Categorie archief: Skeptici

Klimaatsymposium van Nederlandse klimaatsceptici, deel I: de ‘AGW antagonisten’

Op maandag 12 december hielden de Nederlandse klimaatsceptici, i.s.m. de Groene Rekenkamer, een klimaatbijeenkomst in Nieuwspoort (Den Haag). Aanleiding was de KNAW brochure over het klimaatdebat, die volgens hen ernstige fouten bevat en derhalve moet worden teruggetrokken. Hiertoe is een aantal weken geleden een brief gestuurd aan de KNAW. Deel I gaat over de bijdragen van enkele klimaatsceptici. In deel II zal ik ingaan op de bijdragen van enkele PCCC leden (Platform Communication on Climate Change), waaronder yours truly. Zie ook het (kortere) bericht op Klimaatportaal.

Hans Labohm was dagvoorzitter. KNAW lid Rudy Rabbinge was er ook, en Labohm heette hem en Rob van Dorland, Leo Meyer, Bart Strengers en Bart Verheggen welkom, als ‘AGW protagonisten’ en representanten van ‘de officiële Nederlandse klimaatinstituten’, zoals verenigd in het PCCC. Wij wilden met onze aanwezigheid en door middel van het aangaan van de dialoog bijdragen aan het depolariseren van het publieke debat.

Algemene impressie

Het was een interessante gewaarwording om eens zo sterk in de minderheid te zijn wat betreft visie op klimaat. Het beeld van een parallel universum kan ik niet helemaal loslaten. Het was leuk om personen met wie ik meerdere malen van gedachten heb gewisseld of wiens blogs ik gelezen heb eens in levenden lijve te zien. We zijn ten slotte allemaal mensen; dat is ook wel eens goed om je te realiseren als je regelmatig op internet met andersdenkenden discussieert. Persoonlijk contact draagt sterk bij aan het depolariseren van het debat. Niet dat CO2 moleculen zich daar veel van aantrekken, maar het komt de sociale dynamiek wel ten goede. Het verschil in mening lijkt vaak terug te zijn voeren op de focus: Op het badwater of op de baby. En liefst natuurlijk op allebei. Van babies op deze dag echter geen spoor.

Marcel Crok was de eerste spreker. Hij kwam met veel details over bijvoorbeeld de vergelijking tussen metingen en modellen. Zijn verdienste is het dat hij duidelijk maakt waar nog een gebrek aan begrip is. Zo wordt de opwarming vroeg in de 20ste eeuw minder goed begrepen en gesimuleerd, dan die in de late 20ste eeuw. Hij ging daarbij nogal selectief te werk, bijvoorbeeld door de opwarming vroeg in de 20steeeuw te baseren op de periode 1917 (dieptepunt) t/m 1944 (hoogtepunt) op basis van HadCRU. In een vergelijking van geobserveerde en gemodelleerde oceaan warmte inhoud was het nulpunt van de modelberekeningen verschoven om de illusie van een slechte overeenkomstigheid te versterken.

Op basis van grafieken van Lucia Liljegren, liet Marcel zien dat de mate van overeenkomst tussen model en observaties afhangt van de baseline periode (en dus indirect het nulpunt). Hoe korter de baseline periode, hoe slechter de simulatie (en vice versa). Dat komt enerzijds door de aanwezigheid van ongeforceerde en dus onvoorspelbare variatie in de temperatuurdata, en hangt anderzijds ook af van hoe ‘goed’ het model is.

Dick Thoenes begon met het debat te karakteriseren als tussen ‘alarmisten’ en ‘sceptici’. Hij stelde vraagtekens bij issues, waarover de wetenschap door middel van observaties en kennisvergaring al lang overeenstemming heeft bereikt, zoals bijvoorbeeld de fossiele oorsprong van de toename in CO2 concentraties of het verzadigingsargument. Ook beweerde hij dat het smelten van zee-ijs geen teken is van opwarming, maar van afkoeling. Immers, smelten onttrekt energie aan de omgeving.

Thoenes eindigde met een interessante vraag: “Wat als de sceptici gelijk hebben?” Veel geld voor niets gespendeerd te hebben stelde hij voor als een horrorscenario. Daar kwam ik later (in mijn 5 minuten spreektijd) op terug door de inverse vraag te stellen: “Wat als de mainstream wetenschap gelijk heeft? En als we naar de ene kant van het spectrum kijken (minder erg dan verwacht), moeten we eerlijkheidshalve ook naar de andere kant kijken (erger dan verwacht): Wat als ‘alarmisten’ gelijk hebben?” Het spectrum kan misschien simplistisch als volgt weergegeven worden: Sceptici focussen op het badwater, klimaatactivisten op de baby, en de mainstream wetenschap op allebei.

Theo Wolters verwoordde de kritiek op de KNAW brochure en vroeg om terugtrekking ervan. Een belangrijk punt daarbij, zoals ook verwoord door Kees le Pair, was dat die brochure het deed voorkomen alsof er een consensus is onder wetenschappers. Vanuit het idee dat consensus een unanimiteit van meningen inhoudt, verwerpen zij de stelling dat er consensus is. Bovendien hadden de meeste sprekers en bezoekers het idee dat de wetenschap totaal verdeeld is over de basale klimaatvragen. Zijn presentatie werd gevolgd door een discussie tussen Rabbinge en de zaal. Vanwege het gebrek aan context onthield Rabbinge zich van inhoudelijk commentaar op de kritiekpunten van Wolters. Hij gaf aan te zullen overleggen binnen de KNAW en op basis daarvan eventueel in een later stadium te reageren.

Arthur Rörsch hield een pleidooi dat wolken, wind en water het mondiale klimaat zouden stabiliseren. In deze visie zou opwarming, via effecten op de watercirculatie, tot een verlegging van de windzones leiden. [tekts veranderd 16-12] Een kwantitatieve en fysische onderbouwing ontbrak.

Bas van Geel, paleo-ecoloog aan de UvA, had het over de rol van de zon in klimaatveranderingen. Hij liet o.a. onderzoeksresultaten zien op het snijvlak van antropologie en paleo-klimatologie. Op basis van lokale studies concludeert hij dat het effect van de zon op het mondiale klimaat veel sterker is dan uit de IPCC rapportages (en de onderliggende literatuur) blijkt, en dat er dus mechanismen moeten zijn die het effect van de directe zonnestraling versterken. Deze kunnen volgens hem niet in modellen ingebouwd worden. Echter, in eerdere modelsimulaties is het maximaal mogelijke effect van kosmische straling via aerosolvorming al eens becijferd en zeer klein bevonden. Een belangrijk versterkingsmechanisme is volgens van Geel de relatief grote variatie in ultraviolette straling bij zonneactiviteit. Volgens Rob van Dorland laten de meeste studies hierover echter zien dat dit mechanisme de mondiale temperatuur nauwelijks beïnvloedt.

Meer lezen:

Klimaatmodellen zijn niet perfect, maar hebben wel degelijk voorspellende waarde.

Stadseffect is aanwezig, maar heeft marginale invloed op mondiale temperatuurreconstructies.

Rol van de zon is evident, maar niet verantwoordelijk voor recente opwarming (laatste 40 jaar).

Reactie op Hans Labohm’s reactie op onze reactie op Visscher

Hans Labohm had op de Dagelijkse Standaard gereageerd op onze ingezonden brief in Trouw. De titel van zijn stuk, ‘De arrogantie van de aanhangers van de menselijke broeikashypothese’, bevestigt wederom dat het klimaatdebat steeds verder lijkt te polariseren. Bart Strengers en ik hebben wederom gereageerd in een stuk dat Hans op ons verzoek ook op DDS heeft geplaatst. Hieronder reproduceer ik het (met paar links en figuur toegevoegd en paar kleine edits):

Hans Labohm schrijft:

Dertig jaar geleden […] verschenen er verschillende boeken en tijdschriftartikelen die ons in de meest schrille kleuren een beeld van hel en verdoemenis schilderden door de komst van een nieuwe grote ijstijd. Ik geloof graag dat daarover toentertijd verschil van mening bestond onder wetenschappers. Maar zelfs Stephen Schneider, thans een van de meest bekende ‘warmers’, was die mening toegedaan en heeft daarover gepubliceerd. Ook de BBC, tegenwoordig een van de meest fervente apostelen van het broeikasevangelie, heeft daar programma’s aan gewijd.

In grote lijnen klopt het wat Hans hier schrijft, maar feit blijft dat in de jaren 70 het grootste deel van de wetenschappelijke publicaties wezen in de richting van opwarming ten gevolge van het versterkte broeikaseffect en niet in de richting van een nieuwe ijstijd. Wijlen Stephen Schneider heeft toentertijd geopperd dat als de aerosolemissies de overhand blijven houden, hun afkoelende effect zou kunnen blijven domineren over het opwarmende effect van broeikasgassen. Dat bleek niet het geval, en Schneider paste zijn mening aan de nieuwe feiten aan, zoals een goede wetenschapper betaamt.

Vervolgens reageert Hans op de volgende passage uit ons opiniestuk: ‘En al veel eerder, 150 jaar geleden, waren de grondslagen van de stralingseffecten van CO2 onderzocht. Die leidden eind 19de eeuw tot voorspellingen van het opwarmende effect van dit ‘broeikasgas’, die in grote lijnen aan het uitkomen zijn.’

Lees verder

Richard Milne: Kritisch denken over klimaatverandering

Gast-blog van frequent reageerder Jos Hagelaars:

Richard Milne: kritisch denken over klimaatverandering.

Jos Hagelaars

Edinburgh heeft naast een fantastisch mooi kasteel, het Edinburgh Castle, eveneens een universiteit. Onlangs zijn daar een aantal openbare lezingen gehouden over een aantal grote uitdagingen waarmee onze maatschappij geconfronteerd wordt. Klimaatverandering is er daar natuurlijk een van. Een van de lezingen kwam ik tegen op SkepticalScience en ik was er erg door gecharmeerd. Het was de lezing van Dr. Richard Milne, getiteld “Critical Thinking on Climate Change: separating skepticism from denial”.

Richard Milne is een bioloog die een goed verhaal kan vertellen, doorspekt met humor. In 2009/2010 heeft hij een “Teaching Award” gewonnen, wat ik goed kan begrijpen nadat ik zijn video had gezien. Zijn lezing over het kritisch denken over klimaatverandering is zeer de moeite waard en begrijpelijk voor vrijwel iedereen die Engels kan volgen.

De frequente bezoeker van dit blog is er uiteraard van op de hoogte dat klimaatverandering de potentie in zich heeft om de kwaliteit van het leven van toekomstige generaties behoorlijk negatief te beïnvloeden. Er zijn allerlei technieken beschikbaar om er iets aan te doen en toch doen we feitelijk niets. Dit punt is de start van de presentatie. Hoe komt het dat we niets doen?

De wetenschap lijkt zeer duidelijk te zijn over de oorzaak en toekomst van de klimaatverandering, met onzekerheidsmarges natuurlijk, maar kan dit wetenschappelijke beeld een zeer kritische blik doorstaan? Komt deze kritische blik nu van de zogenaamde “ontkenners”? Wat is de rol van de politiek eigenlijk? Al dit soort vragen passeert de revue in de presentatie van Milne, allemaal aangeduid met een kromme boomtak, zoals het een bioloog betaamd.

Om het onderscheid te kunnen maken tussen deze zaken komt Milne met de volgende punten:

Zijn stelling is: als je het verschil tussen deze koppeltjes begrijpt, zie je snel wie nu de waarheid vertelt en wie onzin verkoopt. De wetenschap maakt progressie door met een gezonde dosis scepticisme naar de beweringen en bewijzen te kijken. Dit is iets geheel anders dan bewuste ontkenners plegen te doen. Zij doen hun uiterste best om de verschillen tussen deze gekoppelde items zo mistig mogelijk te maken. De drijfveer daarachter kan velerlei oorzaken hebben, zoals ideologisch, financieel of gewoon verwarring.

Enkele voorbeelden uit zijn betoog.

Het verschil tussen politiek en wetenschap stipt hij aan, iets dat vaak door elkaar gehaald wordt. Milne brengt het duidelijk:

Politics is about one question: what should we do? It advances by debate and everyone’s opinion matters.

Science is about a different question: what are the facts? It advances by research, producing evidence and no-one’s opinion matters! (only the evidence).

Het verschil tussen de basis van de klimaatwetenschap en het geavanceerde deel wordt als een boom weergegeven. De onzekerheden worden groter naarmate we verder van de stam geraken. Een echte scepticus legt de nadruk op onderzoek dat niet de toets der kritiek kan doorstaan. De ontkenner is er alleen op uit om het algemene vertrouwen in de gehele klimaatwetenschap te ondermijnen. Het gebruik van beelden hierbij vind ik erg sterk:

Goede wetenschap laat zich leiden door de feiten en slechte wetenschap is er alleen op uit om een bepaald gezichtspunt er door te drukken. De favoriete trucs van de ontkenners zijn het gebruik van: ‘cherry picking’, data in diskrediet brengen, nep-experts en logische drogredenen.

Van alle trucs geeft hij voorbeelden, de leukste zijn de logische drogredenen, bijvoorbeeld:

The climate’s changed before, so it’s nothing to worry about.

Implication : past climate change didn’t affect us, so modern climate change cannot harm us.

Logic : Event A did not harm B, when B not present, therefore A cannot harm B.

Analogy: I wasn’t there when Chernobyl exploded. Therefore I’m immune to radiation.”

Een ander voorbeeld in deze categorie is het verhaal dat er een asteroïde op de aarde afstormt, maar gelukkig is het team van Bruce Willis opgeroepen om de aarde te redden. Echter door de sceptische logica wordt de missie van Bruce Willis op het laatste moment afgeblazen omdat er bij de vorige asteroïde inslag, 65 miljoen jaar geleden, ook geen mens omgekomen is.

De laatste methode van de ontkenners is het spelen van de ‘conspiracy card’ (de immer populaire complottheorie). Natuurlijk gaat dit over ClimateGate en de boomringen. Keurig legt hij dit uit en vertelt daarbij dat het verhaal gaat over “Bristelcone pines”, bomen die zo’n 8000 jaar oud kunnen worden, wat ouder is dan wat veel Republikeinse presidentskandidaten denken dat de leeftijd van de aarde is.

Wetenschapscommunicatie is hier vaker aan de orde gekomen, evenals de effectiviteit van de gekozen methode in het debat, het geschrevene of de presentatie. De aard van het publiek en de doelgroep zijn hierin belangrijk: De presentatie van Milne zal niet hoog scoren op een congres van klimatologen maar wel bij de studenten van de universiteit of bij een algemeen (geïnteresseerd) publiek. Om enigszins wetenschappelijk en met getalletjes te eindigen, op woensdagavond 30 november waren er 17 lezingen geplaatst op de site van de universiteit van Edinburgh met een totaal van 16150 views. De video van Milne scoorde veruit het hoogst met 4261 views oftewel 26.4% van het totaal. Goede wetenschappelijke communicatie kan populair zijn.

Veel klimaatwetenschappelijk plezier toegewenst bij het kijken en luisteren naar Milne’s presentatie:

Naschrift Bart: Dankjewel Jos, voor deze bijdrage. Met name de eerste figuur, over de verschillen tussen wetenschap en andere manieren van beschouwing, vind ik heel relevant.

Het ‘klimaat-is-altijd-al-veranderd’ argument zie ik iets anders dan Milne: Volgens mij is de achterliggende gedachte daarvan niet dat het daarom ons niet zou kunnen beinvloeden (aantoonbare onzin), maar dat het daarom zogenaamd niet door ons kan zijn veroorzaakt (iets moeilijker aantoonbare onzin).

Een analogie daarvan is dat bosbranden altijd al van nature hebben plaatsgevonden, en dat daarom de bosbranden bij Schoorl dus niet door een brandstichter kunnen zijn veroorzaakt. Nee, daar trapt de rechter niet in.

Of dat Jantje al vaker heeft gestolen, en daarom voor elke volgende diefstal meteen in de kladden wordt gegrepen, ook al heeft hij een alibi en zitten de vingerafdrukken van Pietje op het gestolene. Wellicht ten overvloede: De volledige namen zijn Jantje Zon en Pietje Broeikas. 

Fred Singer bij KNMI

Fred Singer geeft morgenmiddag (woensdag 31 augustus) een colloquium bij het KNMI. Een goede tijd om een oude blogpost van mij boven water te halen, waarin Fred Singer’s misvattingen over klimaatverandering kritisch worden belicht:

De gedachte dat CO2 nauwelijks invloed heeft op het klimaat, zoals door Fred Singer wordt beweerd, is onhoudbaar. Dergelijke zogenaamd kritische standpunten mogen het dan goed doen in de media, in de wetenschappelijke discussie doen ze niet meer mee. Ze zijn namelijk allang ontkracht.

Er worden in de journalistiek tegenwoordig niet meer veel woorden vuil gemaakt aan claims dat roken geen schadelijke gezondheidseffecten heeft (iets wat Singer in het verleden heeft gepropageerd). Of aan claims dat CFK’s de ozonlaag niet aantasten (ook dat beweerde Singer). Het is hoog tijd dat de media ook een wetenschapsgetrouwe beeldvorming over klimaatverandering laten zien.

CO2 en opwarming: hypothese of feit?

Het is al meer dan 100 jaar bekend dat CO2 infraroodstraling absorbeert, en dus een opwarmend effect heeft. Dankzij dit effect heeft de aarde een leefbare temperatuur, en is het op Venus kokend heet. Natuurlijk zijn er onzekerheden in de klimaatwetenschap, maar de kennis is wel degelijk een paar stations verder dan Singer en een handjevol andere (ex-) wetenschappers beweren.

Het temperatuurverloop van de afgelopen 100 jaar wordt door klimaatmodellen goed gereproduceerd. Ook de afgelopen 10 jaar wijken daarbij niet significant af, al moet worden opgemerkt dat het temperatuurverloop over tijdschalen van een decennium (of minder), sterk wordt beïnvloed door het veranderlijke weer, grote vulkaanuitbarstingen, en de El Niño (1998) / La Niña (2007) cyclus.

Er zijn een aantal zaken waar de wetenschap een hoge mate van zekerheid over heeft bereikt:

–       Over de afgelopen ~100 jaar is het klimaat op aarde significant warmer geworden, met de grootste stijging in temperatuur vanaf ongeveer 1975.

–       De concentratie van CO2 en ander broeikasgassen is door menselijk handelen verhoogd.

–       Basale natuurkunde en vele waarnemingen duiden op een oorzakelijk verband.

–       Verdere stijging van broeikasgassen zal tot meer opwarming leiden.

Andere factoren

Natuurlijk zijn er ook andere factoren naast broeikasgassen die het klimaat kunnen beïnvloeden, bijvoorbeeld aërosolen, landgebruik, en zonneactiviteit. De zon wordt vaak aangegrepen door “sceptici” als de hoofdoorzaak van de huidige opwarming. Maar hoewel de toename in zonneactiviteit in de eerste helft van de 20ste eeuw inderdaad heeft bijgedragen aan de opwarming, is de zonneactiviteit (en afgeleiden daarvan zoals kosmische straling) sinds de jaren zestig constant gebleven. De sterke temperatuurstijging vanaf 1975 kan daar dus niet mee verklaard worden.

Een eventuele alternatieve verklaring voor de huidige klimaatverandering kan niet zo maar alle beschikbare kennis en waarnemingen naast zich neer leggen: het moet die met elkaar integreren tot een totaalbeeld. Het infrarood absorberend vermogen van broeikasgassen valt niet te ontkennen door naar de zon te wijzen. Je ontkent ook de zwaartekracht niet als je een vogel ziet vliegen.

Zeespiegelstijging

De zeespiegel stijgt nu sneller dan in het verleden (vóór 1900) en ook sneller dan voorspeld door klimaatmodellen. Het eventueel (mechanisch) versneld afsmelten van landijs is een onderzoeksgebied waar nog veel kennis ontbreekt. Maar de onzekerheid hierover stemt niet tot geruststelling, want de risico’s van een substantiële zeespiegelstijging zijn groot. Velen van de grote miljoenensteden bevinden zich in nabijheid van de zee op geringe hoogte.

Discussie

Singers ongefundeerde mening over CO2 is niet relevant voor de energiediscussie. Net zo min als zijn mening over roken relevant is voor de discussie over het rookverbod. Over politieke opties, bijvoorbeeld op het gebied van energiepolitiek, verschillen de meningen. En verschillende meningen moeten gehoord worden. Maar laat dan wetenschappelijk aantoonbare onwaarheden achterwege. Die dragen namelijk niet bij aan de discussie. Integendeel.

Bizarre column Eppink in NRC over klimaatdebat

In het NRC van 7 juni stond een bizarre column van Derk Jan Eppink over klimaatverandering. Zo’n stukje waarvan je je afvraagt of het serieus is of misschien satirisch bedoeld is, en of je er nu om moet huilen of lachen.

Een rode draad van zijn betoog is moeilijk te vinden tussen wat als een heuse complottheorie of nieuwe religie wordt voorgesteld. Hij ageert tegen het feit dat bijvoorbeeld de BBC en andere mainstream media vooral een wetenschappelijk gefundeerd geluid laten horen over klimaatverandering. Zo zegt hij het natuurlijk niet, maar daar komt het wel op neer. Hij beroept zich bijvoorbeeld op nieuwslezer Sissons als hij schrijft dat

de BBC met welhaast religieuze zendingsdrift tot de conclusie kwam dat andersdenkenden de mond moest worden gesnoerd

Geachte heer Eppink: Iedereen heeft recht op een eigen mening. U ook. Maar u heeft geen recht op uw eigen feiten. Wetenschap is geen democratie of lagere schoolklas waar degene die het hardste schreeuwt gelijk krijgt. In de wetenschap draait het om bewijsvoering; om een rationele interpretatie van de feiten in de juiste context; en op die manier er achter komen wat de meest waarschijnlijke verklaring is.

De meest logische manier voor de media om te berichten over wetenschappelijke onderwerpen is door bij die wetenschap te rade te gaan: Wat wordt er door hen gezegd en geschreven? Waar zijn ze het globaal over eens (voorbeeld: De recente opwarming van de afgelopen 50 jaar is hoogstwaarschijnlijk voor het grootste deel door menselijke activiteiten veroorzaakt), en waar vinden nog verhitte debatten over plaats op wetenschappelijke fora (voorbeeld: In hoeverre draagt mechanische instabiliteit van de grote ijsmassa’s op Groenland en Antarctica bij aan zeespiegelstijging, nu en in de toekomst?).

Aan iemand die beweert dat roken geen schadelijke effecten heeft op de gezondheid wordt door de media geen aandacht besteed, en dat is maar goed ook. Het wordt hoog tijd dat we diezelfde logica ook gaan toepassen bij onzinverhalen over klimaatverandering. Als 97% van de klimaatwetenschappers het erover eens zijn dat de mens in grote mate verantwoordelijk is voor de huidige opwarming, dan zou de berichtgeving in de media vooral moeten laten zien waar de experts het over eens zijn. Als de helft van de tijd 1 tot 3% van de experts, die een wetenschappelijk extreem standpunt innemen, aan het woord wordt laten, geeft dat een heel vertekend beeld van hoe de wetenschap als geheel het onderwerp beziet. Daar is niemand bij gebaat. Nou, niemand…

Kan het zijn dat die 97% het fout heeft, en die 1% (de andere 2% had geen mening) gelijk? Natuurlijk kan dat. Alles kan. Maar hoe waarschijnlijk is het? En wat is het risico te vertrouwen op de ene dan wel de andere kant van het verhaal? Wat zijn de mogelijke niet-wetenschappelijke motieven om een bepaalde theorie aan te hangen? Hoe logisch is de ene versus de andere interpretatie? Dat zijn de belangrijke vragen. Oreskes geeft een goede beschrijving van hoe de wetenschap tot haar relatief eensgezinde standpunt (tenminste over de rode draad) is gekomen (namelijk op basis van verschillende wetenschappelijke methoden en een scala aan onafhankelijke aanwijzingen) en laat zien dat het daarom heel onwaarschijnlijk is dat zij er fallikant naast zitten.

Een viertal reacties op het stuk van Eppink zijn in het NRC van 10 juni verschenen. Anne van Loon (Hydroloog, Wageningen Universiteit) haakt in op hetzelfde punt als ik, en zegt het wellicht nog iets scherper (links door mij toegevoegd):

Het is een manco in de journalistiek dat beide kanten van een zaak altijd gelijkwaardig moeten worden belicht en dat beide partijen evenveel stem moeten krijgen. In de klimaatdiscussie zijn de partijen niet gelijkwaardig. Aan de ene kant staan bijna alle wetenschappers die zich direct of indirect met het klimaat bezighouden. Aan de andere kant staan een paar schreeuwlelijken, meestal economen of sociologen, of een Tsjechische president. Zij denken dat sprake is van een complot, dat de wetenschappers samenspannen om ervoor te zorgen dat de burger niet meer in zijn autootje mag rijden. Dit is onzin.

Ook Eco Matser (Hivos) noemt de brede consensus die er onder klimaatwetenschappers bestaat. Bart Strengers (PBL) en Jan Paul van Soest (De Gemeynt) laten zien dat de voorbeelden die Eppink aanhaalt niet kloppen:

In één van de drie vuistdikke rapporten – deel II, over de gevolgen van klimaatverandering stonden enkele fouten. Eén daarvan was echt storend. In Deel I, dat de onderliggende natuurwetenschap behandelt, is geen serieuze fout aangetroffen.

Van manipulatie van temperatuurgegevens is geen sprake. Dat is eenvoudig na te gaan door bijvoorbeeld de ruwe data te vergelijken met de opgeschoonde data: Daar zit geen stelselmatig verschil tussen (zie hier en hier).

Ook haalt Eppink de meest gebruikte drogreden van stal: het klimaat verandert altijd, zelfs al in de tijden dat mensen in grotten woonden. Ja, en wat dan nog? We kennen de oorzaken van klimaatverandering uit het verleden heel behoorlijk – zon, vulkanen, ijsbedekking, CO2 en andere broeikasgassen. De huidige toename van broeikasgassen in de atmosfeer komt aantoonbaar door de verbranding van fossiele brandstoffen. Dit verandert het klimaat, boven op de natuurlijke variaties. Bij ongewijzigd beleid kunnen de gevolgen van klimaatverandering voor natuur, gezondheid en economie groot zijn.

Bosbranden komen ook van nature voor. Toch is er niemand die dat als reden gebruikt om te beweren dat bosbranden niet door mensen kunnen worden aangestoken. De redenering van Eppink is gespeend van elke logica.

Wouter van Dieren (IMSA) tapt weer uit een heel ander vaatje en zet de tegenaanval in: Tegenover de zg “linkse kerk” zet hij een “rechtse kathedraal”:

de overtuiging dat de vrije markt en de individuele vrijheid worden bedreigd door op wetenschap gebaseerde interventies, zoals een verbod op roken, klimaatmaatregelen, verplichte verzekeringen et cetera.

Ik denk inderdaad dat veel verzet tegen de klimaatwetenschap ideologische grondslagen heeft, maar zou ervoor waken om de nadruk al te sterk op een links-rechts tegenstelling te leggen: In de zoektocht naar een duurzame samenleving zullen we mensen met diverse politieke voorkeuren nodig hebben. We moeten juist ervoor zorgen dat de wetenschap weer op haar waarde wordt beoordeeld, en dat doen we m.i. door de politieke lading er juist vanaf te halen i.p.v. het te versterken. Door een politieke stroming als “anti” te bestempelen wordt het debat nog meer gepolariseerd en gepolitiseerd.

De infrarood absorberende eigenschappen van CO2 trekken zich niets aan van de politieke voorkeur van deze of gene. Dat is wat mij betreft de hoofdboodschap in deze gepolitiseerde discussie.

Ejo Schrama (TU Delft) schetst op zijn blog heel mooi de context van het maatschappelijk debat en geeft ook en andere verklaring voor het skepticisme:

het is namelijk een gevecht van “de kleine man” tegen “de grote boze buitenwereld” die hem iets oplegt. De “kleine man” meent namelijk dat klimaatverandering een verzinsel is, ziet alleen de negatieve gevolgen die hem direct in zijn portemonnaie raken, zoals meer belasting betalen of een hogere energierekening. De grote boze buitenwereld is in dit wereldbeeld de grote schuldige, en daarachter zit “de wetenschap” of nog erger, “de linkse politiek” die zo zot is om naar de geleerden in het ivoren torentje te luisteren.

En vervolgt kort en krachtig:

ons klimaat verandert door menselijk toedoen, dit is een wetenschappelijk feit. De consequenties van dit probleem worden steeds duidelijker, en uitstel met het zoeken naar oplossingen betekent dat de rekening alleen maar hoger wordt voor toekomstige generaties.

Relevante oudere blogs:

Moet de deur open voor skeptici? (feb 2010)

Klimaatsceptici raken ver verwijderd van de werkelijkheid (juli 2008)

Dat is een van mijn eerste, maar ook een van mijn beste blogartikelen al zeg ik het zelf. Het eindigt met de volgende oproep:

Over politieke opties, bijvoorbeeld op het gebied van energiepolitiek, verschillen de meningen. En verschillende meningen moeten gehoord worden. Maar laat dan wetenschappelijk aantoonbare onwaarheden achterwege. Die dragen namelijk niet bij aan de discussie. Integendeel.

Column Eppink (click voor vergroting):

Reacties van Loon, Matser, en Strengers en van Soest

Reactie van Dieren

Pier Vellinga: Hoezo klimaatverandering?

Hoogleraar Pier Vellinga heeft een boek geschreven over klimaatverandering: Hoezo Klimaatverandering?

Kennis voor Klimaat:

In klare taal, met een genuanceerd oog voor de twijfels, maar vooral ook met een scherpe analyse van de werkelijke feiten en ontwikkelingen.

Wie moeten we geloven als het om klimaatverandering gaat, de doemdenkers of de sceptici, en waarom? Kan het zijn dat de klimaatonderzoekers overdrijven? Hoe reëel is de opwarming zolang het IJsselmeer nog dichtvriest? Wat is de rol van de zon? En, hoe erg is dat trouwens, een iets warmere wereld? Is overschakelen op andere energiebronnen niet veel te duur?

Klimaatportaal:

Hoe zit het met alle vragen over het klimaat, hoe kunnen we de feiten van de fabels onderscheiden? Op deze vraag geeft hoogleraar Pier Vellinga een antwoord in zijn nieuwe boek Hoezo Klimaatverandering.

“Feit is dat de opwarming wereldwijd doorzet. Zonnevariatie kan deze opwarming niet verklaren”, aldus Vellinga.

Vellinga heeft alle argumenten van de klimaatsceptici nog eens nagelopen. Vervolgens heeft hij de belangrijkste fabels over klimaatverandering ontkracht. Eén van de hardnekkige fabels die volgens Vellinga de ronde doet is dat de temperatuurmetingen niet zouden kloppen: “zeker de afgelopen dertig jaar zijn de metingen zeer betrouwbaar”. Een andere fabel is dat de invloed van de mens op de natuur klein is. De natuur zou zo sterk zijn dat de mens er niet toe doet. “De mens heeft wel degelijk invloed en we kunnen deze invloed bijsturen.”
Volgens Vellinga wordt het menselijk voorbestaan niet door klimaatverandering bedreigd: “Ook in warme tijden is er uitbundig leven mogelijk, kijk maar naar de tijd van de dinosauriërs. Als het klimaat snel verandert, ontstaan er wel problemen. De helft van de mensen woont in kustgebieden. Zij krijgen te maken met de zeespiegelstijging.”
ANP:

De vraag of het zinvol is om in Nederland maatregelen te treffen, hangt af van hoe je het bekijkt. Vellinga: ,,Je kan het vanuit economisch oogpunt bekijken: pas als de schade van klimaatverandering meer kost dan de maatregelen om het te voorkomen, loont het om er wat aan te doen. Maar je kan het ook moreel bekijken. De zware effecten zijn waarschijnlijk pas voelbaar over tientallen jaren. De volgende generaties krijgen hiermee te maken. De vraag is of we nu al willen ingrijpen om dat straks te voorkomen.”

Trouw (Janne Chaudron):

Wanneer de aarde daadwerkelijk minstens 2 graden warmer wordt in 2100, waar Vellinga vanuit gaat, vraagt dat om vergaande aanpassingen. Want het probleem is niet zozeer de iets hogere temperatuur, dat is in het verleden ook gebeurd. Het probleem is wel dat er nu overal mensen wonen, en dat zich ecosystemen hebben ontwikkeld die passen bij het klimaat dat er nu is. (…)

Hij maakt duidelijk waarom de aarde in 2100 2 graden of meer opwarmt. Hij beargumenteert op een geloofwaardige manier waarom de zon daar niet verantwoordelijk voor is, zoals sceptici zeggen. Ook gaat hij in op de kwaliteit van temperatuurmetingen en ijstijden die volgens critici meer invloed hebben op het klimaat dan extra broeikasgassen.

Maar in de tweede helft van het boek zet hij een politieke pet op en dat komt niet geloofwaardig over. Hij lijkt politici en beleidsmakers te willen overtuigen van het nut van duurzame vormen van energie (…).

In het dankwoord benadrukt Vellinga dat klimaatverandering investeringen vergen en dat we ook ons gedrag moeten aanpassen. Die moralistische boodschap is jammer en niet nodig. Want met het wetenschappelijke betoog overtuigt Vellinga genoeg.

Dit boek (ik heb het niet gelezen; het is pas vanaf vandaag verkrijgbaar) biedt wellicht een goed tegenwicht tegen dat van Marcel Crok (volgens Vellinga “wel een erg persoonlijke interpretatie” – Trouw). Vanavond (10 mei) gaan beide heren met elkaar (en met Salomon Kroonenberg en Peter Siegmund) in debat trouwens, onder het vaandel van Studium Generale in Leiden.

Marcel Crok’s alternatieve Staat van het Klimaat

Wetenschapsjournalist Marcel Crok bracht in november 2010 zijn boek ‘De staat van het klimaat – een koele blik op een verhit debat’ uit. Een kritische review van zijn alternatieve ‘Staat’ is op de site van het PBL beschikbaar. Disclaimer: Ik heb er aan bijgedragen. Het is een lijvig document geworden. Via een hele reeks aan links kun je tot meer gedetailleerde info komen over het onderwerp van je interesse.

Marcel heeft een vlotte pen: z’n boek leest lekker weg. Eenzelfde gevoel had ik bijvoorbeeld ook bij Spencer Weart’s Discovery of Global Warming. Dat leest als een avonturenboek. Er is echter een groot verschil tussen beide boeken: De laatste geeft een evenwichtig beeld van de klimaatwetenschap (en diens evolutie in de tijd). Crok doet dat uitdrukkelijk niet. Zoals hij zelf op zijn blog schreef:

Het PCCC verwijt mij diverse malen dat ik aan selectief winkelen doe. In zekere mate is selectief winkelen (in het Engels zo mooi cherry picking genoemd) inherent aan de aanpak die ik voor het boek hanteerde, zoals beschreven op pagina 33/34:

“De aanpak in het boek is rechttoe, rechtaan. Bij ieder onderwerp kijken we of er kritiek was op ‘de consensus’ en zo ja, of die kritiek hout sneed en hoe het IPCC met die kritiek omging in vooral het vierde IPCC-rapport.”

Door slechts één kant van de zaak te belichten krijgt de achteloze lezer een scheef beeld van de wetenschap. Hierin onderscheidt Crok zich van een meer wetenschappelijke aanpak, waarin het belangrijk is de verschillende aanwijzingen en argumenten te wegen om tot een zo nauwkeurig mogelijk beeld te komen van hoe het zit.

Toegeven: Zijn boek geeft een goed en helder verwoord beeld van een hele reeks aan veelgehoorde kritieken op de klimaatwetenschap, en dat is een verdienste. Hij schetst een beeld van ‘het valt allemaal wel mee’ door stelselmatig van extreem onwaarschijnlijke waarden uit te gaan. Een vergelijkbare argumentatie zou zijn dat het juist allemaal veel erger is dan de gangbare wetenschap stelt, door uit te gaan van extreem onwaarschijnlijke waarden die aan de andere kant van het spectrum liggen.

Neem de klimaatgevoeligheid: Door een veelheid aan studies te combineren komt het IPCC tot een waarschijnlijke range van 2 tot 4,5 graden opwarming bij een verdubbeling van de CO2 concentratie. Crok noemt hiervoor meerdere malen 0,5 graden (met een dergelijk lage klimaatgevoeligheid zouden grote klimaatveranderingen in het verleden, zoals de ijstijdencyclus, echter niet hebben kunnen optreden). De studies die hij daarvoor aanhaalt zijn in de meeste gevallen bekritiseerd vanwege forse tekortkomingen, maar voor het gemak wordt dat niet genoemd of wordt de kritiek gebagatelliseerd als zijnde “alarmistisch”.

Een spiegelbeeld van Crok’s boek is dus niet het IPCC, maar dat zou een (denkbeeldig) boek zijn die het IPCC even hard bekritiseert als Crok dat doet, maar dan vanuit de andere hoek: Ervan uitgaande dat het IPCC veel te conservatief is en worst case scenario’s wegmoffelt. Die ervan uitgaat dat de klimaatgevoeligheid geen 3 graden is, maar 6 of 10 graden. Klinkt belachelijk? Dat zou eenzelfde type redenering zijn als Crok ophangt. Nuttig om eens te zien wat de kritieken van deze of gene zijde zijn, maar verwar het vooral niet met een evenwichtig beeld van hoe het zit.

Zoals Richard Alley zei (in de context van een getuigenis voor het Amerikaanse Congres, EOS Nov 2010):

You have now had a discussion or a debate here between people who are giving you the blue one and people giving you the green one. This is certainly not both sides. If you want both sides, we would have to have somebody in here screaming a conniption fit on the red end, because you are hearing a very optimistic side.

Crok heeft het veelvuldig over “beide partijen” in het klimaatdebat. Terwijl het in werkelijkheid natuurlijk om een spectrum van opinies gaat, waarbij de mate van wetenschappelijke onderbouwing niet persé hetzelfde is.

 

Ik zal de komende tijd enkele onderwerpen uit dit review hier bespreken, zoals bijvoorbeeld:

Stadseffect
Menselijke oorzaak van klimaatverandering
Klimaatgevoeligheid
Koelend effect van aerosolen en Effect daarvan op schattingen van de klimaatgevoeligheid

Voor deze en talloze andere veel gehoorde argumenten verwijs ik de lezer ook naar Skeptical Science voor wetenschappelijk gefundeerde antwoorden en context. Daar is ook een Nederlandse vertaling te vinden van de wetenschappelijke handleiding voor klimaat scepticisme, waarin de belangrijkste pijlers van onze klimaatkennis en enkele sceptische argumenten daartegen worden besproken (met veel plaatjes en grafieken om e.e.a. te verduidelijken).

Over het grote plaatje van wat er bekend is staat in de review het volgende:

  1. De laatste 100 jaar is de gemiddelde temperatuur op aarde met bijna 0.8 C gestegen.
  2. De CO2-concentratie is sinds het industriële tijdperk met bijna 40% gestegen ten gevolge van de uitstoot van fossiele brandstoffen en ontbossing.
  3. CO2 heeft een opwarmend effect op de atmosfeer.
  4. De waargenomen opwarming kunnen we alleen afdoende verklaren uit de toename van de CO2-concentratie en andere broeikasgassen.
  5. De temperatuurstijging zet door in de toekomst wat leidt tot schadelijke gevolgen.
  6. De belangrijkste remedie is de terugdringing van de uitstoot van broeikasgassen en daarnaast is aanpassing aan klimaatverandering onvermijdelijk.

Ondanks de onzekerheden (die natuurlijk beide kanten opgaan) is het grote plaatje inderdaad vrij helder.

Staatssecretaris Atsma ontvangt ‘Staat van het Klimaat 2010’

Turbulent jaar voor klimaat en wetenschap

Staatssecretaris Atsma van Milieu ontving vandaag het eerste exemplaar van de ‘Staat van het Klimaat 2010’. De publicatie geeft een overzicht van relevante ontwikkelingen op het gebied van klimaat en energie in het afgelopen jaar. Het is een uitgave van de onderzoeksinstellingen die samenwerken binnen het PCCC*.

Het jaar 2010 was turbulent voor de zowel de klimaatwetenschap als het klimaat zelf.

Koud hier, warm elders

We hadden te maken met een bijzondere paradox. Nederland beleefde het koudste jaar sinds 1996. De maand december was zelfs de koudste decembermaand sinds 40 jaar. Sommigen zien dit als een aanleiding om de opwarming van de aarde in twijfel te trekken. Wereldwijd was het echter één van de warmste jaren sinds 1850. Vanwege de luchtstroming (“Arctische Oscillatie”) ging de relatieve koude in Europa gepaard met relatieve warmte in het Arctische gebied en Noord Canada.

Extreem weer

Het jaar 2010 kende een aantal extreme weersgebeurtenissen en de gevolgen daarvan. Zo liep 20 procent van Pakistan onder water; ongeveer 20 miljoen mensen werden getroffen. Ook China kampte met overstromingen en dodelijke modderstromen. Terwijl Rusland de heetste zomer sinds het begin van de metingen beleefde, had Midden-Europa te maken met zware regenval.

Deze rampen en extremen zijn niet eenduidig terug te voeren op klimaatverandering. Afwijkingen in temperatuur en neerslag horen bij de grillen van de natuur. Wel zijn de gebeurtenissen meteorologisch gezien zeldzaam. Naar verwachting neemt de kans op hittegolven en extreme neerslaghoeveelheden toe als gevolg van het versterkte broeikaseffect.

Polarisatie van het klimaatdebat

Daarnaast was er ophef door de inhoud van openbaar gemaakte e-mails van de Climate Research Unit in Engeland. Ook werden enkele fouten in het laatste IPCC rapport aan het licht. Deze gebeurtenissen leidden tot twijfel over de juistheid van inhoud van IPCC rapportages, maar ook over de integriteit van klimaatonderzoekers zelf. Het werd duidelijk dat het klimaatdebat en de klimaatwetenschap in een nieuw tijdperk opereren, met een hoge mate van politisering en dynamische interactie tussen wetenschap en publiek debat. In de Staat van het Klimaat 2010 wordt een aantal veel gehoorde kritische argumenten in een wetenschappelijke context geplaatst. ECN (dat ben ik) heeft aan dit hoofdstuk (2) bijgedragen. De werking van en kritiek op het IPCC komt ook ter sprake (hoofdstuk 6).

Klimaatbeleid

Intussen gaan de pogingen om klimaatverandering te beteugelen via Internationale onderhandelingen ook door. De klimaattop in Cancún eind vorig jaar heeft niet geleid tot een bindend verdrag of beslissingen die klimaatverandering ingrijpend aanpakken. Wel zijn de emissiereducties, waar in Kopenhagen kennis van was genomen, in Cancun voor het eerst onder de VN-vlag verankerd. In combinatie met de transparante manier van onderhandelen heeft dit het vertrouwen in het multilaterale onderhandelingsproces versterkt. Er blijft een “gigaton kloof” bestaan tussen de collectieve beloftes en de benodigde emissiereductie om beneden de twee graden opwarming te blijven.

Dit en andere zaken op het gebied van energie- en mitigatiebeleid zijn een bijdrage van ECN (door mij geschreven) en komen ter sprake in hoofdstuk 4. Naast Cancún wordt het regeerakkoord van het nieuwe kabinet er besproken, een vooruitblik naar de geraamde emissies t/m 2020 en een aantal toekomstvisies voor een duurzame energievoorziening.

De Staat van het Klimaat is gratis te downloaden.

* Het Platform Communication on Climate Change (PCCC) is een samenwerkingsverband van de grote klimaatkennisinstellingen in Nederland  (PBL, KNMI, Wageningen UR, ECN, Vrije Universiteit, Universiteit Utrecht, Deltares, TNO en NWO)