Categorie archief: klimaatbeleid

Geo-engineering als commerciële activiteit, wat zou daar nou mis kunnen gaan?

In Silicon Valley is het al tientallen jaren normaal: bedrijven die enorme bedragen weten los te maken bij investeerders, zonder goed te weten hoe ze ooit winst kunnen maken. Die bedragen zijn de afgelopen jaren nog veel hoger geworden, sinds de hype rond AI werd aangewakkerd dankzij de zogenaamde Large Language Models. In de schaduw van dat miljarden-geweld opereert sinds kort het Amerikaans – Israëlische Stardust Solutions met eenzelfde bedrijfsmodel. Alleen houdt dit bedrijf zich niet bezig met computertechnologie, maar met zonnestralingsmodificatie (ofwel Solar Radiation Modification, of SRM; die afkorting zal ik in de rest van dit stuk gebruiken.) De website van dit bedrijf biedt veel beloftes, nog meer mistflarden en heel weinig concrete informatie. Wat hun technologie precies inhoudt blijft onduidelijk, net zoals wie de 25 wetenschappers, technici en academici zijn die hier achter zitten.

Het Amerikaanse Make Sunsets heeft een ander bedrijfsmodel. Het vraagt donaties aan het publiek, om door middel van ballonnen zwaveldioxide in de stratosfeer te brengen. Daar vormt dat gas aerosolen, die zonnestraling reflecteren. Van alle slechte ideeën om de aarde af te koelen, zou dit wel eens het allerslechtste kunnen zijn. Ballonnen zijn een heel inefficiënte manier om zwaveldioxide naar de stratosfeer te vervoeren, veel minder efficiënt dan bijvoorbeeld raketten. Per ballon krijg je maar een klein beetje naar boven. Er is een hefgas als waterstof nodig om dat beetje zo hoog in de atmosfeer te brengen. Aardig wat gas, omdat er ook nog wat apparatuur mee naar boven gaat. Ik heb het niet nagerekend, maar ik vraag me af dat het afkoelende effect van dat beetje zwaveldioxide opweegt tegen de uitstoot die het gevolg is van de productie en het vervoer van de ballonnen, het hefgas en de apparatuur. Zeker omdat het zwavelaerosol binnen een jaar of wat alweer is verdwenen uit de stratosfeer, terwijl het effect van uitgestoten broeikasgassen dan nog eeuwen blijft duren. Waterstof, dat hier as hefgas wordt gebruikt, beïnvloedt ook nog eens verschillende chemische processen in de atmosfeer, en wordt wel eens een indirect broeikasgas genoemd vanwege de invloed daarvan op de temperatuur. Het remt onder meer de afbraak van het sterke broeikasgas methaan.

Overigens opereert dit bedrijf nu op een schaal die je onbeduidend kunt noemen. Het lijkt me onwaarschijnlijk dat het ze lukt om op te schalen tot iets met een meetbaar effect op het wereldklimaat. Drie jaar geleden trok Make Sunsets de aandacht van de Mexicaanse autoriteiten, toen het daar zonder overleg of zelfs maar aankondiging vooraf enkele kleine experimenten uitvoerde. Het was voor dat land aanleiding om alle experimenten met SRM te verbieden.

De wetenschap huivert

Het idee om de aarde te koelen door zonlicht te reflecteren is al oud. Het werd in de jaren ‘60, de tijd van het ongebreidelde techno-optimisme, al eens voorgesteld als mogelijke oplossing voor de opwarming van de aarde door onze uitstoot van broeikasgassen. Terwijl die opwarming zelf door wetenschappers nog pittig werd bediscussieerd. Met het voortschrijden van de wetenschappelijke kennis over het klimaat vormde zich de consensus over de opwarming, terwijl het vertrouwen – dat toch al niet zo groot was – in doelgerichte ingrepen zoals SRM juist helemaal verdween. Het middel werd erger geacht dan de kwaal, vanwege schadelijke neveneffecten en risico’s die eraan verbonden zijn.

Lees verder

Een brief aan de informateur over informatie-integriteit

Tijdens de onlangs afgesloten klimaattop in Belém nam gastland Brazilië het initiatief voor een verklaring over informatie-integriteit met betrekking tot klimaatverandering. Via die verklaring beloven de ondertekenende landen om zich in te spannen voor een accurate, consistente en betrouwbare informatievoorziening over het klimaat.

Nederland is een van de ondertekenaars. We mogen hopen dat het niet bij die handtekening blijft, maar dat een komend kabinet er ook echt werk van gaat maken. Zo mogelijk via afspraken in een regeerakkoord. Een groep van ruim 120 wetenschappers stuurde vorige week een brief aan de informateur met het verzoek hier aandacht aan te besteden, via een Nationaal Beleidskader Betrouwbare Klimaatinformatie.

De brief noemt zes deelgebieden die van belang zijn:

  • Betrouwbare journalistiek;
  • Andere informatiebronnen, zoals sociale media en AI-platforms, maar bijvoorbeeld ook reclame;
  • Universiteiten en andere kennisinstituten;
  • Onderwijs;
  • Informatievoorziening door de overheid;
  • Veiligheid, vanwege intimidatie, haat en bedreigingen waarmee mensen die zich uitspreken soms te maken krijgen.

Voorlopig is het afwachten of de formerende partijen dit verzoek zullen honoreren.

Nieuwe EU klimaatdoelen niet in lijn met Parijsakkoord

De EU presenteerde recent nieuwe klimaatdoelen: 90% broeikasgasreductie in 2040, naast de al eerder toegezegde doelen van 55% reductie in 2030 en klimaatneutraal in 2050. De EU stelt gecommitteerd te zijn aan het Parijsakkoord. Maar zijn de nieuwe emissiedoelen wel in lijn met het anderhalve graad doel? Het korte antwoord is nee. De uiteindelijke uitstoot hangt vooral af van het pad waarmee de emissiedoelstellingen worden gehaald. In een beknopte analyse laat ik zien dat de EU zich met haar aangekondigde emissiedoelstellingen committeert aan een opwarming van zeker 1,65 graad, en mogelijk zelfs meer dan 1,8 graad. Toch wordt er gecommuniceerd dat de doelen ‘in lijn zijn met Parijs’. Onder invloed van obstructie van binnen én buiten de EU lukt het nog niet om een Europese visie voor een leefbare toekomst te presenteren.

Nieuwe Europese klimaatdoelen

Sinds het Parijsakkoord uit 2015 (ja, dat is alweer tien jaar geleden) moeten landen om de vijf jaar nationaal uitgewerkte klimaatplannen presenteren in zogenoemde Nationally Determined Contributions (NDCs). Daarin worden inspanningen uitgewerkt waarmee elk land haar verantwoordelijkheid neemt bij het beperken van klimaatverandering. Dit jaar, vóór de COP30 in Brazilië, leverden de meeste landen hun derde NDC aan. Op de valreep presenteerde ook de EU een aantal nieuwe emissiedoelstellingen.

Een korte geschiedenisles. Begin 2016, toen de EU het Parijsakkoord ratificeerde, nam ze het doel aan om in 2030 40% broeikasgasreductie te behalen, ten opzichte van de uitstoot in 1990. In 2019 werd met de European Green Deal het doel van klimaatneutraliteit in 2050 vastgesteld. In 2020 werd het doel voor 2030 naar 55% reductie bijgesteld (de klimaatwind waaide toen de goede kant op in de EU). En dit jaar, terwijl de wereldwijde uitstoot nog steeds niet naar beneden gaat en de kans op de opwarming tot anderhalve graad te beperken nagenoeg verdwenen is, presenteert de EU aanvullende doelstellingen: 90% reductie in 2040, en een indicatie van 66,25% tot 72,5% reductie voor 2035. De figuur hieronder laat de uitstoot van de EU vanaf 1990 zien, samen met de alle doelstellingen tot klimaatneutraliteit in 2050.

De broeikasgasuitstoot van de Europese Unie (ten opzichte van 1990) van 1990 tot nu, met de emissiereductiedoelstellingen voor 2030, 2035, 2040 en 2050. (Arthur Oldeman)
Lees verder

Hogere steun voor klimaatbeleid door attributie van extreem weer, niet door blootstelling

Kan het toeschrijven van extreem weer aan klimaatverandering, of de blootstelling aan deze extremen, een indicator zijn voor steun voor klimaatbeleid? Dat is precies de vraag die een nieuwe studie in Nature Climate Change heeft onderzocht. Wat blijkt? De mate waarin men extreem weer aan klimaatverandering koppelt, is een voorspeller voor steun voor (meer) klimaatbeleid. Blootgesteld worden aan een weersextreem is dat echter niet altijd. Wachten op een grote ramp en hopen dat mensen dan massaal in actie komen, zo werkt het dus niet. Het opschroeven van klimaatgeletterdheid is juist wel belangrijk als we willen dat de steun voor klimaatbeleid toeneemt.

Grote steun voor klimaatbeleid

Vorig jaar schreef ik hier over een onderzoek dat liet zien dat we wennen aan warmer weer: het zogenaamde shifting baselines syndroom. Dat ging vooral over het feit dat we niet goed in staat zijn om de geleidelijke veranderingen in het gemiddelde weer door te hebben. Ik vroeg me toen ook af: hoe zit dat met extreem weer door klimaatverandering? Als we een ongekend weersextreem meemaken, zullen we dat niet gauw vergeten. Kan dat ook steun voor meer klimaatbeleid aanwakkeren? Lange tijd dacht ik dat we in Nederland misschien wel massaal in actie zouden komen voor een leefbaar klimaat als ons land een ongekende klimaatramp zou overkomen. Maar toen er na de ontwrichtende overstromingen in Limburg, België en Duitsland in 2021 – de op één na duurste natuurramp dat jaar – nog steeds geen grootschalig actieplan werd opgezet, begon ik me toch achter de oren te krabben.

Het meemaken van extreem weer lijkt wel het beschouwen van klimaatverandering als een risico te vergroten, maar onderzoek specifiek over de connectie met steun voor klimaatbeleid is schaars, en richt zich vaak op regio- of landniveau. De nieuwe studie biedt echter een grootschalig onderzoek over deze relatie op basis van een enquête onder meer dan 70.000 personen verspreid over 68 landen. Daarbij nemen ze bovendien een best relevante dimensie mee: de mate waarin mensen extreem weer aan klimaatverandering koppelen, wat ‘subjectieve attributie’ wordt genoemd. Relevant, want mensen die extreme weersomstandigheden toeschrijven aan klimaatverandering houden zich vaker bezig met klimaatactie, zo suggereren deze en deze studies.

De studie laat eerst zien dat een (grote) meerderheid van de mensen überhaupt (meer) klimaatbeleid steunt, zoals de figuur hieronder laat zien. Dat is in lijn met andere studies, onder meer de VN Peoples’ Climate Vote, waar ik eerder op de blog wel eens aandacht aan heb besteed. Dat is ondertussen misschien geen ‘nieuws’ meer, maar wel iets dat belangrijk is om te blijven herhalen. Vooral ook omdat er in de politiek en aan de talkshowtafels nog wel eens wordt beweerd dat er te weinig draagvlak zou zijn voor klimaatbeleid. Daarnaast onderschatten we systematisch de mate waarin andere mensen klimaatbeleid steunen. Het herhalen dát er grote steun is, is dus best belangrijk, zeker als we willen dat die steun tot daadwerkelijke acties en beleid leiden.

De steun voor klimaatbeleid is in de meeste landen vrij groot. Figuur van Cologna et al. (2025)
Lees verder

Mogelijkheden én risico’s van een overshoot-scenario


“A world that returns to 1.5°C after decades above that level will potentially be a very different world from the one before exceedance.”

Het citaat hierboven komt uit een uitgebreid overzichtsartikel in Annual Reviews, over zogenoemde overshoot-scenario’s. Dat zijn scenario’s waarin de doelstelling van het Akkoord van Parijs – de opwarming (gemiddeld over een langere periode, meestal 20 jaar) beperken tot 1,5 °C boven de pre-industriële temperatuur – weliswaar wordt gehaald, maar wel na een tijdelijke overschrijding van die grens. Het maakt duidelijk dat niet alleen het halen van de doelstelling op zich van invloed is op de gevolgen en risico’s van klimaatverandering, maar ook de weg ernaartoe. Ook een tijdelijke overschrijding van anderhalve graad heeft gevolgen, die niet allemaal omkeerbaar zijn. Of alleen met een aanzienlijke vertraging. Natuurlijk wordt het ook moeilijker om de doelstelling te halen, naarmate de tijdelijke overschrijding groter wordt. En dus blijft het hoe dan ook topprioriteit om de uitstoot van broeikasgassen te beperken, zo snel als het maar kan. Overschrijding van de anderhalve graad is geen reden om die ambitie op te geven.

Schematische weergave van de temperatuur en CO2-uitstoot in een overshoot-scenario. Bron: WMO, Understanding the IPCC Special Report on 1.5°C.

De anderhalve graad van Parijs is niet meer te halen zonder een tijdelijke overschrijding. Of er moet iets heel uitzonderlijks gebeuren, maar je moet ook een uitzonderlijke optimist zijn om daar nog in te geloven. (Of een uitzonderlijke pessimist. Want er zijn ook wel wat ultieme rampscenario’s te bedenken waardoor het toch nog zou kunnen.) Met de huidige uitstoot zouden we binnen vier jaar (ruim drie jaar volgens een preprint van de meest recente schatting) het koolstofbudget opmaken dat we nog hebben om 50 procent kans te maken om onder de anderhalve graad te blijven. Vanwege de traagheid in het klimaatsysteem kan het iets langer duren tot we door die grens van anderhalve graad schieten, maar vermoedelijk is het binnen 5 tot 10 jaar zover.

Lees verder

Ook 2024 is recordwarm. Is 1,5°C nog in leven?

2024 gaat vrijwel zeker als warmste jaar sinds de metingen de boeken in, aldus klimaatdiensten Copernicus en het WMO. 2023 was al ongekend warm, onder meer door El Niño en, zo blijkt nu, een afname in bewolking. Dit jaar verdween El Niño weer, en onder meer daardoor ‘voorspelde’ ik begin dit jaar dat 2024 waarschijnlijk niet warmer zou uitpakken dan 2023, of in elk geval niet zo veel warmer. Helaas heb ik ongelijk gekregen. Waar 2023 net onder de 1,5°C uitkwam, zal 2024 waarschijnlijk zo’n 1,55 – 1,6°C warmer zijn dan het einde van de 19e eeuw. Is nu het doel uit het Parijsakkoord gepasseerd? Nee. Nog niet. Maar het begint wel behoorlijk uit zicht te raken. We zitten er namelijk al wel heel erg dicht ook, zo schrijft ook het KNMI. We gaan er in deze blog wat verder op in.    

Nee, de 1,5°C van ‘Parijs’ is nog niet gepasseerd

Verschillende media schrijven nu dat het 1,5C doel ‘dood’ zou zijn, of in elk geval dat we dat station gepasseerd zijn. Als de jaarlijks gemiddelde temperatuur die 1,5°C opwarming heeft overschreden, waarom doen we op klimaatconferenties dan alsof dat nog een haalbaar doel is? Dat komt omdat de doelstellingen in het Parijsakkoord slaan op een langjarige gemiddelde temperatuur van de aarde. Met andere woorden, de ene anderhalve graad is de andere niet, zo schreef Hans twee jaar terug ook al. Als we spreken over een gemiddeld klimaat, dan praten we meestal over 10, 20, of 30-jarige gemiddeldes. Dat we in 2024 een gemiddelde temperatuur van meer dan 1,5°C boven het pre-industriële tijdperk registeren, betekent daarmee dus niet dat de doelen uit het Parijsakkoord uit zicht zijn. De langjarig gemiddelde ‘Global Warming Index’ staat nu op +1,31°C, de WMO registreert een opwarming van +1,30°C, en volgens Copernicus zitten we zelfs al op +1,36°C. Op basis van de opwarmingstrend in de afgelopen jaren schat Copernicus dat we rond 2030 de 1,5°C ‘echt’ passeren.

grafiek van de oplopende gemiddelde wereldtemperatuur vanaf 1970 tot nu, met een lineaire trendlijn door de afgelopen 30 jaar die de 1,5C rond 2030 doorkruist.
De gemiddelde wereldtemperatuur van de afgelopen decennia, plus een lineaire trendlijn over de afgelopen dertig jaar. Het moment dat de 1,5°C wordt overschreden, is aangegeven (juni 2030). Bron  

Dat is dus waarom beleidsmakers het nog over 1,5°C hebben als een doel dat in feite nog niet overschreden is. In theorie is het namelijk nog mogelijk om de opwarming van de aarde onder die 1,5°C te houden. Maar in de praktijk zijn er, denk ik, weinig redenen om aan te nemen dat dat echt nog gaat lukken.

Lees verder

Een spagaat op waterstaat (over het klimaat)

Minister Hermans (van Klimaat en Groene Groei) kreeg afgelopen week schriftelijke vragen uit de Kamer, vanwege uitspraken die haar collega Madlener (van Infrastructuur en Waterstaat) eerder had gedaan in een vergadering met de Kamercommissie voor I&W. Madlener kreeg daar de vraag of hij bereid is ‘desinformatie over water, overstromingen, klimaatadaptatie en waterbeheer’ actief te ontkrachten, als dat nodig is. Die vraag beantwoorden leek een lastige evenwichtsoefening voor Madlener. Hij wekte de indruk dat hij zich aan de ene kant wilde laten zien als verantwoordelijke minister, die niks moet hebben van misinformatie, en die de wetenschap serieus neemt. Terwijl hij aan de andere kant zijn eigen partij en coalitiegenoot BBB niet teveel voor het hoofd wilde stoten. (Kamerlid Vermeer van de BBB had kort daarvoor in een talkshow nog verwezen naar misinformatie over verwijderde dammen, die zogenaamd bijgedragen zouden hebben aan de ernst van de overstromingen in Valencia.) Geen eenvoudige opgave, zelfs voor iemand die retorisch best handig is.

Het verband tussen extreme neerslag en klimaatverandering

De vragen gaan vooral over het verband tussen overstromingen door extreme neerslag en klimaatverandering. Madlener draaide in zijn antwoorden om de hete brei heen. In hoeverre hij erkent dat dat verband er is, bleef dus onduidelijk. De vragenstellers erkennen dat verband natuurlijk wel, maar formuleren het ongelukkig: ‘Onderschrijft u dat de overstromingen in Valencia dus wel één-op-één te koppelen zijn aan klimaatverandering?’ Ik denk niet dat klimaatwetenschappers het zo zouden zeggen. Want die overstromingen zijn ook weer niet volledig toe te schrijven aan klimaatverandering. Wel zijn er op meerdere manieren verbanden te leggen:

  • Een logisch verband. Dat volgt uit simpele natuurkunde. De hoeveelheid waterdamp die lucht kan bevatten neemt exponentieel toe met de temperatuur. In een warmer klimaat verdampt er daardoor meer water en dat water komt weer naar beneden als neerslag.
  • Een statistisch verband, zoals dat voor de overstromingen in Valencia is gelegd door World Weather Attribution. Zij constateren dat de kans op dit soort extreme neerslag in de regio is verdubbeld en dat de intensiteit met 12% is toegenomen door de opwarming van het klimaat.
  • Een mogelijk verband via atmosferische circulatie. Hierover is nog aanzienlijke wetenschappelijke onzekerheid, maar dat maakt het beleidsmatig niet irrelevant. Want beleidsmakers moeten nu juist bedenken hoe om te gaan met dergelijke onzekerheden.
Lees verder

De overshoot-gok

Naarmate de opwarming van de aarde meer en meer de anderhalve graad benadert, vestigen beleidsmakers en veel van hun adviseurs hun hoop steeds meer op een overshoot-traject. Daarmee wordt bedoeld dat de temperatuur tijdelijk een acceptabel geachte grens overschrijdt, om daarna weer te dalen tot daaronder. Vaak wordt een opwarming van anderhalve graad beschouwd als die grens. In een onlangs in Nature verschenen artikel (een toelichting van enkele van de auteurs is te vinden op Carbon Brief) vragen dertig klimaatwetenschappers zich af of de risico’s hiervan niet worden onderschat. Het gaat daarbij zowel over de gevolgen als over de haalbaarheid.

Schetsmatige weergave van mogelijke overshoot scenario’s. Bron: Schleussner et al.

Los van de afweging van risico’s is er een principiële ethische vraag. Uiteindelijk komt overshoot er toch op neer dat we de wereldbevolking van de toekomst – niet eens zo’n verre toekomst – opzadelen met de taak om onze rotzooi op te ruimen. Dat mag zo langzamerhand onvermijdelijk worden, heel netjes is het nog steeds niet.

De in hoog tempo naderende onvermijdelijkheid van een overshoot-scenario maakt het belangrijk om de risico’s ervan zorgvuldig te bekijken en te evalueren. Het Nature-artikel noemt verschillende risico’s die onvoldoende worden onderkend of begrepen, volgens de auteurs. De inzichten zijn het resultaat van het Europese project PROVIDE, dat de risico’s van het overschrijden van veilig geachte klimaatgrenzen op een overzichtelijke manier in beeld wil brengen. Dat doen ze onder meer via de ontwikkeling van een Climate Risk Dashboard.

Lees verder

Rijke westerse landen zijn aanjagers van nieuwe olie- en gasprojecten, maar inwoners willen klimaatactie

Een nieuwe analyse laat zien dat de werelds rijkste landen wereldwijd de exploitatie van nieuw olie- en gasvelden leiden. Het zijn niet de ‘klassieke’ petrostaten zoals Rusland en Saudi-Arabië, maar het VK, de VS, Canada, Noorwegen en Australië die samen meer dan twee derde van alle olie- en gaslicenties vanaf 2020 hebben uitgedeeld. Het zijn dus juist de landen die historisch gezien het meeste hebben uitgestoten en nu goed geplaatst zijn om de energietransitie snel uit te voeren, die nóg meer broeikasgasuitstoot ontketenen. Draagvlak voor actie blijkt er wel te zijn. Wereldwijd, maar ook specifiek in deze ‘nieuwe petrostaten’, steunt een meerderheid van de inwoners meer en snellere klimaatactie, volgens een recente peiling. Maar waar het draagvlak voor actie groot is, blijken internationale beloftes vooral grootspraak, en houden ‘s werelds rijkste landen ons in een fossiele houdgreep.

Recordaantal olie- en gaslicenties

Terwijl landen op het wereldtoneel ambitieuze afspraken maken over de transitie naar een duurzame wereld, wordt de productie van fossiele energie maar niet afgeschaald. Integendeel: nieuwe data die exclusief met The Guardian zijn gedeeld, laten zien dat er een recordaantal licenties voor nieuwe olie- en gasprojecten zijn uitgedeeld in 2023. In 2024 wordt er daarom een piek in de uitstoot van olie- en gasprojecten verwacht, nadat die uitstoot in het afgelopen decennium eigenlijk vooral is afgenomen.

Eerder schreef ik al dat de vraag naar fossiele energie eigenlijk vooral stagneert en er verwacht wordt dat deze in de aankomende jaren flink afneemt, vooral doordat duurzame energie steeds goedkoper wordt. Dat is een goed teken voor de energietransitie en voor het beperken van klimaatverandering. Maar overheden voeren de concessies die ze verlenen voor productie dus juist op. De nieuwe data laten zien dat het niet de ‘klassieke’ petrostaten (zoals Rusland en Saudi-Arabië) zijn die de fossiele productie opvoeren, maar dat vooral rijke westerse landen zoals het VK en de VS verantwoordelijk zijn voor de toename in fossiele licenties.

Totale hoeveelheid licenties voor olie- en gasprojecten die sinds 2000 zijn uitgedeeld. In grijs het wereldwijde totaal, in blauw de vijf landen: het VK, de VS, Canada, Noorwegen en Australië. Figuur van The Guardian
Lees verder

Een voorstel voor nieuwe scenario’s voor de komende IPCC-cyclus

Schetsmatige impressie van de voorgestelde scenario’s. Bron: Meinshausen et al.

Onlangs verscheen een artikel met voorstellen voor nieuwe scenario’s ten behoeve van het volgende IPCC Assessment Report (AR7). Het is in feite een verslag van een workshop die plaatsvond in april 2023 met als onderwerp: ‘Use of Scenarios in AR6 and Subsequent Assessments’. Er staan interessante voorstellen in het artikel, maar er zijn ook wel wat punten die in mijn ogen ontbreken, terwijl die ook aandacht hadden verdiend.

Met het oog op de kritiek dat eerdere scenario’s onvoldoende rekening hielden met rechtvaardigheid, waar Arthur afgelopen april over schreef, heb ik eerst maar eens naar de auteurslijst van nieuwe voorstel gekeken. Het goede nieuws is dat alle continenten (behalve Antarctica, natuurlijk) vertegenwoordigd zijn. Maar heel evenwichtig is de verdeling van auteurs over de wereld allerminst. Het lijkt erop dat scenario-ontwikkeling vooral een West-Europese aangelegenheid is. Een behoorlijke meerderheid van de 41 auteurs is daar werkzaam. Verder doen er ook aardig wat Australiërs mee. Ook best opvallend dat de VS maar matig vertegenwoordigd is met 2 auteurs, hoewel dat land zo’n belangrijke speler is in de wereld van de klimaatwetenschap. China, een andere belangrijke speler, ontbreekt helemaal.

Hoewel ongelijkheid meermaals als aandachtspunt wordt genoemd in het artikel, is er weinig concreets over terug te vinden in de voorstellen. Het zou kunnen zijn dat het abstractieniveau van die voorstellen te hoog is, en dat aandacht voor ongelijkheid dus vooral relevant is bij de verdere uitwerking ervan. Toch had dat dan wel wat explicieter benoemd mogen worden, lijkt me.

Lees verder