Origineel verschenen op Noorderlicht/Wetenschap24. Achtergrondartikel bij de vijfde aflevering van “Klimaatjagers“, zondagavond 6 oktober 20:20 op Nederland 2, VPRO.
Door: Jan Paul van Soest
Terwijl wetenschappers de afgelopen maanden de laatste hand legden aan het vijfde IPCC-rapport, kampen delen van Afrika, zoals het toch al kurkdroge Namibië, met de ergste droogte sinds 30 jaar. Maar of de huidige droogte mede veroorzaakt wordt door klimaatverandering die, zoveel is wel duidelijk, nagenoeg zeker door de uitstoot van broeikasgassen wordt veroorzaakt is niet met voldoende zekerheid te zeggen. Het klimaat, zeker ook in Afrika, verandert ook van nature, zonder invloed van de mens. Het is niet altijd gemakkelijk het ‘signaal’ (de menselijke invloed) van de ‘ruis’ (de natuurlijke variaties) te onderscheiden.
Een markant voorbeeld van een wel heel drastische natuurlijke klimaatverandering is in Afrika te vinden. De enorme woestijn de Sahara was zo’n 9.000 tot 6.000 jaar geleden weelderig en waterrijk, met een grote rijkdom aan wild als olifanten, giraffes en nijlpaarden. Een relatief kleine verandering in de energiebalans van de aarde, in dit geval vermoedelijk een verandering in de instraling van de zon, kan een complex ecosysteem van de ene stabiele toestand (droog en kaal) naar de andere (met overvloedige flora en fauna) laten omslaan. En terug, zoals later weer gebeurde. De geschiedenis van de Sahara laat zien dat complexe ecosystemen ook bij een geleidelijke verandering in externe factoren tamelijk snel van gedaante kunnen verwisselen, oftewel kunnen ‘kantelen’.
Maar de reactie van een ecosysteem op externe veranderingen kan sterk verschillen. Afrika is een enorm continent, met een grote verscheidenheid aan klimatologische omstandigheden. Hét klimaat van Afrika of dé klimaatverandering in en rond Afrika bestaan dan ook eigenlijk niet. Wel zijn er te land, ter zee en in de lucht subsystemen die extra gevoelig kunnen zijn voor de mondiale opwarming, of die als ze veranderen mondiale gevolgen kunnen hebben. Een paar daarvan komen in deze Afrika-aflevering van Klimaatjagers aan bod: naast de Sahara en de West-Afrikaanse moesson is er aandacht voor onder meer het Zuid-Afrikaanse Fynbos en de Agulhas-stroming.
Stof en water
Het omvangrijke AMMA-project (African Monsoon Multidisciplinary Analyses) probeert beter inzicht te krijgen in de werking en variabiliteit van de West-Afrikaanse moesson. Dat weerssysteem is immers van groot belang voor Afrika en de mogelijkheden voor sociaaleconomische ontwikkeling van zijn bewoners. De uitspraak dat ‘alles met alles samenhangt’ geldt bij uitstek voor deze moesson, waarvan de werking wordt beïnvloed door verschillende andere bekende klimaatmechanismen zoals de afwisseling van warme El Niño- en koudere la Niña-omstandigheden in de zuidelijke Grote Oceaan. In de klimaatwetenschap wordt dan van ‘teleconnecties’ gesproken, die over duizenden kilometers werkzaam kunnen zijn. Daarnaast spelen echter ook regionale factoren zoals het woestijnstof van de Sahara zelf. Dat is ’s werelds grootste stofbron. Fijnstof in de atmosfeer zorgt voor weerkaatsing van invallend zonlicht, en heeft zo een afkoelende werking. Daarnaast spelen fijnstofdeeltjes, aerosolen, een belangrijke rol in wolkvorming en neerslag. Maar omgekeerd bepaalt de neerslag mede hoe snel aerosolen uit de atmosfeer weer neerslaan op aarde..

© NASA – The Visible Earth. Jacques Descloitres, MODIS Rapid Response Team, NASA/GSFC. Enorme hoeveelheden stof worden uit de Sahara de lucht in geblazen, zoals op deze satellietfoto te zien is.
Dat veranderingen van aerosolen in de atmosfeer gevolgen kunnen hebben voor een moessonsysteem is in Azië inmiddels wel duidelijk geworden. Voor het mechanisme maakt het niet uit of deze aerosolen nu een natuurlijke oorsprong hebben of mensenwerk zijn, wat in Azië in belangrijke mate het geval is. Daarover gaat een volgende aflevering van Klimaatjagers. Maar juist bij de West-Afrikaanse moesson is de precieze wisselwerking tussen neerslagpatronen en stof en aerosolen afkomstig van de Sahara en van vegetatiebranden minder duidelijk. Het laatste soort aerosolen bestaat overigens voor een deel uit onverbrande koolstof, zwart roet, wat juist zonlicht absorbeert in plaats van reflecteert, en zo een opwarmend effect heeft.
Veerkracht
De wetenschappelijke puzzel is nu proberen te begrijpen hoe die enorme veelheid en verscheidenheid van factoren op elkaar inwerkt, en welke gevolgen een wezenlijke verandering, de opwarming van de aarde, op dit samenspel van factoren kan hebben. Dat is nog verre van duidelijk; wie in het recente omvangrijke (2216 pagina’s) IPCC-rapport zoekt op de term “West African monsoon” leest vooral dat de wetenschap er op dit punt bepaald nog niet uit is. Het is in dit geval niet zozeer “het kan vriezen, ’t kan dooien”, maar “het kan natter, of ’t kan droger” komt als samenvatting van de stand van de inzichten aardig in de buurt. In het recentelijk verschenen IPCC-rapport wordt geconcludeerd dat de regenval in andere moessonsystemen met verdergaande opwarming intensiever wordt; maar zo’n eenduidige conclusie blijft voor de West Afrikaanse moesson achterwege. Het kan zijn dat de veranderingen ten gevolge van opwarming geleidelijk verlopen, maar het kan ook zijn, zo leert de vroegere geschiedenis van de Sahara immers, dat het systeem in relatief korte tijd kan omslaan naar een andere toestand.
Deze onzekerheden maken het er voor de Afrikanen zelf niet gemakkelijker op. Hoe valt bijvoorbeeld door aanpassingen in de landbouw op toekomstige ontwikkelingen te anticiperen? Immers, wat wordt nu precies die toekomst? Bij gebrek aan eenduidige toekomstbeelden zijn risk-management en het versterken van de lokale en regionale veerkracht dan ook het devies: kunnen door slimmer gebruik van land en water, de keuze van landbouwsystemen en gewassen, of het uitwisselen en benutten van gegevens over lokale veranderingen die regionaal gevolgen kunnen hebben, werkwijzen worden ontwikkeld die hoe dan ook de Afrikaanse economie versterken?
‘Verwaarloosde’ stroom
De Klimaatjagers bestuderen in deze aflevering niet alleen lucht en land, maar duiken ook de zee in, om precies te zijn in de Agulhas-stroming aan de zuidpunt van het continent. Via een relatief nauwe doorgang stroomt relatief warm en zout water vanuit de Indische oceaan de zuidelijke Atlantische oceaan in in de vorm van grote wervels. Dit fenomeen, de Agulhas ‘leakage’ (lekstroom), staat nog maar relatief kort in de wetenschappelijke belangstelling, omdat het aanvankelijk om beperkte waterhoeveelheden leek te gaan. Maar inmiddels lijkt het om grotere hoeveelheden te gaan dan lang werd gedacht, waarvan nog te bezien is of ze toe of afnemen als gevolg van een mondiale opwarming. Veranderingen in de doorstroom van de Indische Oceaan naar de Atlantische Oceaan hebben invloed op de mondiale oceaanstroming, de zogeheten thermohaliene circulatie. Dat is in wezen de grote oceaanpomp, die wordt aangedreven door verschillen in temperaturen, zoutconcentraties en windpatronen, en die zorgt voor een permanente herverdeling van warmte en zout van de evenaar naar de gematigde breedtes. De bekende Golfstroom, die West-Europa warmer maakt, is hiervan een onderdeel.
In de afgelopen jaren waren er af en toe zorgelijke berichten in het nieuws: door het smelten van de Groenlandse ijskap komt er instroom van zoet water aan de noordkant van de thermohaliene circulatie; die zou de golfstroom kunnen verzwakken. In het uiterste geval zou de Golfstroom zelfs tot stilstand kunnen komen en zo West-Europa en delen van de Verenigde Staten in een regionale mini-ijstijd kunnen storten. De nogal onwaarschijnlijke rampenfilm The Day After Tomorrow is op dit denkbare mechanisme gebaseerd. Wetenschappelijk staat die echter nog allerminst vast., De Afrikaanse Agulhas-stroom levert echter in dat opzicht goed nieuws: het lekken van zout en warm Indische-oceaanwater naar de Atlantische oceaan versterkt immers de thermohaliene circulatie. Een mogelijk verzwakken van de Golfstroom wordt zo tegengewerkt. De BBC juichte dan ook: “’Verwaarloosde’ oceaanstroming kan Europa warm houden”.
Even wat feiten op een rijtje:

neerslag in Noord-Afrika (10-35°NB) vertoonde tot 20 jaar geleden een dalende trend.
Sinds 1985 is er een stijgende trend.
In equatoriaal Afrika (10°ZB-10°NB) is er geen waarneembare trend.

In zuidelijk Afrika (zuidelijk van 10°ZB) daalde de hoeveelheid neerslag tussen 1975 en 1990. De laatste 20 jaar is de hoeveelheid neerslag teruggekeerd op het oude niveau.

LikeLike
Beste Hans Verbeek,
De realiteit is wéér dat jij aan korte-termijn cherrypicking doet. Klimatologische trends bepaal je over perioden van minimaal 30 jaar. De neerslag boven Afrika varieert op decadale tijdschalen onder invloed van de moesson en daar speelt de ENSO ook een rol in. Over de lange-termijn is de trend dalend:
Wat je vooral ziet is dat tijdens ‘koele’ perioden er meer neerslag is (begin van de 20e eeuw, de ‘koele’ jaren ’50 en ’60) en dat de klimaatverandering sinds de jaren ’70 daar tot minder neerslag geleid heeft. Daarvoor moet je echter wel onderscheid maken tussen de verschillende gebieden op dat enorme continent!
Zoals Dr. Nicholson van Florida State University schrijft:
Lees verder: Long-Term Changes in African Rainfall. In figuur 5 worden de Sahel en de Soedan vergeleken met naburige gebieden.
Jij neemt het extreem laagste punt als begin, en het is daarmee cherrypicking. De bredere trend is: “the wet gets wetter and the dry gets drier“. Hoe dat precies uit gaat werken in de Sahel-zone, die onder invloed staat van zowel de westeliijke als de oostelijke moesson, is nog afwachten. Zie verder:
The West African Sahel: A Review of Recent Studies on the Rainfall Regime and Its Interannual Variability
The nature of rainfall variability over Africa on time scales of decades to millenia
Hoerling et al. 2006 in BAMS
LikeLike
Sorry, Bob. Ik had niet de bedoeling om kersen te plukken.
“Jij neemt het extreem laagste punt als begin, en het is daarmee cherrypicking.”
Ik neem helemaal geen begin. Ik heb geen trendlijn getekend. Ik beschrijf alleen de curve van het 10-jaars voortschrijdend gemiddelde.
De Climate Explorer berekent nu eenmaal het running-average over 10 jaar en niet over 30 jaar.
In de Noord-Afrika-grafiek hierboven teken jij een trendlijn van 100 jaar.
Zou het niet zuiverder zijn om een trendlijn van 30 jaar te tekenen?
Dus een lijn die begint in 1980 en eindigt in 2010?
Misschien is het handig om nog even te kijken naar de hindcast van de CMIP5-modellen.

Gek genoeg komt de 10 jaars-voortschrijdend gemiddelde van het multimodel-mean (voor rcp2.6) vrij goed overeen met de waargenomen neerslag in Noord-Afrika.
De laagste waarde ligt tussen 1980 en 1985. Daarna neemt de hoeveelheid neerslag weer toe.
LikeLike
Wat je vooral ziet is dat tijdens ‘koele’ perioden er meer neerslag is (begin van de 20e eeuw, de ‘koele’ jaren ’50 en ’60) en dat de klimaatverandering sinds de jaren ’70 daar tot minder neerslag geleid heeft.
De laatste 15 jaar waren voor Noord-Afrika de warmste sinds 1900.

Maar dat waren niet de droogste jaren in de afgelopen eeuw. Er valt nog evenveel neerslag alsin de jaren 70.
Je bewering wordt gefalsifieerd door de waarnemingen.
LikeLike
Beste Hans Verbeek,
Je doet wel degelijk aan cherrypicking, door een lokaal minimum in de tijdreeks als referentiepunt te nemen. De lange-termijn trend laat de dalende trend zien:
Dat gebied neemt trouwens ook een enorm groot stuk van de Middellandse zee mee, helemaal tot aan Cyprus en Griekenland. Zie de bovengenoemde publicaties voor een analyse per regio zoals de Sahel en de Soedan. Hier de grafiek van zomerse regenval in de Sahel uit IPCC AR4:
Een deel van het effect hangt wellicht samen met ‘land use change’, maar waarschijnlijk voor een groter deel met veranderingen in de atmosferiche circulatie. Over klimaatmodellen en de Sahel:
“Taylor et al. (2002) examine the impact of land use change with an atmospheric GCM forced only by estimates of Sahelian land use change since 1961. They simulate a small decrease in Sahel rainfall (around 5% by 1996) and conclude that the impacts of recent land use changes are not large enough to have been the principal cause of the drought.”
LikeLike
Hans Verbeek,
Je bent weer aan het trollen. “Meer neerslag in koele perioden” is niet hetzelfde als een exacte 1 op 1 relatie tussen neerslag en temperatuur. Dat temperatuur invloed heeft sluit namelijk andere invloedsfactoren niet uit.
LikeLike
Bob, ik neem geen enkel punt als referentiepunt.
En ik kijk naar de totale jaarlijkse neerslag in Noord-Afrika. Jouw grafiek uit AR4 laat de neerslag zien in een kleiner gebied en in de zomermaanden. Die grafiek is dus niet te vergelijken de grafiek, waar ik naar verwees.
De CMIP5-klimaatmodellen laten overigens duidelijk zien dat de jaarlijkse neerslag in de komende decennia niet zal afnemen.

Met de Climate Explorer kun je ook de te verwachten ontwikkeling per seizoen zichtbaar maken.

De multimodel-mean laat voor de zomermaanden geen daling zien.
LikeLike
Kan “prcp [mm/month] anomaly” niet een vertekend beeld oproepen als niet het gemiddelde over de beschouwde periode zichtbaar is?
LikeLike
@ Hans Verbeek,
Ik herhaal het nog maar een keer: de gemiddelden voor zo’n enorme rechthoek zeggen niks over wat er in het echt gebeurt. Als je echt wilt weten hoe het zit moet je kijken wat de wetenschap zegt, in plaats van naar de resultaten van je einde- en zinloze datamining-expedities.
Alleen maar wat grafiekjes uit de climate-explorer, zonder onzekerheidsmarges, waar jij op het oog de trends uit filtert die je mening bevestigen, zeggen helemaal, helemaal niets. Knoop dat nou eens in je oren, dan kun je jezelf en ons in de toekomst dit irritante gedoe besparen.
LikeLike
Beste Hans Verbeek,
De CMIP5 klimaatmodellen laten overduidelijk zien dat de afname van neerslag in de Sahel voornamelijk (maar niet alleen) te wijten is aan ‘forced change’, de klimaatverandering. De veranderingen in landgebruik spelen echter waarschijnlijk ook een (ondergeschikte) rol.
De rode curve is wat de klimaatmodellen laten zien voor de neerslag in Juli, Augustus, September in de Sahel (en in zwart de waarnemingen):
Het gaat juist om de neerslag in die zomerperiode, in specifieke gebieden zoals bijvoorbeeld ten zuiden van de Sahara. Grafiekjes uit Climate Explorer die dan bijna de complete Middellandse zee meenemen, zijn niet erg nuttig… 😉
LikeLike
Beste Bob,
Je zegt: “De CMIP5 klimaatmodellen laten overduidelijk zien dat de afname van neerslag in de Sahel voornamelijk (maar niet alleen) te wijten is aan ‘forced change’, de klimaatverandering”
Merkwaardige conclusie. Ik nodig je uit je grafiekje nog eens goed te bekijken. Misschien leidt dat bij jou tot een beter inzicht?
Ik vind de conclusie van Jan Paul van Soest aanzienlijk evenwichtiger!
LikeLike
Beste Bert Amesz,
Leg eens uit? Valt het je niet op dat de rode curve (de klimaatmodellen waarvan de evolutie ‘forced’ wordt door de toename van broeikasgassen) samenvalt met de zwarte curve?
Zoals hierboven al gezegd:
Taylor heeft diezelfde klimaatmodellen gebruikt maar zonder er een forcering door extra broeikasgassen aan op te leggen: “forced only by estimates of Sahelian land use change since 1961.” In dat geval zie je niet de afname van regenval die de rode curve toont. Wat je in dat geval wel ziet is een veel kleinere afname, namelijk met 5% rond 1996.
De attributie van de afname van neerslag kan op deze wijze getest worden. De conclusie van Jan Paul gaat niet over attributie, maar gaat over de toekomstige ontwikkelingen:
LikeLike
Beste Bob,
Ja, de rode en zwarte curve lopen redelijk gelijk. Maar de conclusie die jij daar aan verbindt, is onjuist. Jij zegt namelijk dat de AFNAME van de neerslag te wijten is aan de FORCED CHANGE. En dat klopt niet: de AFNAME vindt vooral plaats tussen 1950-1980 en dat is nu net de periode waarin de aarde nauwelijks of niet opwarmde. En vanaf het moment dat de aarde wél opwarmt, is er juist sprake van een TOENAME van de zomerneerslag.
De zomerneerslag [in de winter regent het niet in de Sahel] wordt hoofdzakelijk bepaald door de ligging van de ITCZ. In West Afrika wordt die op zijn beurt (mede) bepaald door de Noord Atlantische SST’s. En die zijn weer onderhevig aan natuurlijke oscillaties zoals – daar heb je hem weer – de AMO. Zie ook http://www.ipcc.ch/publications_and_data/ar4/wg1/en/ch3s3-6-6.html : “The AMO is likely to be a driver of multi-decadal variations in Sahel droughts, precipitation in the Caribbean, summer climate of both North America and Europe, sea ice concentration in the Greenland Sea and sea level pressure over the southern USA, the North Atlantic and southern Europe”.
De conclusie van van Soest gaat overigens wel degelijk over attributie: “De wetenschappelijke puzzel is nu proberen te begrijpen hoe die enorme veelheid en verscheidenheid van factoren op elkaar inwerkt, en welke gevolgen een wezenlijke verandering, de opwarming van de aarde, op dit samenspel van factoren kan hebben. Dat is nog verre van duidelijk; wie in het recente omvangrijke (2216 pagina’s) IPCC-rapport zoekt op de term “West African monsoon” leest vooral dat de wetenschap er op dit punt bepaald nog niet uit is”. Een conclusie die ik deel.
LikeLike
@ Bert,
De grafiek die Bob laat zien beslaat zo’n 60 jaar. Dat is net de lengte van één AMO cyclus. Daarmee kunnen we de AMO als verklaring voor de trend wel uitsluiten. Ben je het daar mee eens?
LikeLike
Beste Bert Amesz,
Je staart je blind op het wel-of-niet synchroon optreden van deze regionale verandering in zomerneerslag met de snelste verandering in mondiale GMST. Dat is niet de reden van de attributie.
De rode curve toont het effect op de zomerse neerslag in de Sahel, zoals gesimuleerd door klimaatmodellen – MITS de klimaatmodellen ‘forced’ worden met de waargenomen zeewater-temperaturen (o.a. voor de kust van West-Afrika). In dat geval komt de ontwikkeling van deze neerslag overeen met de observaties. Die verandering in Sea Surface Temperatures wordt weer aangedreven door het versterkte broeikasgas-effect.
Zie: http://www.ipcc.ch/publications_and_data/ar4/wg1/en/ch9s9-5-4-3.html
Wat o.a. Taylor (2002) laat zien, is dat ALLEEN als je de radiatieve forceringen door extra broeikasgassen meeneemt in de simulatie, je dit verloop vindt. Als de forceringen weggelaten worden (en alleen het effect van ‘land use change’ meegenomen wordt), dan:
Jij probeert het grafiekje van de MONDIALE temperatuur, de GMST, één-op-één af te beelden op het verloop van de REGIONALE neerslag (de rode en zwarte curve). Er is echter geen specifieke reden waarom die verandering in zomerneerslag in deze regio precies synchroon op zou moeten treden met de SNELSTE toename van de mondiale GMST.
Wellicht verkeer je in de onjuiste veronderstelling dat alléén 1975-1998 (de allersnelste stijging) veroorzaakt is door het versterkte broeikasgas-effect/antropogene factoren?
Dat is echter niet zo. IPCC AR5 concludeert over het geheel van de periode sinds 1950:
Het essentiële punt is NIET of deze regionale verandering in zomerneerslag samenvalt met de *snelste* stijging van de *mondiale* GMST.
Het essentiële punt is dat, als je de klimaatmodellen niet voorziet van de antropogene foceringen – je niet dit verloop van de regionale neerslag aantreft. En dat is wél het geval indien deze forceringen meegenomen worden. Of dit dan precies synchroon optreedt met de SNELSTE verandering in MONDIALE T is niet relevant.
LikeLike
Bert,
Nog even over de paragraaf die jij aanhaalt van Jan Paul van Soest, daar staat ook:
Het heeft wel degelijk betrekking op de toekomst qua neerslag en verdroging in West-Afrika, niet op het verleden. De attributie gaat daarentegen over het verleden, over de oorzaken van de verandering die sinds ca. 1950 heeft plaatsgevonden. Jan Paul schrijft daar verder:
Inderdaad, en dat heeft betrekking op de toekomstverwachtingen die je kan lezen in hoofdstuk 14 van IPCC AR5, met de titel: Climate Phenomena and their Relevance for Future Regional Climate Change.
Onder 14.2.4 en in 14.8.7 kan je over de ‘Future Climate Change’ in deze specifieke regio verder lezen. Er staat onder meer:
“In CMIP3 simulations, rainfall is projected to decrease in the early part but increase towards the end of the rainy season, implying a small delay in the monsoon season and an intensification of late-season rains … CMIP5 models on the other hand simulate the variability of tropical Atlantic SST patterns with little credibility. … Therefore, projections of the West African monsoon rainfall appear to be uncertain, reflected by considerable model deficiencies and spread in the projections.”
Het gaat dus specifiek over *projecties* en de onzekerheden t.a.v. de toekomstige African Monsoon. Met deze conclusie van Jan Paul kan ik ’t alleen maar eens zijn.
LikeLike
@Hans Custers: je reacties op mijn bijdragen zijn erg tegenstrijdig.
Aan de ene kant maak je bezwaar tegen meetreeksen die tijdsperiodes korter dan 30 jaar beslaan of die slechts een klein gebied bestrijken.
Aan de andere kant heb je ook bezwaren tegen meetreeksen, die een heel continent beslaan of een periode van 100 jaar.
Kun je alsjeblieft duidelijk maken welke meetreeksen en grafieken je wel zinvol vindt als bijdrage aan deze discussie?
LikeLike
@Bob Brand: het is erg eenvoudig om een grafiekje tevoorschijn te toveren waar de Middellandse Zee niet meer meetelt.
Gewoon het gebied kiezen tussen 10 en 30°NB of desnoods tussen 10 en 25°NB.
Neem dat dan je bezwaar tegen mijn bijdrage weg?
LikeLike
Beste Hans V.,
Nee, want het gaat specifiek over de moesson in Juli – September, en dan in de Sahel en Soedan. Hoe die neerslag zich ontwikkeld heeft kan je in de bovenstaande grafiek zien, en in de aangehaalde publicaties.
LikeLike
@ Hans Verbeek,
Ik probeer je steeds weer duidelijk te maken dat er niet één recept is voor wat de “goede” gegevens zijn. En daarom heeft het zo weinig zin om in elke discussie weer zomaar een blik getallen open te trekken. De gegevens moeten aansluiten bij het onderwerp: als het over mondiale opwarming op de lange termijn gaat zegt een lokale trend over 15 jaar bijzonder weinig; als het over veranderende neerslagpatronen gaat zijn de effecten lokaal en is het zinloos om naar een enorm gebied te kijken. Had je dat nou echt niet zelf kunnen verzinnen? En als je hier al moeite mee hebt, is het dan niet verstandig om maar eens op te houden de betweter uit te hangen en eerst eens beter proberen te begrijpen waar al die wetenschappers mee bezig zijn?
LikeLike
@Hans Custers: de data, die ik hierboven laat zien sluiten heel goed aan bij dit verhaal: het kan natten en het kan drogen.
Ik kies ervoor om de NCDC-hele meetreeks te laten zien (100 jaar). En het lijkt me erg logisch om Afrika op te delen in een tropische zone (tussen 10°NB en 10°ZB) een subtropische zone.
De grafiekjes, die ik laat zien, onderschrijven m.i. het verhaal dat hierboven staat.
… dat de wetenschap er op dit punt bepaald nog niet uit is.
LikeLike
Hans V.
Nee, het schaalniveau van jouw data is niet het schaalniveau waarop veranderingen in neerslagpatronen verwacht worden en plaatsvinden. Jouw data zeggen daar dus niet over. Neem nou eens de moeite om te kijken naar wat de wetenschap echt zegt.
LikeLike