Tagarchief: SSP5-8.5

Bestaat goed nieuws over klimaatverandering? Het RCP 8.5 scenario

Gastblog van Prof. Guido van der Werf

Samenvatting

  • De CO2-uitstoot door de verbranding van fossiele brandstoffen is onder het hoogste emissiescenario gekomen en zal daar waarschijnlijk steeds verder van verwijderd raken.
  • Voor de belangrijkste andere antropogene factoren die voor opwarming zorgen (CO2-uitstoot door ontbossing, uitstoot van methaan, uitstoot van lachgas, afname uitstoot van fijnstof), zitten we echter nog steeds rond of zelfs boven dat hoogste scenario.
  • Dat betekent dat we op dit moment nog dicht bij het hoogste scenario zitten wat forcering betreft, maar het is aannemelijk dat we er op termijn steeds verder onder komen te zetten. Dit is met name omdat de CO2-uitstoot door fossiele brandstoffen de belangrijkste factor is, en het verschil met het hoogste scenario met de jaren steeds groter wordt. Om de temperatuurstijging te stoppen moet de totale CO2-uitstoot echter naar netto nul.
  • Er is dus zeker goed nieuws te melden, maar zolang de mondiale uitstoot niet daalt, neemt ook de kans dat we de temperatuurstijging kunnen beperken tot 2 graden, laat staan 1,5 graad, af.

Inleiding

Om iets over de menselijke invloed op het klimaat van de toekomst te zeggen moeten we ten eerste begrijpen hoe gevoelig het klimaat is voor onze uitstoot, en ten tweede wat onze toekomstige uitstoot zal zijn. Dat eerste is een natuurkundig kenmerk van het klimaatsysteem waar wij niks aan kunnen veranderen, het tweede hangt juist sterk af van menselijke keuzes, nu en in de toekomst. Belangrijke factoren voor de toekomstige uitstoot zijn hoe de bevolkingsgroei – of krimp zich zal ontwikkelen, hoe groot de vraag naar energie zal zijn, hoe we aan die vraag naar energie voldoen, maar ook bijvoorbeeld hoe ons toekomstige dieet er uit ziet.

Om die ontwikkelingen te schetsen worden scenario’s ontwikkeld, en het afgelopen decennium hebben we veel gebruik gemaakt van een set scenario’s die zo’n 15 jaar geleden zijn ontwikkeld. In die 15 jaar is er veel gebeurd en het is informatief om terug te kijken waar we nu staan ten opzichte van die scenario’s. En dan met name in hoeverre we ons ontworsteld hebben aan het hoogste scenario dat tot zo’n vier tot vijf graden opwarming leidt in 2100, het zogenaamde RCP 8.5 scenario. RCP staat voor ‘Representative Concentration Pathway’ en 8.5 voor de zogenaamde stralingsforcering die we in dat scenario voor het jaar 2100 verwachten, namelijk 8,5 Watt per vierkante meter extra ten opzichte van pre-industrieel.

Over dit thema is op dit blog al eerder geschreven en de laatste tijd is er veel media-aandacht voor, mede door de publicatie van het boek “Not the end of the world” van Hannah Ritchie (zie ook deze inspirerende Ted-talk) en het wat provocerendere “Climate change isn’t everything” van Mike Hulme. Zowel Ritchie als Hulme wijzen erop dat de aarde niet meer afstevent op vier tot vijf graden opwarming. En hoewel er wel wat af te dingen is op Ritchie’s verhaal heeft het ook een interessante discussie veroorzaakt over of je dit goed nieuws mag noemen, bijvoorbeeld in het NRC.

Uiteraard is het enorm goed nieuws als de ergst denkbare scenario’s niet uitkomen. Maar komen daarmee de doelstellingen van het verdrag van Parijs in zicht? En verder, het goede nieuws zit met name in de uitstoot van CO2 door de verbranding van fossiele brandstoffen, maar dat is niet de enige factor die voor opwarming zorgt. Hoe zit het bijvoorbeeld met methaan en lachgas? In dit blog gaan we dat uitzoeken.

Lees verder

Struisvogelgedrag over een scenario

Foto: Bibake Uppal / Unsplash

Het viel te verwachten: in reacties op de KNMI-klimaatscenario’s kwam er weer een hele hoop kritiek op het gebruik van het hoge emissie-scenario SSP5-8.5 (vergelijkbaar met het oudere RCP8.5). De argumenten van critici waren meestal nogal eenzijdig en soms zelfs ronduit misleidend.

Het eenzijdige zit ‘m erin dat de kritiek alleen is gericht op het pessimistische scenario. Het is zeker waar dat dit scenario het afgelopen decennium minder waarschijnlijk is geworden. Aan de andere kant zijn we ook nog wel een eind verwijderd van scenario SSP1-2.6, dat de KNMI-scenario’s aan de optimistische kant begrenst. Wetenschappelijk bewijs voor welke van die twee scenario’s het minst realistisch is bestaat er niet. Sinds het Akkoord van Parijs is er zeker veel in beweging gezet, maar dat betekent ook weer niet dat er alleen maar goed nieuws is. Als we iets niet kunnen voorspellen, dan is het wel de wereldpolitiek. Elke inschatting hierover is dus niks meer dan een subjectieve mening.

Het KNMI schetst dus een vrij ruime bandbreedte aan mogelijke toekomstige ontwikkelingen, en dat is natuurlijk heel redelijk. Het is een indicatie van wat er zou kunnen gebeuren, afhankelijk van welke kant de wereld de komende eeuw op gaat. Het simpele feit dat er meerdere scenario’s zijn uitgewerkt maakt voor de goede verstaander al duidelijk dat er niet één specifieke (pessimistische of optimistische) toekomst wordt voorspeld.

Critici lijken te vinden dat meevallers, zoals plannen om de toekomstige uitstoot te reduceren, onmiddellijk als zekerheid ingeboekt moeten worden in de scenario’s. En dat mogelijke tegenvallers, zoals beleid dat minder succesvol is dan werd verwacht, of dat onder invloed van een sterke lobby wordt teruggedraaid, direct uitgesloten moeten worden. Het komt uiteindelijk toch neer op je kop in het zand steken voor niet zo waarschijnlijke, maar potentieel wel extreme gevolgen. Dergelijk gedrag is weliswaar heel menselijk, zoals alle risicodeskundigen weten, maar niet zo verstandig. Natuurlijk kunnen we ervoor kiezen om het risico te nemen en ons niet voor te bereiden op het ergst denkbare scenario. Dat is een politiek besluit, dat best redelijk lijkt. Maar om dat besluit op een doordachte manier te kunnen nemen, moet wel bekend zijn wat dan precies het risico is dat we ermee nemen. Je moet het beest in de bek kijken om te besluiten of zo gevaarlijk is dat iets moet doen om je ertegen te beschermen.

Lees verder