
Projecties van de zeespiegelstijging uit het IPCC-rapport over oceanen en de cryosfeer
Afgelopen zondag zond Tegenlicht de documentaire Waterlanders uit, over hoe Nederland om zou kunnen gaan met de zeespiegelstijging. Deskundige en bevlogen mensen vertellen in die documentaire hoe we om zouden kunnen gaan met de zeespiegelstijging die ons de komende eeuwen te wachten staat. Ik heb geboeid gekeken, maar tijdens het kijken begon er ook iets te wringen. Ik miste iets.
Het probleem: in de documentaire ging het vrijwel alleen om eindbeelden: het Nederland van na de zeespiegelstijging. Die eindbeelden zijn zeker interessant om de gedachten te bepalen, maar in werkelijkheid kunnen we er niet zo veel mee. Want dat Nederland van na de zeespiegelstijging is er pas over enkele eeuwen. Of misschien zelfs enkele millennia. Al zou op die lange tijdschaal de stijging best nog een stuk hoger uit kunnen vallen dan het extreemste scenario dat in Tegenlicht aan bod kwam: 15 of 20 meter hoger dan nu, in plaats van 6 meter.
Tot het zover is zullen er een heleboel generaties leven in het Nederland van de stijgende zeespiegel. We gaan dus een eeuwenlange overgangsperiode tegemoet, waarin mensen gewoon behoefte hebben aan een prettige en veilige woonomgeving, een draaiende economie en een functionerende infrastructuur. Terwijl in de periode de zeespiegel blijft stijgen, mogelijk soms wat sneller en soms wat trager en misschien is dat tempo niet altijd ver vooruit te voorspellen.
Die onzekerheid en onvoorspelbaarheid kwam kort aan bod in het verhaal van Marjolijn Haasnoot, maar verder bleef het onbesproken. Terwijl ik vermoed dat hier de echt moeilijke klus ligt voor planologen, ontwerpers en beleidsmakers. Een statisch eindbeeld is mooi, maar de komende eeuwen moeten mensen hier vooral leven met de dynamiek van de stijgende zee en het veranderende klimaat. Meer dan een eeuw vooruitplannen en ontwerpen lijkt me niet realistisch. We zullen dus vooral na moeten denken over hoe Nederland moet leven met een toestand van doorgaande en onzekere verandering. Mogelijk vraagt dat vooral om flexibiliteit, en juist niet om een eindbeeld dat al helemaal vastligt.