Tagarchief: Viruswaanzin

Complotdenken in tijden van corona: Iedereen heeft recht op eigen mening, maar niet op eigen feiten

Toen de corona-crisis net was begonnen, klonk vaak de verzuchting: “Luisterden de mensen maar net zo goed naar klimaatwetenschappers als naar virologen!” Nu het virus minder zichtbaar is geworden en we juist steeds meer beginnen te balen van de maatregelen wordt de onderliggende wetenschap steeds meer gewantrouwd. De parallellen met de klimaatdiscussie zijn pijnlijk om te zien.

Wetenschapsontkenning en pseudoscepsis gaan vaak gepaard met complotdenken. Je moet voor jezelf per slot van rekening toch kunnen verklaren waarom al die wetenschappers zeggen wat ze zeggen? Dit is in de snelkookpan van het corona-debat zo mogelijk nog méér het geval dan in het klimaatdebat. Denk aan al die nonsens over 5G en Bill Gates. Het antivaccinatiegedachtengoed, dat bol staat van het complotdenken, steekt ook weer flink de kop op. Wetenschapsontkenning kan soms lachwekkend zijn – zoals het nog steeds voorkomende geloof in een platte aarde – maar ook bloedserieus en levensgevaarlijk.

Over dit thema schreef ik een ingezonden brief, die op 12 aug in Het Parool is gepubliceerd, hieronder in iets uitgebreidere vorm en met hyperlinks weergegeven:

Uit je kritiek, maar gebruik geen pseudo­wetenschappelijke retoriek

Raisa Blommestijn betoogt in Het Parool van zaterdag 8 augustus dat we niet iedereen die kritiek uit op het coronabeleid meteen als complotdenker moeten wegzetten. Als voorbeeld noemt ze echter mensen die wel degelijk met complotdenken dwepen.

Neem Doutzen Kroes, die de overheid, media en farmaceutische industrie ervan verdenkt het virus te gebruiken om de bevolking te controleren. Ook noemt ze de actiegroep Viruswaanzin, sinds kort omgedoopt tot Viruswaarheid. Die groep is een schoolvoorbeeld van antiwetenschappelijk complotdenken. Volgens hun charismatische voorman Willem Engel kunnen we het coronavirus te lijf met behulp van vitamines, knuffelen en mediteren. Hij koestert een diep wantrouwen tegenover de medische wetenschap en vergelijkt het overheidsbeleid met de jodenvervolging in de Tweede wereldoorlog. Dat neemt niet weg dat hij – met hulp van de media – een grote invloed heeft op het maatschappelijk debat.

Blommestijn noemt alleen mensen die de huidige maatregelen te streng vinden. Maar er zijn ook critici die het Nederlandse beleid juist te vrijblijvend vinden en pleiten voor striktere maatregelen. In tegenstelling tot de voorbeelden die Blommestijn noemt, maken deze critici zich in de meeste gevallen niet schuldig aan complotdenken.

Natuurlijk moet kritiek op het overheidsbeleid serieus genomen worden. Maar laten we daar wel de voorwaarde aan verbinden dat de argumentatie een logische en feitelijke basis heeft. En laat dat nu juist vaak ontbreken – ook bij de voorbeelden die zij noemt. Wetenschapsontkenning komt vaak voort uit onvrede met het gevoerde beleid of een gevoel van ressentiment en onzekerheid.. Het is dan psychologisch de makkelijkste manier om het probleem maar te ontkennen (“5G!”) of te bagatelliseren (“is maar een griepje!”). Ik zou dus willen zeggen: uit je kritiek luid en duidelijk maar gebruik daarbij geen pseudowetenschappelijke retoriek. En als je niet zonder kunt, is dat een reden om je positie te heroverwegen.

Laten we, juist in tijden van crisis, het hoofd helder houden en vertrouwen op de wetenschap als methode bij uitstek om de werkelijkheid om ons heen te begrijpen. Vervolgens kunnen we, mede op basis van die wetenschappelijke informatie, bepalen hoe we met de crisis om willen gaan. In de politieke besluitvorming daarover kunnen we het natuurlijk hartgrondig met elkaar oneens zijn. Maar een gedeelde visie op de werkelijkheid, zoals de wetenschap die met enig voorbehoud en voortschrijdend inzicht verschaft, is daarbij onontbeerlijk. Complottheorieën en wetenschapsontkenning kunnen we missen als kiespijn.

Lees verder