Eerder in iets andere vorm verschenen op de website van PBL
In het voorjaar van 2012 hield het PBL een enquête onder 1868 wetenschappers op het brede gebied van klimaatverandering, inclusief klimatologie, klimaateffecten en mitigatie. In augustus 2014 zijn de resultaten van deze enquête gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Environmental Science and Technology (ES&T) onder de titel Scientists’ views about attribution of global warming. De enquête toont aan dat er brede overeenstemming bestaat over de overheersende invloed van antropogene broeikasgassen op de huidige opwarming van de aarde. Deze mate van overeenstemming is het sterkst voor respondenten met meer ‘peer-reviewed’ publicaties.
Het artikel richtte zich op de antwoorden op negen vragen uit een totaal van 31. In het rapport dat nu is uitgekomen zijn de gegeven antwoorden op alle vragen weergegeven. Voor 5 vragen zijn deze antwoorden ook nog onderverdeeld in zeven subgroepen.
Het achtergrondrapport bevat informatie die niet eerder is gepubliceerd, waarvan hieronder een aantal interessante voorbeelden worden gegeven.
Klimaatgevoeligheid
De klimaatgevoeligheid is een belangrijke eenheid in de klimaatwetenschap en geeft aan hoe gevoelig het klimaat is voor een toename van broeikasgassen in de atmosfeer. Het is gedefinieerd als de verwachtte opwarming die volgt op een verdubbeling van de CO2 concentratie in de atmosfeer nadat een nieuw evenwicht is ontstaan. De uiteindelijke mondiale opwarming is dus afhankelijk van een combinatie van de totale emissies van broeikasgassen en de klimaatgevoeligheid.
De respondenten werden gevraagd naar hun beste schatting en de ‘likely range’. Dit laatste is in de IPCC rapporten gedefinieerd als het 66% waarschijnlijkheidsinterval. De figuur hieronder geeft het gemiddelde van de schattingen van de klimaatgevoeligheid van zeven groepen respondenten, waaronder de auteurs van het vierde assessment rapport van werkgroep I van het IPCC (‘AR4 auteurs’), respondenten die publieke verklaringen hebben ondertekend die ingaan tegen de ‘mainstream’ klimaatwetenschap (‘unconvinced’), en vier verschillende subgroepen die zijn onderverdeeld naar het aantal door henzelf aangegeven klimaatgerelateerde peer-reviewed publicaties (0–3; 4–10; 11–30; meer dan 30). Het gemiddelde van de antwoorden van de meeste groepen ligt zeer dichtbij de IPCC range (1.5-4.5 °C) zoals genoemd in het vijfde klimaatrapport (AR5) – behalve de groep ‘unconvinced’ die sterk afwijkt van de andere groepen, en in mindere mate de groep met minder dan drie publicaties. De ‘best estimate’ is in alle gevallen iets lager dan de ‘best estimate’ zoals gerapporteerd in AR4 (3 °C). In AR5 werd geen ‘best estimate’ gegeven.
De rol van klimaatwetenschap in de samenleving
Respondenten werden ook gevraagd naar hun opvattingen over zeven stellingen betreffende de rol van klimaatwetenschap in de samenleving. Er was een duidelijke consensus dat wetenschappers zelf zouden moeten communiceren met de beleidsmakers en het brede publiek en dat de communicatie met deze laatste groep zich zou moeten focussen op de meest gedegen kennis. In iets mindere mate was er overeenstemming dat risico’s en onzekerheden benadrukt zouden moeten worden in deze communicatie. De meningen waren verdeeld over de mate waarin de bestaande onzekerheden de noodzaak voor mitigatiemaatregelen groter maken (bijvoorbeeld ter voorkoming van gebeurtenissen met een lage waarschijnlijkheid maar met een grote impact). Ten slotte vond een overgrote meerderheid dat klimaatwetenschap niet te onzeker is om bruikbaar te zijn voor het voeren klimaatbeleid.
De rol van de zon
In het publieke debat over het klimaat wordt de rol van zon vaak naar voren gebracht als een alternatieve verklaring voor de mondiale opwarming. In de enquête werd gevraagd naar de fractie van de opwarming sinds het midden van de vorige eeuw die volgens de respondenten kan worden toegewezen aan de zon. Het is opvallend dat het laagste aantal ‘don’t know’ scores voorkwam in zowel de groepen ‘unconvinced’ als de ‘AR4 auteurs’. In lijn met de verwachting hadden de ‘unconvinced’ de hoogste scores als het ging om de antwoordopties ‘het is onbekend’ (‘unknown’) en ‘de zon heeft meer dan de helft van de opwarming veroorzaakt’ (‘more than 50%’).
Evenals bij de attributie vragen (zie het ES&T artikel) zijn de antwoorden op deze vraag afhankelijk van het aantal peer-reviewed publicaties die de respondenten naar eigen zeggen hebben geschreven. Hoe meer publicaties ze op hun naam hebben staan, hoe meer ze het eens zijn met het IPCC, namelijk dat de zon nauwelijks heeft bijgedragen aan de recente opwarming, aangezien de zonnestraling juist licht is afgenomen sinds de jaren ’50.
- Naar het achtergrondrapport
- ES&T artikel (Open Access)
- Comment on “Scientists’ Views about Attribution of Global Warming”
- Reply to Comment on “Scientists’ Views about Attribution of Global Warming”
- Blogbericht bij het ES&T artikel
- Video-interview met Collin Maessen over het ES&T artikel
- FAQ’s bij het ES&T artikel
Bart, een vraag. Je zegt:
“In het voorjaar van 2012 hield het PBL een enquête onder 1868 wetenschappers op het brede gebied van klimaatverandering, inclusief klimatologie, klimaateffecten en mitigatie”
Dus: “inclusief klimaateffecten en mitigatie”
Vervolgens verwijs je naar het PBL-rapport waarin alle vragen aan de orde zouden komen. Nu kan het zijn dat ik iets over het hoofd zie, maar waar zijn de vragen en antwoorden over ‘klimaateffecten en mitigatie’? Ben ik wel benieuwd naar.
Je doelt toch niet op vraag 12? Dat zou wel erg mager zijn.
LikeLike
Beste Bert,
Dat alle publicerende klimaatwetenschappers (ook inclusief klimaateffecten en mitigatie) zijn aangeschreven, wil nog niet zeggen dat:
– de enquête zou gaan over klimaateffecten en mitigatie.
De vragenlijst voor dit opinie-onderzoek onder wetenschappers op het brede gebied van klimaatverandering is samengesteld in overleg met een aantal klimaatsceptici waaronder Marcel Crok, Hans Labohm, Roger Pielke Sr., Tom Fuller en ook Mike Hulme:
Het doel van de enquête is om de opinies te peilen onder klimaatwetenschappers over: “the question of human causation of climate change”, ofwel attributie. De titel van de publicatie is dan ook:
Het is geen ‘expert elicitation’ maar een ‘survey’, een opiniepeiling onder de brede groep van klimaatwetenschappers en een aantal klimaatsceptici. Daarom staat er ook: ’Scientists’ Views’. De enquête pretendeert niet om een definitief antwoord te geven op alle vragen maar inventariseert wat men onder publicerende klimaat-wetenschappers vindt van een een aantal actuele kwesties over:
“global warming, attribution, sensitivity, timescale … climate observations, model projections, etc.”
De vragenlijst staat hier:
Klik om toegang te krijgen tot es501998e_si_002.pdf
LikeLike
Bert, de toevoeging “incl klimatologie, impacts en mitigatie” slaat op ” “wetenschappers” (die dus uit dat brede veld komen), niet op de enquetevragen. De vragen gaan vrijwel uitsluitend over WG1 zaken, plus wat contextuele vragen daarnaast.
LikeLike
Bart, oké. Duidelijk.
LikeLike
Dan wil ik nog even terugkomen op de inhoud. Van de 6550 bereikte wetenschappers, stuurden 1868 (28%) de – al dan niet volledig – ingevulde vragenlijst retour. Een vraag die opkomt is: hoe representatief is die groep van 1868 voor de mainstream klimaatwetenschap?
Elders signaleerde ik al het nogal merkwaardige antwoord op vraag 2a: ‘changes in recent trend’. Maar liefst 46% was van mening dat de klimaatopwarming in de afgelopen decade ‘gelijk of iets sneller’ is verlopen dan gedurende de voorafgaande decennia. De indruk ontstaat dan dat de ‘hiatus’ (waarvan het bestaan langzamerhand breed wordt onderschreven) wordt ontkend. Maar – zo stelt het rapport – dat is niet zo, want de wetenschappers vonden de tijdschaal (‘preceding decades’) te vaag. Nou ja.
Maar doorbladerend naar vraag 19a kom ik dan de volgende statement tegen over klimaatmodellen: ‘global warming over the past 15 to 20 years is less than projected’. Slechts (circa) 25% is het daarmee eens; de overgrote meerderheid van de ondervraagden vindt kennelijk dat de modellen de opwarming gedurende de ‘hiatus’ niet overschatten. Dat staat echter haaks op de conclusie van IPCC.
Uit de antwoorden gegeven op 2a en 19a leid ik af dat er sprake is van een ‘warme bias’ bij de 1868 respondenten en die groep dus niet representatief is voor de ‘mainstream’. Wat betekent dat voor de antwoorden op de overige vragen?
LikeLike
Beste Bert Amesz,
“hoe representatief is die groep van 1868 voor de mainstream klimaatwetenschap?”
Het lijkt me net zo representatief als iedere andere opiniepeiling (’survey’) die er onder de gehele beroepsgroep gedaan wordt. Lees de publicatie onder ‘Materials and methods’ waar het stapje-voor-stapje beschreven staat.
Voor deze enquête zijn ALLE 7555 auteurs (en co-auteurs) van ALLE wetenschappelijke publicaties met de sleutelwoorden “global warming” en/of “global climate change” aangeschreven.
Van de 7555 waren er ruim 1000 waarbij het e-mail adres niet meer werkte of die anderszins onbereikbaar waren. Dat is logisch, want de oudste publicaties die men meegenomen heeft zijn uit 1991 — een bepaald deel van deze auteurs is inmiddels overleden, al geruime tijd met pensioen of anderszins onbereikbaar.
Er zijn 6550 auteurs succesvol benaderd, daarvan heeft 1868 de enquête ingevuld en geretourneerd, dat is een response rate van 29%.
Voor een opiniepeiling (een ‘survey’) is dat een behoorlijke respons want als er enquêtes gedaan worden onder beroepsgroepen, bijvoorbeeld medisch specialisten, dan ligt de response rate ook op z’n best op 25% á 30%. Je kan iemand immers niet verplichten om tijd te besteden aan het invullen van een enquêteformulier, het blijft tenslotte vrijwillig. Bij medisch specialisten is het bijvoorbeeld de eigen Nederlandse beroepsvereniging die hen aanschrijft — en ook dan ligt de response rate op 25% á 30%.
Bij deze enquête is het een, voor de meesten, buitenlands onderzoeksinstituut (PBL) dat hen hierom vraagt dus het valt me mee dat 29% e.e.a. in gaat vullen en retourneert.
LikeLike
Bob, mooi verhaal hoor, maar je gaat niet in op mijn conclusie:
“Uit de antwoorden gegeven op 2a en 19a leid ik af dat er sprake is van een ‘warme bias’ bij de 1868 respondenten en die groep dus niet representatief is voor de ‘mainstream’. Wat betekent dat voor de antwoorden op de overige vragen? “
LikeLike
Die ‘warm bias’ van de respondenten blijkt overigens ook nog eens uit vraag 14 over de sea level rise in 2100. De helft is van mening dat die stijging (ruim) meer is dan de circa 100 cm van IPCC in het hoogste emissiescenario (RCP8.5). NB: het betreft de upper limit van de likely range (66% probability interval), dus niet de ‘fat tail’.
Misschien is mijn kwalificatie ‘warm bias’ nog te voorzichtig, en is ‘alarmistisch’ beter op zijn plaats.
LikeLike
Bart, Bob,
het blogstuk gaat over een supplement op het artikel uit 2014 en geeft daaruit een aantal voorbeelden.
Amesz’ eerste reactie (12 april) was gebaseerd op een leesfout zijnerzijds. Kan gebeuren.
Zijn tweede reactie (13 april) twijfelt aan de representativiteit (voor alle aangeschreven beroepsgroep) van de respondenten en hij concludeert ‘een warme bias’ bij de respondenten met als criterium de IPCC mainstream. Ja, hallo! hij vergelijkt aldus een survey met een literatuur-assessment. Category mistake heet dat.
In zijn derde reactie (14 april) over vraag 14 ‘zeespiegel stijging’ stelt hij zijn ‘warme bias’ diagnose bij tot “alarmistisch’, alweer gebaseerd op de IPCC mainstream.
Veel suggesties op grond van 1 simpele category mistake. Zo worden dus verhaaltjes over ‘alarmisten’ gefabriceerd.
LikeLike
Bert Amesz,
Waarom wil je nou toch zo graag aantonen dat het IPCC blijkbaar terughoudender is in zijn risico-analyses dan individuele wetenschappers wanneer ze een enquête beantwoorden?
Het valt trouwens reuze mee,
Wat betreft vraag 2a: dat is je inmiddels op verschillende plekken al een keer of 5 uitgelegd: die vraag was op verschillende manieren te interpreteren en leidde derhalve tot misverstanden. Als zelfs deze, aan jou persoonlijk gerichte tweet je boven de pet gaat, weet ik niet hoe we het dan duidelijk moeten maken.
Vraag 9a: Het lijkt me heel normaal dat wetenschappers zeggen dat waarnemingen volgens de projecties zijn als die waarnemingen binnen het onzekerheidsinterval vallen.
Vraag 14: Zou het misschien kunnen dat de wetenschappers die die enquête in het voorjaar van 2012 invulden niet precies op de hoogte waren van de inhoud van een IPCC rapport waarvan de tekst pas in 2013 is vastgesteld? Dat velen zich daarom op AR4 baseerden en wisten dat in dat rapport de bijdragen van de ijskappen van Groenland en Antarctica niet in de projecties waren meegenomen, vanwege de grote mate van onzekerheid? Het heeft er alle schijn van dat men rekening hield met een grote onzekerheid: niet alleen schat men de bovengrens van de likely range hoger in dan AR5, maar de ondergrens is volgens velen juist weer laag. Dat laatste was jou dan blijkbaar weer niet opgevallen.
LikeLike
Goff,
De grap is dat Bert in dit geval geen verhaaltjes over alarmisten fabriceert, maar (onbedoeld, neem ik aan) in een verhaal is beland dat ook door extreme doemdenkers wordt opgehangen: als je het wetenschappers op de man af vraagt blijkt het allemaal veel erger te zijn dan valt op te maken uit de IPCC-rapporten.
Dat is het mooie aan motivated reasoning: met een vrijwel identieke redenering kun je op twee tegenovergestelde conclusies uitkomen: “klimaatwetenschappers overdrijven de risico’s” of “het IPCC bagatelliseert de risico’s”.
LikeLike
Beste Bert Amesz,
“ Bob, mooi verhaal hoor, maar je gaat niet in op mijn conclusie:”
Ik heb hierboven jouw vraag beantwoord: “hoe representatief is die groep van 1868 voor de mainstream klimaatwetenschap?”
Over je ‘conclusie’: het afgelopen weekend hebben we je op Twitter al heel uitgebreid uitgelegd hoe het komt dat Question 2a door de respondenten op uiteenlopende wijze geïnterpreteerd is:
en lees de verdere Twitter discussie. Echter, we hebben je datzelfde óók al uitgelegd in augustus 2014, vanaf hier:
https://klimaatverandering.wordpress.com/2014/08/11/enquete-bevestigt-wetenschappelijke-consensus-over-door-de-mens-veroorzaakte-opwarming/#comment-9380
We zijn dus wel degelijk en bij herhaling ingegaan op wat jij je “conclusie” noemt. Je conclusie slaat nergens op, omdat vraag 2a door de deelnemers op een totaal verschillende wijze is uitgelegd (o.a. HOEVEEL “preceding decades” er bedoeld worden). Zie verder wat Hans al aangeeft.
LikeLike
Hans,
Die tweet n.a.v. vraag 2a was me niet ontgaan. Sterker nog: ik heb jullie daarna tot tweemaal toe gevraagd naar het aantal respondenten dat expliciet aangaf moeite te hebben met de vraag. 10, 50, 100, 1000, allemaal? Ik wacht nog steeds op een (serieus) antwoord…
“Vraag 9a: Het lijkt me heel normaal dat wetenschappers zeggen dat waarnemingen volgens de projecties zijn als die waarnemingen binnen het onzekerheidsinterval vallen”
O ja? Waarom dan al die wetenschappelijke studies om de ‘hiatus’ te verklaren?
Vraag 14: “Dat velen zich daarom op AR4 baseerden en wisten dat in dat rapport de bijdragen van de ijskappen van Groenland en Antarctica niet in de projecties waren meegenomen, vanwege de grote mate van onzekerheid?”
Pardon? Bijdragen Groenland en Antarctica niet in de projecties? Hans toch! Ze zitten er op twee manieren in: de SMB van beide kappen én een ‘scaled-up ice sheet discharge’. http://www.ipcc.ch/publications_and_data/ar4/wg1/en/ch10s10-6-5.html
Als je in je laatste reactie de zin “klimaatwetenschappers overdrijven de risico’s” vervangt door “sommige klimaatwetenschappers, bijvoorbeeld hiatus-ontkenners en zeespiegel-absurdisten, etc…”, dan heb je een punt.
LikeLike
Bert,
“ Sterker nog: ik heb jullie daarna tot tweemaal toe gevraagd naar het aantal respondenten dat expliciet aangaf moeite te hebben met de vraag. 10, 50, 100, 1000, allemaal? Ik wacht nog steeds op een (serieus) antwoord…”
Antwoord heb je al gehad, van mij en van Bob
“O ja? Waarom dan al die wetenschappelijke studies om de ‘hiatus’ te verklaren?”
De korte termijn trend in de stijging van de oppervlaktetemperatuur is afgevlakt, er is niemand die dat ontkent. Maar de waarnemingen liggen nog steeds binnen de onzekerheidsmarges. Het kan toch niet zo moeilijk zijn om te snappen dat dat allebei tegelijk het geval kan zijn?
“Pardon? Bijdragen Groenland en Antarctica niet in de projecties? ”
Goed, die formulering had iets zorgvuldiger gekund. De (volgens diverse studie reële) mogelijkheid van versnelling van het smelten van ijskappen is niet meegenomen in die projecties.
LikeLike
Hans,
Precies, daarom had ik het ook over een *serieus* antwoord.
Dat van Bob is meer in de geest van “als het antwoord niet bevalt, dan moeten we de vraag maar anders stellen”.
Maar ja, kennelijk dacht een deel van de wetenschappers (nogmaals: hoeveel?) dat met ‘preceding decades’ de gehele 20e eeuw bedoeld werd. Ach, kan gebeuren, ook bij wetenschappers…
LikeLike
Bert,
Ik dacht dat je het wel zou begrijpen aan de hand van onze antwoorden. Blijkbaar was dat te veel gevraagd en moet het helemaal uitgespeld worden. Bij deze.
Je vraag is volstrekt irrelevant. Waar het om gaat is dat duidelijk is dat die vraag op meerdere manieren begrepen kon worden en dat de antwoorden daarom niet eenduidig te interpreteren zijn. Of de geënquêteerde wetenschappers zich daar ook van bewust waren doet er absoluut niet toe. Of ze dat aangaven (terwijl het niet gevraagd werd) nog minder.
“Maar ja, kennelijk dacht een deel van de wetenschappers (nogmaals: hoeveel?) dat met ‘preceding decades’ de gehele 20e eeuw bedoeld werd. ”
Een volstrekt belachelijke verdraaiing van het antwoord dat je nu minstens vijf keer op je gejammer over die vraag 2a hebt gehad. Bert, leg eens uit, waarom zouden wij nog moeite doen om serieus antwoord te geven op jouw vragen, als je steeds zo duidelijk laat blijken dat dat antwoord je geen moer interesseert?
LikeLike
Hans,
“Waar het om gaat is dat duidelijk is dat die vraag op meerdere manieren begrepen kon worden en dat de antwoorden daarom niet eenduidig te interpreteren zijn”
Dat is *jouw* conclusie, en niet die van de ondervraagde wetenschappers. De tekstballon op het enquêteformulier waar jullie regelmatig mee op de proppen komen, hebben jullie zelf gefabriceerd en is niet afkomstig van (een van) de respondenten.
“Of de geënquêteerde wetenschappers zich daar ook van bewust waren doet er absoluut niet toe. Of ze dat aangaven (terwijl het niet gevraagd werd) nog minder”
Ai, kennelijk sla je hun intelligentieniveau niet hoog aan. Ik denk dat, indien de vraagstelling onduidelijk was, men dat luid en duidelijk zou laten blijken op het enquêteformulier (vandaar mijn vraag: hoeveel?). Maar kennelijk had 70% van de respondenten geen moeite een uitspraak te doen over de ‘recent trend’ in vergelijking tot die van de ‘past decades’.
Ik zie de antwoorden op 2a, 14 en 19a als drie onafhankelijke ‘lines of evidence’ dat er bij de groep respondenten sprake is van een ‘warme bias’. Ook dát mag, maar presenteer de survey dan niet als een soort consensuspeiling binnen de brede mainstream wetenschap.
LikeLike
Bert,
“Dat is *jouw* conclusie, en niet die van de ondervraagde wetenschappers”
Nee dat is niet mijn conclusie maar die van de onderzoekers die de resultaten van de enquête hebben geanalyseerd. Zoals je inmiddels al ontelbare malen is uitgelegd.
“Ai, kennelijk sla je hun intelligentieniveau niet hoog aan”
De zoveelste verdraaiing. Ik zeg niet dat ze zich er wel of niet van bewust zijn, maar alleen dat dat er totaal niet toe doet.
“Ik denk dat, indien de vraagstelling onduidelijk was, men dat luid en duidelijk zou laten blijken op het enquêteformulier ”
Wat jij denkt is totaal oninteressant. We hebben het namelijk over wetenschap. Op basis van welke wetenschappelijke publicatie zou je iets kunnen concluderen aan de hand van het aantal geënquêteerden dat aangeeft een vraag onduidelijk te vinden?
“Ik zie de antwoorden op 2a, 14 en 19a als drie onafhankelijke ‘lines of evidence’ bla bla bla”
Dat jij meent het “bewijs” gevonden te hebben voor je mening die al bij voorbaat vaststond was al lang duidelijk. Dat daar weinig logica en veel motivated reasoning aan te pas komt is je uitgelegd. Dat jij daar verder niets van aantrekt is inmiddels duidelijk.
LikeLike
Beste Bert Amesz,
In augustus 2014 is je al uitgelegd:
Nog een mogelijkheid is dat respondenten ‘THE trend’ automatisch opvatten als de klimatologisch van betekenis zijnde trend. Die is voor klimatologen per definitie (!) de kleinste-kwadraten lineaire trendlijn over ten minste 30 jaar.
Vervolgens wordt er gevraagd of ‘THE trend’ veranderd is, en die is “in the past decade” gewoon de klimatologisch van belang zijnde (!) lineaire trendlijn over ten minste de voorafgaande 30 jaar — ook gedurende “the past decade”. En die is inderdaad hoger dan tijdens “the preceding decades” vóór 1980.
De meeste van deze klimaatwetenschappers zullen dan niet aangeven dat de vraag ‘onduidelijk’ was! Zij zien deze interpretatie als de meest logische, gegeven de definitie dat ‘THE trend’ in het klimaat ALTIJD over ten minste de voorgaande 30 jaar bepaald wordt.
Ik zeg niet dat dit de ‘enig juiste’ interpretatie van vraag 2a zou zijn, het geeft echter aan dat de vraagstelling voor meerdere uitleg vatbaar is. De vraag is te multi-interpretabel geformuleerd, te weinig exact.
LikeLike
En Bert,
“De tekstballon op het enquêteformulier waar jullie regelmatig mee op de proppen komen, hebben jullie zelf gefabriceerd ”
Ja, natuurlijk. Denk je soms dat we beweren dat de respondenten deze tekstballonnen gemaakt hebben?
We hebben de interpretatiemogelijkheden — ter bevordering van jouw leesgenot & tekstbegrip — direct in een tekstballon bij het betreffende deel van de vraag vermeld. Dat maakt het hopelijk iets makkelijker om die uiteenlopende interpretaties te vatten.
Nogmaals: indien een klimatoloog de vraag zo leest als ik in de vorige reactie heb aangegeven, dan zal deze doorgaans niet gaan klagen over de vraagstelling. Voor hen is die interpretatie immers ‘vanzelfsprekend’. Niet iedereen hanteert het door jou (als gevolg van blogdiscussies) ingekleurde referentiekader.
Dit had voorkomen kunnen worden door deze vraag explicieter te stellen met de exacte jaartallen erbij. Geen andere vraag, maar een exactere formulering die andere interpretaties (dan bedoeld door de opstellers van de vragenlijst) voorkomt.
LikeLike