp noemt in zijn boek ‘Klimaatgeneraal’ onder andere Syrië en Afghanistan als conflictgebieden waar klimaatverandering een rol heeft gespeeld in het aanwakkeren of verergeren van recente conflicten.

Grootschalige vernietiging.

Oorlog versterkt de klimaatcrisis. De klimaatvoetafdruk van een staand leger zonder oorlogsinzet is al
aanzienlijk. Een gevaarlijker wereld leidt tot grotere legers en dus meer uitstoot van CO2. Onder oorlogsomstandigheden neemt de uitstoot van broeikasgassen sterk toe. Geschat wordt dat de oorlog in Oekraïne in het eerste jaar 120 miljoen ton CO2 heeft uitgestoten, evenveel als de jaarlijkse uitstoot van heel België. Een groot deel van de uitstoot-vrije energievoorziening in Oekraïne is uitgeschakeld door de oorlog: 90% van de windenergie-capaciteit en de helft van de zonne-energie. De grootste kerncentrale van het land ligt stil onder Russische bezetting, met het voortdurende gevaar van radioactieve uitstoot door oorlogshandelingen.

Lees verder

Open discussie voorjaar 2025

Vanaf vandaag staken Nederlandse universiteiten in reactie op de bezuinigingen op het hoger onderwijs en de wetenschap. De actiegroep WOinActie organiseert samen met vakbonden een zogenaamde estafettestaking, waarbij vanaf vandaag elke dag een andere Nederlandse universiteit of hogeschool het onderwijs en onderzoek plat legt. De acties zijn een protest tegen de aangekondigde bezuinigingen van ruim een miljard euro op het hoger onderwijs, waar de Eerste Kamer nog over moet stemmen.

Klimaatveranda is geen wetenschappelijk instituut en onze bloggers zijn ook niet allemaal wetenschappers, maar onze missie, dat grofweg het duiden en begrijpelijk uitleggen van ontwikkelingen in de klimaatwetenschap omvat, wordt wel degelijk door deze bezuinigingen geraakt. Ook wij zien dat Nederlandse onderzoekers met wie we regelmatig contact hebben, wiens werk wij citeren in onze blogs, en die we op sociale media met regelmaat reposten, moeite hebben met het vinden van een (vast) contract, en in sommige gevallen zelfs moeten vrezen voor het behoud van hun baan. Wij vinden dat een zorgelijke ontwikkeling, omdat het de kwaliteit van Nederlands Nederlands (klimaat-)onderzoek en onderwijs ernstig belemmert, en daarom staan we vandaag stil bij de estafettestaking van WOinActie.

Overigens ontgaat ook de bizarre aanval op de wetenschap in de Verenigde Staten ons niet. Wetenschappers worden massaal ontslagen, financiële stromen worden gepauzeerd, en woorden zoals ‘climate crisis’ en ‘science-based’ mogen niet meer worden gebruikt door onderzoeksinstellingen… Ook NOAA en NASA worden daarbij getroffen, waarbij de continuïteit van weer- en klimaatdata die wereldwijd worden gebruikt onder druk staat. En de Trump-regering houdt zelfs wetenschappers tegen om vergaderingen bij te wonen om aan het volgende IPCC-rapport te werken.

Lees verder

Spraakverwarring over de AMOC

Schematische weergave van de AMOC. Rode pijlen geven warme stromingen aan het oceaanoppervlak aan, blauwe pijlen koudere, diepere stromingen en de gele stippen locaties waar water van het oppervlak naar de diepte zakt. De subpolaire gyre (SPG) en subtropische gyre (STG) zijn circulaire stromingen aan het oppervlak. Bron: RACE Synthesis.

Nature publiceerde afgelopen week een nieuw artikel over de AMOC. Zoals de meeste van onze lezers inmiddels wel zullen weten, is dat een grootschalig circulatiepatroon in de Atlantische Oceaan. Het leidde tot wat onrust onder klimaatwetenschappers, zoals onder meer blijkt uit een stuk van Stefan Rahmstorf op RealClimate. Stefan Rahmstorf is niet de eerste de beste, als het over de AMOC gaat. Hij houdt zich er al 30 jaar mee bezig. Hij was ook een van de wetenschappers die zo’n 10 jaar geleden al aan de bel trokken. Zijn onderzoek bevestigde de zorgen uit een eerdere publicatie van onderzoekers van het KNMI, dat het ‘opwarmingsgat’ in de oceaan te zuiden van Groenland er op zou kunnen wijzen dat de vertraging van de circulatie al aan de gang was.

Het probleem zit ‘m niet in de inhoud van het nieuwe onderzoek, maar in de woordkeus. Het gaat over de vraag wanneer je wel of niet zou kunnen spreken van een instorting van de AMOC. Een kwestie die je op zou kunnen splitsen in twee vragen. Wat is een instorting? En wat is de AMOC?

Lees verder