Een voorstel voor nieuwe scenario’s voor de komende IPCC-cyclus

Schetsmatige impressie van de voorgestelde scenario’s. Bron: Meinshausen et al.

Onlangs verscheen een artikel met voorstellen voor nieuwe scenario’s ten behoeve van het volgende IPCC Assessment Report (AR7). Het is in feite een verslag van een workshop die plaatsvond in april 2023 met als onderwerp: ‘Use of Scenarios in AR6 and Subsequent Assessments’. Er staan interessante voorstellen in het artikel, maar er zijn ook wel wat punten die in mijn ogen ontbreken, terwijl die ook aandacht hadden verdiend.

Met het oog op de kritiek dat eerdere scenario’s onvoldoende rekening hielden met rechtvaardigheid, waar Arthur afgelopen april over schreef, heb ik eerst maar eens naar de auteurslijst van nieuwe voorstel gekeken. Het goede nieuws is dat alle continenten (behalve Antarctica, natuurlijk) vertegenwoordigd zijn. Maar heel evenwichtig is de verdeling van auteurs over de wereld allerminst. Het lijkt erop dat scenario-ontwikkeling vooral een West-Europese aangelegenheid is. Een behoorlijke meerderheid van de 41 auteurs is daar werkzaam. Verder doen er ook aardig wat Australiërs mee. Ook best opvallend dat de VS maar matig vertegenwoordigd is met 2 auteurs, hoewel dat land zo’n belangrijke speler is in de wereld van de klimaatwetenschap. China, een andere belangrijke speler, ontbreekt helemaal.

Hoewel ongelijkheid meermaals als aandachtspunt wordt genoemd in het artikel, is er weinig concreets over terug te vinden in de voorstellen. Het zou kunnen zijn dat het abstractieniveau van die voorstellen te hoog is, en dat aandacht voor ongelijkheid dus vooral relevant is bij de verdere uitwerking ervan. Toch had dat dan wel wat explicieter benoemd mogen worden, lijkt me.

In het natuurwetenschappelijke klimaatonderzoek hebben de gekoppelde oceaan-atmosfeermodellen uit het verleden inmiddels grotendeels plaatsgemaakt voor aardsysteemmodellen. De koolstofcyclus, met zijn terugkoppelingen in onder meer de biosfeer, is onderdeel van deze modellen. In de oudere modellen was de CO2-concentratie een invoervariabele, maar de nieuwe generatie berekent deze concentratie zelf op basis van de uitstoot. En dus ligt het voor de hand om scenario’s te definiëren op basis van uitstoot, in plaats van concentraties, zoals dat in het verleden het geval was. Representative Emission Pathways (REP’s) dus, die uitgewerkt kunnen worden tot gedetailleerde sociaaleconomische scenario’s, de Shared Socioeconomic Pathways (SSP’s).

Het artikel bevat uitgebreide overzichten van de beleidsmatige en wetenschappelijke overwegingen die meegenomen moeten worden in de ontwikkeling van nieuwe scenario’s. Ik denk niet dat het veel toevoegt om die hier samen te vatten, dus geïnteresseerden verwijs ik door naar sectie 2 (beleid) en sectie 3 (wetenschap) van het artikel zelf.

Volgens het voorstel hebben scenario’s met een heel hoge en een heel lage uitstoot van CO2 nog steeds nut, ook al zijn ze niet meer realistisch. Dat onrealistische moet wel duidelijk zijn in de naam van de scenario’s. Ze noemen ze ‘worlds that could have been’: enerzijds de wereld die we gehad zouden hebben zonder klimaatbeleid en anderzijds de wereld die we hadden kunnen hebben, als er vanaf 2015 slagvaardig beleid was gevoerd om de doelen van het Akkoord van Parijs te halen. Die scenario’s geven een beeld van wat er bereikt is met het gevoerde beleid en waar dat tekort is geschoten. Misschien zal niet iedereen overtuigd zijn van het nut daarvan, maar dan zijn deze scenario’s in elk geval nog van belang voor het wetenschappelijk onderzoek. Het doorrekenen van twee sterk verschillende scenario’s levert immers ook de duidelijkste verschillen in de resultaten. En daarmee inzicht in de gevolgen van een toename van broeikasgassen in de atmosfeer. Gevolgen die ook op kunnen treden als de concentratie wat minder sterk of snel stijgt, maar die mogelijk minder goed zichtbaar zijn, of niet statistisch significant, in modelsimulaties met lagere uitstoot. Dat is de reden waarom klimaatwetenschappers het scenario RCP8.5 / SSP5-8.5 nog vaak gebruiken in hun onderzoek: niet omdat ze het realistisch vinden, maar omdat de sterke forcering tot duidelijke responsen leidt.

De tussenliggende scenario’s worden wel behoorlijk gewijzigd. Die zouden beter moeten aansluiten op de voorliggende beleidsopties van de nabije toekomst:

  • IAPD: “immediate action peak and decline”. Ingrijpend beleid om emissies snel terug te brengen, met als gevolg een geringe ‘overshoot’ van 1,5°C opwarming, gevolgd door een periode van negatieve emissies in de tweede helft van deze eeuw.
  • DAPD: “delayed action peak and decline”. Minder emissiereductie, met een grotere ‘overshoot’, gevolg door meer negatieve emissies.
  • DASMT: “delayed climate action and stabilisation pathway missing target”. Beperkt nieuw beleid, met een stabilisatie van de opwarming op zo’n 2 °C aan het eind van de eeuw. Dit scenario, of een variant ervan, zou ook een beeld moeten geven van een worst case, bijvoorbeeld met grotere versterkende feedbacks in de koolstofcyclus dan verwacht, of een hoge klimaatgevoeligheid.
  • NFA: “no further action”. De boel de boel laten en dus niets meer toevoegen aan al ingevoerd beleid.

De verschillen tussen deze scenario’s zijn vrij klein, en dat betekent dat er behoorlijk accurate modellen nodig zijn om de consequenties van de beleidsopties in beeld te brengen. Volgens het artikel is de huidige generatie aardsysteemmodellen daartoe in staat, in elk geval in grote lijnen. Dat hoeft overigens niet te betekenen dat elk individueel model op elk relevant aspect voldoende onderscheid kan maken. Maar als er rekening wordt gehouden met de sterktes en zwaktes van de diverse modellen, zouden ze samen wel de nodige relevante informatie moeten kunnen leveren, die beleidsmakers kan helpen bij het bepalen van de keuze. Hieronder een lange tabel uit het artikel met een overzicht van de scenario’s.

Volgens het voorstel zouden nieuwe scenario’s door moeten lopen tot het jaar 2150. Dat lijkt me heel zinnig. Vanaf het eerste IPCC-rapport uit 1990 liepen toekomstprojecties tot 2100. Inmiddels zijn we ruim 30 jaar verder, en er leven nu aardig wat mensen die het begin van de tweeëntwintigste eeuw nog mee zullen maken. De blik mag dus zo langzamerhand wel wat verder vooruit.

Het aantal emissiescenario’s is vrij beperkt. Die scenario’s zouden wel uitgewerkt moeten worden tot een groter aantal meer gedetailleerde sociaaleconomische scenario’s, zoals dat ook gebeurde met de SSP’s die werden gebruikt in het vorige IPCC-rapport. Daar zit wat mij betreft een mogelijk pijnpuntje. Bij die uitwerking wordt namelijk gebruik gemaakt van Integrated Assessment Models (IAM’s), waar sinds enkele jaren nogal wat kritiek op is. Nu zijn modellen en scenario’s natuurlijk verschillende dingen, maar eventuele tekortkomingen in IAM’s werken natuurlijk wel door in die sociaaleconomische uitwerking. En dat kan op zijn beurt weer invloed hebben op beleidsadviezen, en dus uiteindelijk ook op beleidskeuzes. Het lijkt me dat scenariobouwers daar rekening mee moeten houden.

Bij het lezen van het artikel bekroop me soms het gevoel dat de wetenschappers die zo hard werken aan die uitgebreide scenario’s hun tijd verdoen. Het is behoorlijk confronterend om het contrast te zien tussen enerzijds de scenario’s die uitgaan van een rationeel beleid op de lange termijn, en anderzijds de achter de waan van de dag aanlopende politiek. Een kloof die niet eenvoudig te overbruggen is, ben ik bang. Je kunt in elk geval niet van de wetenschap verlangen dat die de ratio naar een zijspoor rangeert. Een alternatief voor de huidige werkwijze heb ik dan ook niet. Misschien zou de wetenschappelijke wereld daar eens over na kunnen denken.

12 Reacties op “Een voorstel voor nieuwe scenario’s voor de komende IPCC-cyclus

  1. Vooral de laatste alinea vind ik sterk. De achter de waan van de dag aanlopende politiek. Hetgeen dan de vraag oproept hoe het kan dat de politiek zo inert is. Daar zullen vast wel plausibele verklaringen voor te geven zijn door de ter zake kundigen.

    Like

  2. goffredofabbro

    Hans,

    “Je kunt in elk geval niet van de wetenschap verlangen dat die de ratio naar een zijspoor rangeert.”

    Nee inderdaad. Maar je kunt wel verlangen dat wetenschappers beseffen dat scenario’s die uitgaan van rationeel beleid irrealistisch en naief zijn. Drie feiten:

    1) Beleidsbeslissingen zijn een sociaal ding dus per definitie a-rationeel.

    2) Op geopolitiek niveau zijn ze onmogelijk.

    3) Geen enkele wetenschappelijke inter-discipline is opgewassen tegen de complexiteit van ‘de wereld van tegenwoordig’.

    Ik zou niet weten hoe de wetenschappelijke werkgemeenschap deze drie feiten rationeel kan incalculeren in scenarios’s, welke dan ook.

    Like

  3. Lennart van der Linde

    Jaap, Hans,

    Een (deel van de) verklaring waarom de politiek zo inert is, werd gisteren gegeven door ecologisch klimaateconoom Julia Steinberger: What we are up against. Exposing the secret history of the making of the climate crisis

    Zij verwijst onder meer naar het Atlas Network met meer dan 500 daaraan verbonden denktanks, die mede/grotendeels gefinancierd zijn door fossiele belangen.

    Ook George Monbiot schreef hier onlangs over in The Invisible Doctrine: The Invisible Doctrine – neoliberalism’s ascent | review | The Guardian

    In reactie hierop pleit Steinberger ervoor de hoogste prioriteit te geven aan democratisering van besluitvorming:

    “[W]e can advocate for generalised democracy, throughout our communities and economies. Part of our work as citizens should be in the organisation of the life of our communities. Rather than allow nameless faceless mega corporations to make predatory & destructive decisions, we should work together and trust each other to come up with better plans. This is true for every organisation, public or private, at any scale. We have a hugely diverse palette of democratic structures and processes to draw upon, from citizen assemblies to worker-user cooperatives. Researchers and practitioners have created fantastic toolkits, helping us to understand the pitfalls and strengths of these. We should reapropriate our ability to learn and enact diverse forms of democratic governance, learning from successes and mistakes alike. As we learn how to work together and create different structures through our decision-making, we will learn to threaten the neoliberal hegemons and their power grip on our societies, including the capture and corruption of our states.”

    Dit sluit m.i. aan bij bv het pleidooi van Extinction Rebellion voor een burgerberaad over het klimaat, en bij de visie van Jan Rotmans die de democratische transitie de “moeder van alle transities” noemt.

    Waarschijnlijk vereist dit nog veel mobilisatie van onderop, dus de vraag is hoeveel tijd het kost voordat met voldoende mensen voldoende politieke druk en beweging georganiseerd kan worden om tot effectief beleid te komen, en hoe effectief dat beleid tegen die tijd nog kan zijn.

    Benieuwd wat jullie van de analyse en het pleidooi van Steinberger vinden en in hoeverre dat (op den duur) ook van invloed kan zijn op een meer democratische/rechtvaardige vormgeving van IPCC-scenario’s, in het verlengde van de blogpost van Arthur daarover.

    Like

  4. goffredofabbro

    Lennart,

    Kritiek van (onder veel anderen) George Monbiot op neo-liberalisme is 100% correct en anno 2024 dus een open deur. En ik ben ‘er’ klaar mee. Met ‘er’ bedoel ik de veronderstelling/aanname dat enige vorm van democratie effectief (laat staan efficient) kan zijn om de complexiteit van ‘de wereld van vandaag’ ook maar enigszins te behappen. Sommige vraagstukken zijn onoplosbaar – super wicked – en met die onoplosbaarheid valt enkel te leven. Geloof in / hoop op democratie van onderop is een manier om ermee te leven. Niks mis mee maar het maakt het super wicked problem niet minder super wicked.

    Like

  5. Lennart, “de analyse en het pleidooi van Steinberger”, ik mis daarin een dieperpeilende antropologische benadering.

    Like

  6. Lennart van der Linde

    Jaap, ik lees in haar stuk onder meer:

    “The state & trajectory of our current societies do not reflect the aspirations, potential or desires of the vast majority of our fellow humans. It is true the neoliberal revolution did its worst to reshape humanity in its image: isolated, selfish, cut-throat competitive. But homo-neoliberal is not, and was never who we are. More and more research is coming to the fore, showing humans to be among the most cooperative and communicative animals. Indigenous scholars remind us that human societies creating cultures of long-term equity and stability within their environment have existed for millennia before capitalism. Graeber and Wengrow “Dawn of Everything” demonstrated clearly how suited humans are to inventing and reinventing governance systems, how capable (even desirous) we are of democratic and equitable social arrangements, even if these are always threatened by power grabs. This means that the frequently-found misanthropy on the left and in environmental circles is utterly unfounded, and totally counter-productive. It is time to put forward the vision of homo (or better, femina!) oikologica, the humans democratically taking care of each other and their environment (drawing on the greek concept of oikos: household, economy and environment). This is who we were, and who we can become again. It is time to encourage ourselves and our fellow humans to believe in our collective capacity to change things, work & care for each other’s prosperity, and kick the neoliberal monsters devouring our societies out of our history.”

    Steinberger verwijst o.a. naar werk van Jeremy Walker, die in dit interview een toelichting geeft op zijn analyse van het neoliberale Atlas Network: #BHN Special: What is the Atlas Network? With Dr Jeremy Walker (youtube.com)

    Like

  7. goffredofabbro

    Lennart,

    Dat het neo-liberalisme in de kern anti-democratisch was (en is) is evident. Of méér democratisering van besluitvorming zoden aan de dijk zet betwijfel ik. Immers, beleidsbeslissingen (hoe dan ook tot stand gekomen) zijn per definitie a-rationeel. Bovendien is de ‘toestand’ in de Mensenwereld en op Planeet Aarde dermate complex dat niemand en geen enkele interdisciplinaire werkgemeenschap het overzien kan. Wat me het meest verbaasd is de aanname dat ‘we’ iets aan die toestand kunnen veranderen. Mijn persoonlijke aanname is dat aanpassen aan de chaos de beste – dwz evidence based gezien de redelijkste optie – is. Daarom zou een burgerberaad m.i. beter kunnen gaan over aanpassing-kwesties dan over voorkoming-kwesties. Hetzelfde geldt voor IPCC samenvattingen voor beleidmakers. Aanpassing is de motor van evolutie en ik zie geen reden om te denken dat ‘wij’ daar een uitzondering op zijn.

    Like

  8. Lennart van der Linde

    Goff,

    Ja, het is een groot probleem, en ja, ieder zoekt zijn eigen manier om daarmee te leven. Of en in hoeverre het nog op te lossen valt, kunnen we alleen ontdekken door uit te proberen wat wel en wat niet werkt, en daarvan te leren. Steinberger draagt daar op diverse manieren aan bij, in mijn ogen. Dat dit voor haar blijkbaar nog geen open deur was, geeft wellicht aan hoeveel mensen nog onvoldoende op de hoogte zijn van het organiserend c.q. samenwerkend vermogen van het mondiale neoliberale netwerk. Dit zichtbaar maken kan denk ik zeker bijdragen aan het terugdringen van de pathologische invloed van dat netwerk. In hoeverre dat zal lukken, moet gaan blijken.

    Like

  9. Lennart van der Linde

    Nog ter aanvulling: adaptatie is sowieso nodig, maar om de kans op effectieve adaptatie op langere termijn te vergroten, is ook mitigatie nodig. In evolutionaire zin zijn adaptatie en mitigatie allebei vormen van aanpassing (en niche constructie).

    Like

  10. “homo-neoliberaal is niet wie we zijn, en is dat ook nooit geweest.”

    Nee, ik heb me ook nooit een homo-neoliberaal gevoeld. Ik voel wanneer ik honger of dorst heb, wanneer ik een veilige beschutting nodig heb in de vorm van een stevig huis, wanneer ik weer mijn pyjama moet uittrekken en toch niet naakt buiten de deur kan verschijnen, wanneer ik niet lopend, fietsend te paard of zelfs treinend mijn bestemming kan bereiken … Kortom: we zijn door en door aangewezen op een prothetische manier van leven. De mens is niets zonder zich materiële sferen te creëren.

    De mens een gebrekkig wezen die naakt wordt geboren. In de baarmoeder was hij beschut, hoefde hij geen luier om, geen kleren aan, zich geen veilige materiële ‘umwelt’ te creëeren. Wat hij dus vanaf zijn geboorte wel moet doen en dat betekent dat hij in tegenstelling tot de dieren exogene hulpmiddelen en energie nodig heeft en die haalt hij uit zijn omgeving lees natuur. M.a.w. de mens is dissipatief van nature en zo valt er nog heel veel meer antropologisch te duiden. En dat de mens is zoals ie is, inclusief zijn samenwerkingsvaardigheden, heeft hem gebracht in de situatie waarin hij nu verkeerd keer inmiddels acht en over een tijdje mogelijk negen miljard.

    Maar goed, Hans legde de link met de politiek. Ja, het is de politiek die het moet oplossen. Dit betekent hetzelfde als: de mens, wij dus, moeten het op politieke wijze oplossen. Wij zijn de politiek. We kunnen wel met de vinger gaan wijzen, maar die vinger heeft een keerzijde in de richting van jezelf. Ook Lennart van der Linde is dissipatief van nature. De politiek, dat is een antropologisch aspect van de mens. En van dat aspect zien we wat betreft deze multimegacrisis wat er (tot op heden, dat moet ik er wel bijzegen) gebakken wordt. Vaak mislukt alleen de eerste pannekoek (doordat de tussen-n vergeten wordt bijvoorbeeld). Wij zijn inmiddels al gedurende een halve eeuw van die pannekoekenbakkers.

    Like

  11. Lennart van der Linde

    Jaap,

    Mensen zijn inderdaad meer dissipatief dan andere levensvormen. Ze kunnen echter (in principe) ook met vallen en opstaan leren om wijzer om te gaan met de beschikbare energie- en andere natuurlijke hulpbronnen en om zich op een andere manier tot hun natuurlijke omgeving en elkaar te verhouden. Of en hoe snel we dat in de praktijk ook (lokaal en mondiaal/geopolitiek) zullen leren en in hoeverre die natuurlijke omgeving de komende decennia en eeuwen onder menselijke invloed zal veranderen, zal moeten blijken.

    Met de vinger wijzen, mits op de juiste manier gericht en uitgevoerd, is een van de organisatorische principes van Elinor Ostrom die volgens bv Wilson et al 2014 en Wilson et al 2023 kunnen helpen tot een goed beheer van lokale en mondiale commons te komen: Evolving the future: Toward a science of intentional change en Multilevel cultural evolution: From new theory to practical applications

    Het gaat dan m.n. om ontwerp-principes 4 en 5, zoals verwoord in Wilson et al 2014:

    4. Monitoring. Even when most members of a group mean well, the temptation to receive more than one’s share of the benefits and to contribute less than one’s share of the costs always exists. In addition, at least some members might try to game the system actively. If lapses and transgressions are undetectable, the group enterprise is unlikely to succeed.

    5. Graduated sanctions. Friendly, gentle reminders are usually sufficient to keep people in solid citizen mode, but there must also be the capacity to apply stronger sanctions, such as punishment or exclusion, if transgressions continue.

      Die gelden natuurlijk voor de gehele gemeenschap, dus als jij mensen of groepen kent die nog meer dan het Atlas Netwerk verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor het bewust misleiden van grote delen van de bevolking dan kunnen we ons ook c.q. nog beter daarop richten.

      Sommige pannenkoeken kun je in een paar minuten (leren) bakken, zolang het Atlas Netwerk je daar tenminste niet van weet te weerhouden; andere misschien in enkele decennia, wat op de gehele culturele evolutie van de mensheid en gezien de omvang van een mondiale pannenkoek misschien nog niet zo lang is, zeker niet als je daarbij de decennialange misleiding en sabotage door het Atlas Netwerk meerekent.

      Like

    1. Er valt op het gebied van verduurzaming en tegengaan van verspilling en overconsumptie vast veel winst te behalen. Zodat we iets minder dissipatief kunnen zijn dan we nu zijn met z’n allen, zodat de trends van planetaire overshoot etc. vast vertraagd kunnen worden. Ja, we moeten er alles aan doen om het te vertragen.

      Like

    Plaats een reactie