Categorie archief: Gevolgen van klimaatverandering

Het klimaatrapport van The Lancet


Sinds 2015 brengt het medisch-wetenschappelijke tijdschrift The Lancet jaarlijks een klimaatrapport uit. Het eerste rapport werd geschreven onder leiding van een door The Lancet in het leven geroepen Commision on Health and Climate Change. Naar aanleiding van dit rapport werd vervolgens een uitgebreidere organisatie opgezet: Lancet Countdown. Die organisatie heeft tot doel om de ontwikkelingen rond klimaat, gezondheid en gezondheidszorg te volgen, om zo beleidsmakers te betrekken en mensen die in de gezondheidszorg werken te ondersteunen. Eind oktober verscheen de nieuwste editie van dit jaarlijkse rapport.

Schematische weergave van gevolgen van klimaatverandering voor gezondheid, blootstelling en kwetsbaarheid. Bron: The Lancet Countdown.

Wat ik tien jaar geleden schreef geldt ook nu nog: het rapport is veel te uitgebreid om even in een blogje samen te vatten. De visuele samenvatting op de site van Lancet Countdown en de infographic bij het rapport geven een goed overzicht van de conclusies, waar ik weinig aan toe te voegen heb.

Maar de in mijn ogen allerbelangrijkste conclusie van het rapport haal ik wel even aan. De 128 auteurs later er geen enkele twijfel over bestaan: het klimaatbeleid schiet op wereldschaal op alle vlakken tekort, zowel wat betreft het afbouwen van de uitstoot van broeikasgassen (mitigatie) als de maatregelen om de schade te beperken (adaptatie). Klimaatverandering kost en bedreigt niet alleen mensenlevens, vooral maar niet uitsluitend van de armsten. Door het achterblijven van noodzakelijke aanpassing staan er zelfs veel meer levens op het spel dan nodig zou zijn bij de opwarming die al plaats heeft gevonden, of die inmiddels onvermijdelijk is.

Lees verder

Water beperkt vaker de fotosynthese tijdens de piek van het groeiseizoen

We hebben hier al vaker geschreven over hoe klimaatverandering en andere menselijke activiteiten plantengroei beïnvloeden. Planten kunnen sneller gaan groeien, omdat ze de CO₂ en de stikstofverbindingen die wij uitstoten kunnen gebruiken als voedingsstoffen. Maar dat effect kan deels teniet worden gedaan door andere factoren, zoals veranderende neerslagpatronen, extreme hitte of natuurbranden. En natuurlijk zijn er directe menselijke ingrepen, zoals ontbossing, irrigatie en bemesting van landbouwgrond, of uitputting van de bodem.

Er zijn verschillende manieren om zulke effecten te onderzoeken. Laboratoriumonderzoek kan iets zeggen over het effect van één enkele factor op specifieke plantensoorten, of misschien over de interactie tussen een beperkt aantal effecten. Zulke experimenten leveren kennis op over de mechanismes die een rol spelen in individuele planten, maar zijn niet zomaar te vertalen naar complexe ecosystemen. Omdat de interacties tussen een groot aantal soorten daar mede bepalen wat er gebeurt. Maar ecosystemen lenen zich weer niet goed voor experimenten, al is er zo hier en daar wel iets mogelijk. Veel kennis moet vooral komen door zo goed mogelijk in de gaten te houden wat er gebeurt op onze planeet, terwijl wij bezig zijn met de uitvoering van ons ‘grootschalig geofysisch experiment’.

Satellieten helpen om een beeld te krijgen van wereldwijde veranderingen in plantengroei. Vorige maand verscheen een artikel van een groep Chinese wetenschappers die satellietmetingen weer op een net wat andere manier gebruiken dan eerdere onderzoeken die ik heb gezien. Het levert geen grote nieuwe inzichten op, maar vanwege de (in elk geval voor mij) nieuwe invalshoek vind ik het toch interessant genoeg om er iets over te schrijven.

Lees verder

Hogere steun voor klimaatbeleid door attributie van extreem weer, niet door blootstelling

Kan het toeschrijven van extreem weer aan klimaatverandering, of de blootstelling aan deze extremen, een indicator zijn voor steun voor klimaatbeleid? Dat is precies de vraag die een nieuwe studie in Nature Climate Change heeft onderzocht. Wat blijkt? De mate waarin men extreem weer aan klimaatverandering koppelt, is een voorspeller voor steun voor (meer) klimaatbeleid. Blootgesteld worden aan een weersextreem is dat echter niet altijd. Wachten op een grote ramp en hopen dat mensen dan massaal in actie komen, zo werkt het dus niet. Het opschroeven van klimaatgeletterdheid is juist wel belangrijk als we willen dat de steun voor klimaatbeleid toeneemt.

Grote steun voor klimaatbeleid

Vorig jaar schreef ik hier over een onderzoek dat liet zien dat we wennen aan warmer weer: het zogenaamde shifting baselines syndroom. Dat ging vooral over het feit dat we niet goed in staat zijn om de geleidelijke veranderingen in het gemiddelde weer door te hebben. Ik vroeg me toen ook af: hoe zit dat met extreem weer door klimaatverandering? Als we een ongekend weersextreem meemaken, zullen we dat niet gauw vergeten. Kan dat ook steun voor meer klimaatbeleid aanwakkeren? Lange tijd dacht ik dat we in Nederland misschien wel massaal in actie zouden komen voor een leefbaar klimaat als ons land een ongekende klimaatramp zou overkomen. Maar toen er na de ontwrichtende overstromingen in Limburg, België en Duitsland in 2021 – de op één na duurste natuurramp dat jaar – nog steeds geen grootschalig actieplan werd opgezet, begon ik me toch achter de oren te krabben.

Het meemaken van extreem weer lijkt wel het beschouwen van klimaatverandering als een risico te vergroten, maar onderzoek specifiek over de connectie met steun voor klimaatbeleid is schaars, en richt zich vaak op regio- of landniveau. De nieuwe studie biedt echter een grootschalig onderzoek over deze relatie op basis van een enquête onder meer dan 70.000 personen verspreid over 68 landen. Daarbij nemen ze bovendien een best relevante dimensie mee: de mate waarin mensen extreem weer aan klimaatverandering koppelen, wat ‘subjectieve attributie’ wordt genoemd. Relevant, want mensen die extreme weersomstandigheden toeschrijven aan klimaatverandering houden zich vaker bezig met klimaatactie, zo suggereren deze en deze studies.

De studie laat eerst zien dat een (grote) meerderheid van de mensen überhaupt (meer) klimaatbeleid steunt, zoals de figuur hieronder laat zien. Dat is in lijn met andere studies, onder meer de VN Peoples’ Climate Vote, waar ik eerder op de blog wel eens aandacht aan heb besteed. Dat is ondertussen misschien geen ‘nieuws’ meer, maar wel iets dat belangrijk is om te blijven herhalen. Vooral ook omdat er in de politiek en aan de talkshowtafels nog wel eens wordt beweerd dat er te weinig draagvlak zou zijn voor klimaatbeleid. Daarnaast onderschatten we systematisch de mate waarin andere mensen klimaatbeleid steunen. Het herhalen dát er grote steun is, is dus best belangrijk, zeker als we willen dat die steun tot daadwerkelijke acties en beleid leiden.

De steun voor klimaatbeleid is in de meeste landen vrij groot. Figuur van Cologna et al. (2025)
Lees verder

Een spagaat op waterstaat (over het klimaat)

Minister Hermans (van Klimaat en Groene Groei) kreeg afgelopen week schriftelijke vragen uit de Kamer, vanwege uitspraken die haar collega Madlener (van Infrastructuur en Waterstaat) eerder had gedaan in een vergadering met de Kamercommissie voor I&W. Madlener kreeg daar de vraag of hij bereid is ‘desinformatie over water, overstromingen, klimaatadaptatie en waterbeheer’ actief te ontkrachten, als dat nodig is. Die vraag beantwoorden leek een lastige evenwichtsoefening voor Madlener. Hij wekte de indruk dat hij zich aan de ene kant wilde laten zien als verantwoordelijke minister, die niks moet hebben van misinformatie, en die de wetenschap serieus neemt. Terwijl hij aan de andere kant zijn eigen partij en coalitiegenoot BBB niet teveel voor het hoofd wilde stoten. (Kamerlid Vermeer van de BBB had kort daarvoor in een talkshow nog verwezen naar misinformatie over verwijderde dammen, die zogenaamd bijgedragen zouden hebben aan de ernst van de overstromingen in Valencia.) Geen eenvoudige opgave, zelfs voor iemand die retorisch best handig is.

Het verband tussen extreme neerslag en klimaatverandering

De vragen gaan vooral over het verband tussen overstromingen door extreme neerslag en klimaatverandering. Madlener draaide in zijn antwoorden om de hete brei heen. In hoeverre hij erkent dat dat verband er is, bleef dus onduidelijk. De vragenstellers erkennen dat verband natuurlijk wel, maar formuleren het ongelukkig: ‘Onderschrijft u dat de overstromingen in Valencia dus wel één-op-één te koppelen zijn aan klimaatverandering?’ Ik denk niet dat klimaatwetenschappers het zo zouden zeggen. Want die overstromingen zijn ook weer niet volledig toe te schrijven aan klimaatverandering. Wel zijn er op meerdere manieren verbanden te leggen:

  • Een logisch verband. Dat volgt uit simpele natuurkunde. De hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten neemt exponentieel toe met de temperatuur. In een warmer klimaat verdampt er daardoor meer water en dat water komt weer naar beneden als neerslag.
  • Een statistisch verband, zoals dat voor de overstromingen in Valencia is gelegd door World Weather Attribution. Zij constateren dat de kans op dit soort extreme neerslag in de regio is verdubbeld en dat de intensiteit met 12% is toegenomen door de opwarming van het klimaat.
  • Een mogelijk verband via atmosferische circulatie. Hierover is nog aanzienlijke wetenschappelijke onzekerheid, maar dat maakt het beleidsmatig niet irrelevant. Want beleidsmakers moeten nu juist bedenken hoe om te gaan met dergelijke onzekerheden.
Lees verder

Over dammen en complotten

Wie algemeen geaccepteerde wetenschappelijke inzichten niet kan of wil accepteren, kan niet zonder een beetje complotdenken. Dat geldt dus ook voor klimaat-pseudosceptici. Al vinden ze zelf meestal van niet. Maar ze geloven wel dat redacties van wetenschappelijke tijdschriften klimaatonderzoek niet objectief beoordelen op inhoudelijke kwaliteit, maar vooral op de uitkomst. Dat de vele honderden wetenschappers van over de hele wereld die meewerken aan IPCC-rapporten niet objectief rapporteren. En dat ze dat doen in opdracht van de wereldpolitiek, die blijkbaar behoefte heeft aan argumenten om impopulaire maatregelen te nemen, die ze in werkelijkheid juist decennialang voor zich uit blijven schuiven. Als dat geen complotdenken is, dan komt het er in elk geval heel dicht bij in de buurt.

Sinds enige tijd zijn er meer extreme complottheorieën in opkomst. Over overheden die, al dan niet samen met het in veel complotkringen onvermijdelijke WEF, het weer zouden manipuleren, en zo grote rampen zouden veroorzaken. Denk daarbij aan de orkanen die afgelopen maanden de VS troffen, of de diverse grote overstromingen in Europa door extreme neerslag. In een artikel op The Conversation duiden enkele deskundigen de onderliggende psychologische mechanismes van die complottheorieën. Ze beschrijven hoe mensen hun toevlucht kunnen zoeken in dergelijke theorieën als ze iets heftigs hebben meegemaakt, zoals een natuurramp.

Satellietfoto van orkaan Helene voor de kust van Florida op 26 september. Foto: NASA Worldview
Lees verder

De invloed van droogte en verdroging op binnenlandse migratie

Bij migratie denken we vooral aan mensen die naar een ander land verhuizen, of zelfs een ander continent. Mensen die hun vertrouwde omgeving verlaten, om elders een nieuw bestaan op te bouwen. Die associatie hebben we niet zo snel bij iemand die binnen ons kleine landje verhuist. Al was dat in het verleden wel anders. Toen Philips begin vorige eeuw arbeiders vanuit onder meer Drenthe naar Eindhoven haalde, begonnen die wel degelijk aan een nieuw, totaal ander leven. En ook in de dorpen waar nieuwe wijken voor die arbeiders werden gebouwd – inmiddels zijn die allemaal opgeslokt door de stad Eindhoven – vond men de komst van zoveel nieuwelingen ingrijpend. Ook al omdat ze protestant waren, of zelfs onkerkelijk.

Ook binnenlandse migratie kan dus meer om het lijf hebben dan een keer met een verhuisbusje naar de andere kant van het land rijden, en wat verder moeten reizen voor familiebezoeken. Zeker in grotere landen, met een minder goede infrastructuur en voor mensen met minder middelen om te reizen. Maar de stap om binnen eigen land een nieuw bestaan te zoeken blijft natuurlijk minder groot dan emigratie naar het buitenland. Wereldwijd is er dan ook veel meer binnenlandse dan internationale migratie. Wel zijn er aanwijzingen dat migranten naar andere landen en continenten vaak al eerder in hun eigen land zijn gemigreerd.

Wil je weten of klimaatverandering invloed heeft op migratie, dan kan het dus zinnig zijn om naar cijfers over die binnenlandse migratie te zoeken. Onderzoekers van IIASA hebben dat gedaan en hun resultaten zijn vorige maand gepubliceerd in Nature Climate Change.

Foto: Gyan Shahane via Unsplash
Lees verder

De overshoot-gok

Naarmate de opwarming van de aarde meer en meer de anderhalve graad benadert, vestigen beleidsmakers en veel van hun adviseurs hun hoop steeds meer op een overshoot-traject. Daarmee wordt bedoeld dat de temperatuur tijdelijk een acceptabel geachte grens overschrijdt, om daarna weer te dalen tot daaronder. Vaak wordt een opwarming van anderhalve graad beschouwd als die grens. In een onlangs in Nature verschenen artikel (een toelichting van enkele van de auteurs is te vinden op Carbon Brief) vragen dertig klimaatwetenschappers zich af of de risico’s hiervan niet worden onderschat. Het gaat daarbij zowel over de gevolgen als over de haalbaarheid.

Schetsmatige weergave van mogelijke overshoot scenario’s. Bron: Schleussner et al.

Los van de afweging van risico’s is er een principiële ethische vraag. Uiteindelijk komt overshoot er toch op neer dat we de wereldbevolking van de toekomst – niet eens zo’n verre toekomst – opzadelen met de taak om onze rotzooi op te ruimen. Dat mag zo langzamerhand onvermijdelijk worden, heel netjes is het nog steeds niet.

De in hoog tempo naderende onvermijdelijkheid van een overshoot-scenario maakt het belangrijk om de risico’s ervan zorgvuldig te bekijken en te evalueren. Het Nature-artikel noemt verschillende risico’s die onvoldoende worden onderkend of begrepen, volgens de auteurs. De inzichten zijn het resultaat van het Europese project PROVIDE, dat de risico’s van het overschrijden van veilig geachte klimaatgrenzen op een overzichtelijke manier in beeld wil brengen. Dat doen ze onder meer via de ontwikkeling van een Climate Risk Dashboard.

Lees verder

Shifting baselines: we wennen aan warmer weer

Dat het klimaat verandert, kunnen we zelf waarnemen. Bijvoorbeeld door de geleidelijk stijgende temperatuur, en door veranderende weerpatronen. Toch blijkt dit in de praktijk lastig, omdat ons geheugen niet goed is in het onderscheiden van dergelijke geleidelijke trends. Wat we ‘normaal’ of ‘abnormaal’ vinden, meten we vooral af aan relatief recente waarnemingen. Anders gezegd: de referentie voor wat ‘normaal’ is, schuift mee met het veranderende klimaat. Afwijkingen, records en extremen – in klimatologische zin – worden daardoor niet altijd als opmerkelijk geregistreerd. Dit kan betekenen dat de klimaatcrisis als minder urgent en ongekend wordt ervaren dan dat deze werkelijk is. Zit dat mogelijk klimaatactie in de weg?

Gezamenlijk geheugenverlies

Dit fenomeen wordt onderzocht in een studie in PNAS uit 2019, en wordt daar ‘declining remarkability of temperature anomalies’ genoemd. We kennen het ook wel als het ‘shifting baseline syndrome’. Het shifting baseline syndroom is vooral bekend in de context van veranderingen in ecologische systemen en biodiversiteitsverlies. Daar spreekt het misschien ook wat meer tot de verbeelding: waar we vroeger nog veel meer fluitende weidevogels hoorden, en we onze autoruiten vaker van insecten moesten ontdoen, zijn er nu simpelweg minder dieren en minder dier- en plantensoorten. Generaties die nu opgroeien, hebben de herinneringen van hoe de natuur ooit was helemaal niet. Dat wordt ook wel ‘generational amnesia’ genoemd.

In de context van het veranderende klimaat en weer is dit fenomeen wat abstracter. Het meest in het oog springende voorbeeld is misschien wel het feit dat de Elfstedentocht al decennia niet meer verreden is. De laatste keer was in januari 1997. Ik was toen 1 jaar oud, en ik heb daar geen herinnering aan. De landelijke gekte als er weer een keer een koude winter is, daar heb ik niet zoveel mee. De kans wordt steeds kleiner dat er ooit nog een Elfstedentocht gereden wordt, en daarmee zal over een aantal decennia ook de collectieve herinnering van de tocht der tochten langzaam uit de samenleving verdwijnen.

Vergane schaatsen: het beeld van de Nederlandse toekomst? Foto door Terry Matthews op Unsplash
Lees verder

Oppervlakkig optimisme

Het verzet tegen klimaatbeleid – en dus tegen de wereldwijde afspraken van het Akkoord van Parijs uit 2015 – kent vele vormen. Er zijn rabiate wetenschapsontkenners en wereldvreemde complotdenkers, maar anderen gaan veel subtieler te werk. Arnout Jaspers valt in die laatste categorie. Hij is een stuk minder onredelijk dan de meeste figuren die door Clintel op het schild worden gehesen. En, je moet het hem nageven, retorisch is hij heel behendig. Maar minder onredelijk is nog steeds niet redelijk. En van een wetenschapsjournalist zou je zorgvuldige duiding van een complex wetenschappelijk onderwerp mogen verwachten, in plaats van alleen maar behendige retoriek.

Jaspers mocht laatst bij het tv-programma Vandaag Inside wat vertellen over klimaatverandering, en zijn boek hierover promoten, en deed exact het tegenovergestelde van wat een serieuze wetenschapsjournalist zou doen. Hij negeerde alle wetenschappelijke complexiteit en nuances, maar beperkte zich tot oppervlakkige slogans.

Jaspers begon met het versimpelen van het maatschappelijk debat tot een discussie tussen twee partijen: doemdenkers die klimaatverandering als onvermijdelijke rampspoed zien en optimisten die denken dat het allemaal wel meevalt. Terwijl er ook veel stemmen in het debat zijn die zich verzetten tegen zowel het bagatelliseren van het probleem als tegen doemdenken. Nogal wat bekende klimaatwetenschappers horen bij die groep. Aan de hand van hun onderzoeksresultaten laten zij zien dat we rampzalige gevolgen kunnen voorkomen, maar dat we dan wel hard aan de slag moeten om de uitstoot van broeikasgassen in hoog tempo omlaag te brengen. Ze denken bovendien dat dat kan; dat het weliswaar een flinke inspanning vereist, maar dat die ook veel oplevert. Schone lucht, minder afhankelijkheid van oliestaten, goedkope lokaal opgewekte energie in arme delen van de wereld, om maar wat te noemen.

Lees verder

De correlatie van temperatuur en sterftekans

In 2015 – zo lang geleden alweer – schreef ik een blogje naar aanleiding van een onderzoek dat voor allerlei plekken in de wereld het verband tussen temperatuur en sterftekans in beeld bracht. Het resultaat was opmerkelijk. Vrijwel overal in de wereld is de sterfte het laagst bij een zogenaamde optimale temperatuur, die iets boven het jaargemiddelde ligt. De overlijdenskans wordt groter naarmate de temperatuur meer afwijkt van die optimale waarde. Het patroon is nagenoeg overal hetzelfde, maar de optimale temperatuur is heel verschillend, afhankelijk van het lokale klimaat. In koude gebieden ligt die een stuk lager dan in warme klimaatzones. De afbeelding hieronder geeft het patroon schematisch weer.

Schematische weergave van het verband tussen overlijdenskans en temperatuur. Bron: Hannah Ritchie / Our World in Data

Bij extremen aan de koude en warme kant is de sterftekans flink hoger, maar die extremen komen niet vaak voor. De meeste mensen overlijden dus bij een meer ‘normale temperatuur’. Die ligt wat vaker onder dan boven de optimale temperatuur, want de optimale temperatuur is wat hoger dan het gemiddelde (of eigenlijk: de mediaan). Logisch dus dat de meeste sterfgevallen optreden bij een relatief koele temperatuur. Het resultaat van de studie uit 2015 is sindsdien bevestigd door andere onderzoeken, vooral van het internationale samenwerkingsverband MCC Collaborative Research Network.

De vraag is hoe je deze resultaten moet interpreteren. Het is statistisch, epidemiologisch onderzoek, dat een correlatie aantoont, maar daarmee nog niet direct iets zegt over een oorzakelijk verband. En daar gaat het nogal eens mis. Bij pseudosceptici natuurlijk, maar daar niet alleen. De afgelopen tijd waren bijvoorbeeld ook Hannah Ritchie op Our World in Data en Jesse Frederik op De Correspondent wat slordig, ook al benoemden ze verschillende belangrijke nuances wel. En ook de onderzoekers zelf gaan wel eens kort door de bocht. Hieronder ga ik in op enkele slordige interpretaties. Moraal van het verhaal: pas op met het trekken van stellige conclusies op basis van statistische verbanden alleen.

Lees verder