Het verzet tegen klimaatbeleid – en dus tegen de wereldwijde afspraken van het Akkoord van Parijs uit 2015 – kent vele vormen. Er zijn rabiate wetenschapsontkenners en wereldvreemde complotdenkers, maar anderen gaan veel subtieler te werk. Arnout Jaspers valt in die laatste categorie. Hij is een stuk minder onredelijk dan de meeste figuren die door Clintel op het schild worden gehesen. En, je moet het hem nageven, retorisch is hij heel behendig. Maar minder onredelijk is nog steeds niet redelijk. En van een wetenschapsjournalist zou je zorgvuldige duiding van een complex wetenschappelijk onderwerp mogen verwachten, in plaats van alleen maar behendige retoriek.
Jaspers mocht laatst bij het tv-programma Vandaag Inside wat vertellen over klimaatverandering, en zijn boek hierover promoten, en deed exact het tegenovergestelde van wat een serieuze wetenschapsjournalist zou doen. Hij negeerde alle wetenschappelijke complexiteit en nuances, maar beperkte zich tot oppervlakkige slogans.
Jaspers begon met het versimpelen van het maatschappelijk debat tot een discussie tussen twee partijen: doemdenkers die klimaatverandering als onvermijdelijke rampspoed zien en optimisten die denken dat het allemaal wel meevalt. Terwijl er ook veel stemmen in het debat zijn die zich verzetten tegen zowel het bagatelliseren van het probleem als tegen doemdenken. Nogal wat bekende klimaatwetenschappers horen bij die groep. Aan de hand van hun onderzoeksresultaten laten zij zien dat we rampzalige gevolgen kunnen voorkomen, maar dat we dan wel hard aan de slag moeten om de uitstoot van broeikasgassen in hoog tempo omlaag te brengen. Ze denken bovendien dat dat kan; dat het weliswaar een flinke inspanning vereist, maar dat die ook veel oplevert. Schone lucht, minder afhankelijkheid van oliestaten, goedkope lokaal opgewekte energie in arme delen van de wereld, om maar wat te noemen.
Lees verder



