Het debat over klimaat is gediend bij feitelijke informatie. Iedere burger in Nederland heeft recht op een betrouwbare informatie-omgeving. Iedereen wil weten dat wat we lezen, horen of zien klopt. Dat is de basis van een sterke democratie, van een veerkrachtige samenleving. Zo haal je de rem van de klimaattransitie.
Achtergrond
Bij een aantal grote maatschappelijke problemen blijkt de discussie vaak gekaapt te worden door personen en instellingen die via desinformatie verwarring zaaien en daarmee de politieke en beleidsdiscussies frustreren. Dat speelde zich onder andere af rond de Covid-pandemie wereldwijd, rond de stikstofproblematiek in Nederland en rondom het klimaatprobleem. Het overlegcircuit binnen het klimaatverdrag (United Nations Framework Convention on Climate Change, UNFCCC) heeft deze verwarringzaaierij uiteraard wel opgemerkt, maar tot nu toe niet aangepakt. Tijdens de meest recente Conference of the Parties (COP30) heeft voorzitter Brazilië dit expliciet op de agenda gezet.
Tijdens COP30 heeft Nederland zich als een van de eerste landen aangesloten bij de UN Declaration on Information Integrity on Climate Change . Rondom het klimaatvraagstuk doet heel veel verwarrende en ronduit foutieve informatie over wat we wel en wat we niet weten de ronde. In een wereld waarin desinformatie en verwarring rond het thema klimaatverandering op heel veel plaatsen opduikt, is deze verklaring van groot belang. Enkele belangrijke aspecten spelen hierbij een rol.
Verschillende rollen
Bij een complex probleem dat om oplossingen vraagt zijn individuen en organisaties in onderling verschillende rollen betrokken:
- Wetenschappers zijn op zoek naar kennis over en begrip van de werkelijkheid: ook wel de waarheid. Zij moeten echter leven met het feit dat zij nooit met absolute zekerheid zullen kunnen bewijzen dat hun conclusies waar zijn. Consensus in de wetenschap betekent dus niet dat iedereen het eens is met een stelling dat een theorie of hypothese waar is; wel dat de beschikbare ondersteunende evidentie zo sterk is dat falsificatie niet meer te verwachten is.
- Beleidsmakers op zoek naar overeenstemming over de beschikbare kennis en inzichten waar zij hun besluiten op kunnen baseren; zij kunnen vaak niet wachten totdat alle wetenschappelijke antwoorden beschikbaar zijn en moeten dus met enige regelmaat besluiten terwijl er nog wetenschappelijke onzekerheden zijn.
- Belangenbehartigers, lobbyisten op zoek naar ondersteuning van hun belang.
Deze drie rollen zijn inherent aan het politieke proces. Er is dan ook niets mis mee, zolang alle betrokkenen zich maar realiseren dat deze drie perspectieven bestaan. Beleid is immers altijd het bereiken van overeenstemming in de afweging van verschillende belangen, inclusief de belangen van de onderhandelende partijen. Daarbij is het essentieel dat de gevolgen en risico’s zoals die bijvoorbeeld vanuit wetenschappelijke kennis voorspeld worden, in de overweging worden meegenomen en in de uiteindelijke beslissing ook worden erkend.

Helaas is een vierde rol in de maatschappij zichtbaar: die van de verwarringzaaiers. Wanneer de belangen erg groot worden zijn er blijkbaar mensen die bereid zijn om de uit wetenschappelijk onderzoek afgeleide kennis en inzichten te ontkennen Deze vierde groep moet duidelijk onderscheiden worden van de lobbyisten. Zij verspreiden desinformatie. Serieuze lobbyisten kunnen de neiging hebben onwelgevallige kennis te verzwijgen of te marginaliseren, maar zullen die niet ontkennen. De verwarringzaaiers verdraaien of ontkennen expliciet beschikbare kennis.
Samenvattend: in het onderhandelingsproces rondom nationale en internationale beleidsvorming zijn de rollen van wetenschapper (het aanleveren van kennis en inzichten), beleidsmaker (het voorbereiden en maken van belangenafwegingen) en de lobbyist/belangenbehartiger (het onder de aandacht brengen van hun belangen) zinvol en nuttig. De verwarringzaaiers doen er alles aan om dat proces te verstoren. Helaas vervallen ook officiële vertegenwoordigers van sommige bij het klimaatverdrag aangesloten partijen in deze laatste rol.
Predikers en discipelen
Een tweede aspect dat van belang is, is onderscheid te maken tussen de verwarringzaaiers zelf en de mensen die door die verwarringzaaierij gaan twijfelen. De verwarringzaaiers zijn meestal niet geïnteresseerd in het overtuigen van hun tegenstanders, maar zijn tevreden met de verwarring die hun uitingen en publicaties bij het algemene publiek teweeg brengen. Het zaaien van verwarring of twijfel over een probleem kan immers genoeg zijn om de steun voor benodigde maatregelen te ondermijnen. Sander Schimmelpenninck merkte in de Volkskrant daarover het volgende op:
Dat gezegd hebbende is het belangrijk om onderscheid te maken tussen predikers en discipelen. Tussen macro en micro. Met de predikers moet je geen debat aangaan, maar met de discipelen moeten we het blijven proberen. Van extreemrechtse politici, vrijwel altijd hoogopgeleid, kun je hun kwaadaardigheid aannemen: zij liegen bewust en strategisch. Van hun discipelen kun je die niet aannemen; velen van hen zijn hoogstens onwetend of, via hun telefoon, onwetend gemaakt.
Zoals boven opgemerkt kunnen ook sommige officiële vertegenwoordigers van de bij UNFCCC betrokken partijen als predikers worden gezien. Aan de andere kant kunnen officiële vertegenwoordigers ook in verwarring worden gebracht door de vele, en vaak met kracht naar voren gebrachte desinformatie in de vorm van wetenschappelijk onhoudbare stellingen. Het is niet alleen het brede publiek en journalisten die gevoelig zijn voor die verwarringzaaierij en die desinformatie als misinformatie verspreiden.
Tijd- en Ruimtelijke schalen
Het klimaatprobleem is een probleem van de lange adem. Het menselijk denken is geëvolueerd in een tijd dat vooral de belangen op korte termijn (“waar vind ik voedsel voor vanavond”) en voor onze eigen groep (“ik moet mensen in mijn familie, dorp, stam beschermen”) moesten worden veiliggesteld. Dat maakt het lastig om de langere termijn zodanig in beeld te krijgen dat onze manier van denken dat serieus zal nemen.
Wellicht dat terugkijken een beter beeld geeft. Mijn zoon en kleinzoon leven in een heel ander klimaat dan mijn overgrootvader en mijn grootvader. Mijn vader en ikzelf hebben de veranderingen meegemaakt. Mijn zoon en kleinzoon leven al in een wereld die al flink veranderd is. Essentieel is natuurlijk je te realiseren dat die verandering nog niet gestopt is.

Information integrity
Desinformatie
Tegen de hierboven beschreven achtergrond is het heel begrijpelijk dat desinformatie, die verspreid wordt door de predikers (Schimmelpenninck), zo gemakkelijk door discipelen wordt overgenomen. Het klimaatprobleem maakt ons immers duidelijk dat we de grenzen van wat onze menselijke samenleving kan dragen dicht zijn genaderd, zo niet al zijn overschreden. Het zou voor heel veel mensen dus zeer aangenaam zijn als die grenzen helemaal verkeerd zouden zijn ingeschat of zelfs niet zouden bestaan. We kunnen dan gewoon doorgaan met ons energieverbruik en het luxe leventje. Bovendien gaan de veranderingen nog steeds zo langzaam dat we de neiging hebben eerst andere, meer acute problemen op te lossen en de oplossing van dat lastige klimaatprobleem nog even uit te stellen. Daar komt bij dat beleidsmaatregelen ook steeds meer (financiële) pijn beginnen te doen naarmate ze langer uitgesteld worden. Ook dat kan weerstand oproepen als mensen niet goed begrijpen wat er op het spel staat.
Een voorbeeld hoe dit werkt kan wellicht het thema autobesitas zijn. Hoe zwaarder een auto is, hoe meer energie die auto zal gebruiken vooral bij het versnellen. De toenemende zwaarte en grootte van auto’s staat daarom haaks op de mogelijkheid deze voertuigen zuiniger te maken. Als eind 20ste eeuw op Europees niveau zou zijn besloten dat auto’s nooit zwaarder zouden mogen zijn dan 1000 kg of zo, had de Europese auto-industrie een heel andere ontwikkeling doorgemaakt dan wat werkelijk is gebeurd. Bovendien had waarschijnlijk niemand de nu op de markt beschikbare SUVs gemist. Die maximaal-gewicht-maatregel was destijds misschien ook niet eenvoudig te nemen, maar het terugdraaien van de beschikbaarheid van SUVs op de automarkt is veel en veel moeilijker.
Kwaliteit van wetenschappelijke informatie
De wetenschap is van oudsher goed, zij het niet absoluut, beveiligd tegen het verspreiden van desinformatie door een goed ontwikkeld stelsel van, liefst dubbel-blind, peer review. Daarbij wordt een concept artikel door tenminste twee onafhankelijke deskundigen uit hetzelfde vakgebied kritisch beoordeeld en worden eventuele vragen voor verduidelijking aan de auteur(s) gesteld. De reviewers krijgen geen informatie over wie de auteurs zijn en waar zij werken. In een tweede versie reageren de auteur(s) op de opmerkingen en vragen van de eveneens anonieme reviewers en passen waar zij dat nodig vinden hun teksten en analyses aan. De hoofdredacteur van het tijdschrift beslist dan of het artikel voldoende kwaliteit heeft voor publicatie. Door dit systeem van peer review kent de wetenschappelijke literatuur een uitgewerkt kwaliteitsborgingssysteem.
Natuurlijk gaat dat niet altijd goed. In een recente publicatie heb ik laten zien dat een artikel dat de peer review passeerde bij een goed bekend staande wetenschappelijke uitgever toch nog een groot aantal onverdedigbare analyses bevatte en uitspraken deed. Bij tijdschriften van de betere wetenschappelijke uitgevers komt dit niet vaak voor en wordt daar meestal op adequate manier op gereageerd. Verontrustender echter is dat inmiddels een hele reeks aan zogenaamde “predator journals” via internet beschikbaar is, die de wetenschappelijke kwaliteitsborging via de anonieme peer review procedures alleen in naam toepassen (Zie Stan van Pelt in de Volkskrant van 19 september 2025). Er zijn twee verschillende vormen van dit soort tijdschriften te herkennen:
- Tijdschriften met vaak indrukwekkende titels die vooral op winst uit zijn, de “predators” in engere zin; hun verdienmodel gebruikt de relatief recente ontwikkeling naar open acces publicaties, waar auteurs betalen voor de publicatie in plaats van abonnees.
Deze tijdschriften exploiteren de financiële verschuiving van betaling door de lezers voor de publicaties (abonnementen) naar betaling door de auteurs (publication fees). Daarmee is in feite het succes van auteurs van de kwaliteit van hun werk naar de kwantiteit van hun publicaties verschoven. - Tijdschriften die een podium bieden aan erkende verwarringzaaiers op een bepaald terrein. Een voorbeeld is het tijdschrift Science of Climate Change, dat zelfs op de openingspagina in de eerste alinea stelt dat ze zijn opgericht om de wetenschap, zoals door IPCC samengevat en gepresenteerd, te bestrijden. Daarbij gebruikt dit tijdschrift zelfs expliciet een door AI (Elon Musk’s GROC 3) gegenereerd “overzichtsartikel”.
De predikers hebben daarmee niet alleen maar de social media en web-pagina’s beschikbaar, maar kunnen ook claimen hun publicaties peer reviewed in wetenschappelijke tijdschriften te hebben gepubliceerd. Voor de buitenstaander is het vrijwel onmogelijk die predator journals van de wat mij betreft échte wetenschappelijke literatuur te onderscheiden.
“Global Initiative on Information Integrity on Climate Change”
Het bovenstaande heeft ertoe geleid dat er veel verwarring bestaat en veel onjuiste informatie over klimaatverandering in de maatschappij rouleert, ondanks dat wetenschappers al zo’n 200 jaar geleden vermoedden dat (broeikas)gassen warmte in de atmosfeer kunnen vasthouden en kon al 130 jaar geleden worden berekend dat een verdubbeling van de CO2-concentratie tot een opwarming van enkele graden Celsius zal leiden. Tegen die achtergrond hebben UNESCO, Brazilië en de Verenigde Naties het Global Initiative on Information Integrity on Climate Change in het leven geroepen. De achtergrond voor dit initiatief is als volgt:
“Vertrouwen in wetenschappelijke kennis vormt de basis voor urgente klimaatactie door overheden en burgers. Niettemin vertekent het in diskrediet brengen van bewijs de publieke perceptie en verzwakt het op wetenschap gebaseerd beleid. Informatie-ecosystemen zouden geïnformeerde keuzes, vrijheid, privacy en veiligheid voor iedereen moeten bieden, en tegelijkertijd iedereen die zich inzet voor het delen van betrouwbare informatie in het algemeen belang ondersteunen, evenals de kwetsbare of gemarginaliseerde stemmen die vaak het slachtoffer worden van desinformatie en haatcampagnes”.
Tijdens de openingssessie van COP30 heeft Brazilië via de voorzitter van de COP dit initiatief gepresenteerd en landen uitgenodigd zich daarbij aan te sluiten. Nederland is een van de 7 landen die aan die oproep gehoor hebben gegeven.
“Declaration on Information Integrity on Climate Change”
Binnen dit initiatief heeft Brazilië voorgesteld een Declaration on Information Integrity on Climate Change vast te stellen. Deze verklaring is in Belém door 14 landen ondertekend. Daarnaast zijn alle andere landen uitgenodigd zich daarbij aan te sluiten. De ondertekenaars van deze verklaring verplichten zich de doelstellingen van het Initiative te ondersteunen. De verklaring eindigt met de volgende uitspraak:
Door deze Verklaring te onderschrijven, bevestigen wij [de ondertekenaars, TP] onze gedeelde verantwoordelijkheid om ervoor te zorgen dat samenlevingen overal ter wereld worden voorzien van de kennis en informatie die zij nodig hebben om dringend en daadkrachtig op te treden tegen de klimaatcrisis..
De verklaring doet onder andere een oproep aan regeringen om de beschikbaarheid van betrouwbare klimaatinformatie in het beleid en wetgeving te verankeren. Omdat Nederland een van de eerste deelnemers in het initiatief is en een van de eerste ondertekenaars van de verklaring, ligt het voor de hand dat Nederland inderdaad de doelstellingen van het initiatief zal ondersteunen en in de afspraken rondom het regeerprogramma van de nieuw te vormen regering zal opnemen. Dit is precies wat de door zo’n 120 wetenschappers recent aan de informateur gezonden brief hierover wordt gevraagd.
Tot slot: Debat of Discussie
Het Global Initiative on Information Integrity on Climate Change is een uiting van het besef dat politiek debat over het nemen van beleidsbeslissingen zeer gebaat is bij een situatie waarin een discussie over feiten gebaseerd is op een gedeelde werkelijkheid. In het publieke domein worden debat en discussie vaak door elkaar gebruikt. Maar het zijn essentieel verschillende gesprekken. In een debat wil je je gelijk krijgen, in een discussie ben je met je gesprekspartners op zoek naar een gezamenlijk gedragen antwoord.

Tegen die achtergrond heeft het dan geen zin om over klimaatbeleid in debat te gaan met vertegenwoordigers van een politieke partij die de wetenschap rondom klimaatverandering ontkent. De weigering van Volt om in een verkiezingsdebat de degens met FvD te kruisen is daarom zeer begrijpelijk. Een zinvol politiek debat is onmogelijk als een van de partijen de wetenschappelijke feiten en inzichten niet erkent.
In de wetenschap wordt dan ook niet gedebatteerd, maar gediscussieerd. In de politiek en in onderhandelingen wordt wel gedebatteerd op basis van in discussies uitontwikkelde feiten. Maar die feiten zelf worden in de politiek niet bediscussieerd. De politiek kan natuurlijk wel vragen stellen aan de wetenschap, maar zal de antwoorden op die vragen in de debatten als feiten moeten erkennen.
Op een groot aantal punten heeft de wetenschap consensus bereikt over oorzaak en gevolgen van de opwarming sinds het begin van de industriële revolutie. Op andere deelonderwerpen is er nog wetenschappelijk onzekerheid en discussie, zoals bijvoorbeeld op het onderwerp kantelpunten. Kern hier is dat een politiek debat over de risico’s van dit soort kantelpunten simpelweg zal moeten leven met dat gebrek aan kennis, zonder een hoge mate van zekerheid te hebben of, hoe en wanneer die kantelpunten zullen plaatsvinden.
Ik realiseer mij dat dit onderscheid tussen debat en discussie in heel veel uitingen van politici, wetenschappers en journalisten niet helder gemaakt wordt. Het zou mooi zijn als het nieuw te formeren Nederlandse kabinet dit verschil tussen wetenschappelijke discussie en politiek debat expliciet vorm zou willen geven. Het zou een eerste relatief eenvoudige invulling zijn van de in de Declaration on Information Integrity on Climate Change beloofde inspanningen.


Desinformatie en misinfomatie zijn van alle tijden. Bedriegen en liegen zijn courante trucs bij veel sociale diersoorten, waaronder homo sapiens. Het is niet te voorkomen en als het zich bij mensen voordoet is het enkel te temperen met wet- en regelgeving, behalve in (semi)autocratische landen. De Declaration on Information Integrity on Climate Change is ondertekend door 17 Europese landen (waaronder NL) plus drie Zuid-Amerikaanse plus Canada. Dat is een magere 10% van de bij de VN aangesloten landen. De overgrote meerderheid ziet er kennelijk niets in.
Stel dat de oproep van 120 wetenschappers aan de (nog te formeren) NL regering om te zorgen voor integere klimaatinfo wordt beantwoord met de belofte ‘Ja, dat gaan we doen.’ Als je die belofte uitpakt zie je dat ze hun hand overspelen. Onzin op social media kunnen ze niet weren. Journalisten verbieden onzin te verspreiden kunnen ze ook niet. Kamerleden verbieden onzin te debiteren gaat niet lukken. Universiteiten verbieden om industriele belangen buiten de deur te houden gaat ook niet lukken.
Het maakt allemaal niet uit. KNMI voorspelt: als de orkaan in NL aan land komt zijn de rapen gaar. https://www.trouw.nl/duurzaamheid-economie/knmi-voorspelt-als-de-orkaan-wel-in-nederland-aan-land-komt-zijn-de-rapen-gaar~ba3f202c/
LikeLike
Als “de politiek” zich zou realiseren dat
1) de wetenschap de kennis aanlevert, na goed georganiseerde discussies tussen wetenschappers, gebruik makend van wetenschappelijke instrumenten zoals evidentie én falsificatie; en
2) het politieke debat de uitkomsten van die wetenschappelijke discussie ziet als input voor en achtergrondkennis bij de te nemen besluiten…
hebben we in mijn beeld al veel gewonnen.
En ja, er zullen helaas ook altijd politici zijn die zich daaraan niet houden, zoals op dit moment bijvoorbeeld de politiek leider van de FvD.
Zie ook het Tot Slot in deze blog.
LikeGeliked door 1 persoon
Tinus,
Ik vermoed dat we het grosso modo wel eens zijn.
Eén kanttekening bij de slotsom van het (informatieve!) blogstuk.
“Als ‘de politiek’ zich zou realiseren dat [,,, etc.] hebben we in mijn beeld al veel gewonnen.” Je verwijst naar een door jou verondersteld onderscheid tussen debat en discussie. Zo werkt dat onderscheid in the real world niet. Wetenschappers debatteren waarover hun onderlinge discussie moet gaan. En beleidmakers discussieren niet over de resulaten van de wetenschappelijke bevindingen.
LikeLike
Goff, politieke besluiten worden genomen in/na een debat. Wetenschappelijke conclusies worden getrokken na/in een discussie.
Zoals ik ook opmerk, dat onderscheid tussen debat en discussie wordt door velen niet zo sterk gemaakt. Mijn pleidooi is dus om dat wel te doen .
LikeLike
Niet met je eens waar je zegt “Wetenschappelijke conclusies worden getrokken na/in een discussie.” Er is toenemend bezwaar van wetenschappers (economen, ecologen, politicologen) op de BNP parameter in scenorio’s die in IPCC rapportages courant zijn. Wetenschappers debatteren net als politici. p { line-height: 115%; margin-bottom: 0.1in; background: transparent }
LikeLike
Goff,
Een politiek debat gaat over botsende opvattingen over hoe de toekomstige maatschappij er uit dient te zien. Zo’n debat kent geen ‘conclusie’. Het heeft als doel NIET om tot een gemeenschappelijke conclusie te komen, maar om onder het publiek extra politieke steun te verwerven voor de eigen opvatting.
Een wetenschappelijke discussie gaat over waarheidsvinding waar de empirische data, na het doen van onderzoek, als scheidsrechter fungeren en de discussie beslechten. Er zijn falsifieerbare voorspellingen (op basis van hypothesen), die getoetst kunnen worden aan empirisch onderzoek. Doorstaan de voorspellingen deze toetsen, dan ‘promoveren’ de hypothesen tot een geaccepteerde theorie: de (voorlopige) conclusie.
Dit laat onverlet dat er zich tussen mensen die eveneens wetenschapper zijn, ook politieke debatten af kunnen spelen.
LikeGeliked door 1 persoon
Goff,
Je opmerking over de BNP-parameter is een typisch voorbeeld van de verwarrende discussie die ik in de jaren 80 met sociaal-wetenschappers, waaronder economen, had.
In de natuurwetenschappen is een parameter een element in een formule dat constant is, bijvoorbeeld:
a en b in de vergelijking: y =a*x + b
Met andere woorden constanten in een vergelijking.
BNP wordt door natuurwetenschapper een variabele genoemd (y en x in de formule). De waarde ervan kan in de formule variëren. Dat betekent ook dat als je een andere variabele kiest om de waarde van een verschijnsel uit te drukken, de parameters in je formule zullen veranderen.
Nog steeds zul je je (aangepaste) formule in de werkelijkheid willen of moeten testen, precies zoals Bob hierboven beweert.
De discussie over dit soort zaken, en de oplossing daarvan, destijds heeft mijn begrip van moeilijkheden bij interdisciplinair wetenschappelijk onderzoek sterk verbeterd. Ik hoop dat jij dit nu ook beter snapt. Gebruik van deze taal-verwarring tussen verschillende wetenschappelijke disciplines verstoort het debat.
LikeLike
Goff,
Over scenario’s zou je wel kunnen debatteren denk ik. Scenario’s zijn namelijk geen resultaten van wetenschappelijke onderzoek, maar juist vertrekpunten. De keuze wat je wel of niet onderzoekt, en wat je wel of niet meeneemt in een onderzoek, is niet te maken op basis van alleen maar objectieve criteria. Dat is meestal zo in de wetenschap: pas achteraf zie je de consequenties van de gemaakte keuzes. (Dat geldt bijvoorbeeld ook voor keuzes waar onderzoeksgeld aan wordt besteed, daarover kun je zeker debatteren.)
Dat geldt zeker voor scenario’s, die immers mogelijke toekomstige ontwikkelingen schetsen. De informatie uit de toekomst om de resultaten aan te toetsen is er niet. Meningen kunnen hier dus niet (volledig) worden ondersteund door wetenschappelijke kennis, die er immers nog niet is. Ik denk wel dat de opgedane ervaring met dit type studies er toe leidt dat er steeds meer discussie is, in plaats van debat. Want er is weliswaar nog steeds geen informatie uit de toekomst, maar er valt wel het nodige te leren van dit type onderzoek dat al is uitgevoerd.
LikeLike
Scenario’s zijn een toepassing van wetenschappelijke kennis om de gevolgen van veronderstelde, alternatieve toekomstige ontwikkelingen te analyseren (zie ook https://klimaatveranda.nl/2019/01/02/scenariostudies-of-toekomstvoorspellingen-wetenschap-of-glazen-bol/).
Die scenario’s zijn bedoeld om beleidsmakers en de maatschappij te informeren over de consequenties van mogelijke beleidsalternatieven, voordat besluiten genomen zijn.
Beleidsmakers kunnen op grond daarvan geïnformeerde besluiten voorbereiden en nemen. Scenario’s zijn zo een gereedschap dat nut heeft in de interactie tussen wetenschap en beleid en hebben daarom ook in het werk van IPCC een voorname rol.
LikeLike
Tinus,
Ik denk dat hier wat spraakverwarring is.
Ik zou zeggen dat:
Scenario-analyse een toepassing is van wetenschappelijke kennis om gevolgen van mogelijke toekomstige ontwikkelingen te analyseren.
Scenario’s zijn verhaallijnen die als invoer worden gebruikt voor die analyse.
En de resultaten van scenario-analyse kunnen beleidsmakers en het publieke informeren over consequenties van beleidsalternatieven.
Waar ik het over scenario’s had, bedoelde ik dus specifiek de verhaallijnen die het startpunt vormen van de analyse.
LikeLike
We zijn het eens..
LikeLike
Bob,
inderdaad heeft politiek debat (de volksvertegenwoordiging) geen conclusie maar de beleidmakers (de regering) discussieren over een gemeenschappelijke conclusie. Debat en discussie zijn staatsrechtelijk min of meer gescheiden. ‘Min of meer’ omdat er overlap is ingebouwd onder meer in de vorm van 2e Kamer moties, wetsvoorstellen, stemrondjes etc. De regering concludeert.
Tinus,
er is debat in de academische werkgemeenschap over methodologische kwesties (scenario’s, de BNP-parameter in scenario analyse als voorbeeld). Vraag: was jij nu terugkijkend in de jaren ’80 in methodologisch debat of was je in discussie met sociaalwetenschappers?
Hans,
het opstellen van scenario’s en analyseren (‘unpacking’) van de resp. consequenties via scenario-analyse is anno 2025 kletsnatte vinger werk. Schuivende panelen in geopolitiek opzicht, schuivende panelen in het klimaatsysteem, schuivende panelen in het verzamelen & verwerken van data. Binnen onderzoeksteam X wordt gedebatteerd over wat wel/niet de moeite van onderzoek waard is en de projectleider beslist: consensus in het team. Binnen onderzoeksteams Y en Z idem. Debatteren de drie teams met elkaar? Discussieren ze met elkaar? Geen idee. Ik vermoed dat de hoofdredactie van de IPCC rapportages ook geen idee heeft. Waarschijnlijk wordt daar gedebatteerd over vervolgstappen over wat wel/niet in de rapportages wordt meegenomen.
LikeLike
Goff, als je mijn blog begrepen had, en met name het verschil tussen debat en discussie, zou je hebben begrepen dat er in de wetenschap geen debat, maar een discussie plaatsvindt over methodologische kwesties.
Als je mijn eerder antwoord begrepen had, zou je ook hebben begrepen dat die BNP een variabele was en niet een parameter.
Tot slot, vanaf de jaren 80 ben ik 40 jaar lang deelnemer geweest in wetenschappelijke discussies, ook over methodologie. Nooit in debatten over dat soort kwesties.
Zolang jij debat en discussie door elkaar blijft gooien heeft verdere discussie met jou geen zin. Ik ga niet in debat met jou.
LikeLike
Goff,
“Debatteren de drie teams met elkaar? Discussieren ze met elkaar?“
Aan het opstellen van scenario’s zoals die (onder meer) door het IPCC worden gebruikt, werkt een groot aantal wetenschappers mee uit een heleboel verschillende teams. Er zal daar heel uitgebreid worden gediscussieerd, en waarschijnlijk zal dat af en toe ook de vorm van een debat aannemen.
En in de wetenschappelijk literatuur wordt er commentaar geleverd op de keuzes die worden gemaakt. Misschien kun je daar wel van debat spreken.
De grens tussen “policy relevant” en “policy prescriptive” zou misschien wel onderwerp van debat kunnen zijn onder IPCC-auteurs. Verder kan iedereen die dat wil een poging wagen om met die auteurs in debat te gaan via de open review van die rapporten. Alleen zijn die pogingen zinloos, omdat het antwoord altijd gebaseerd zal zijn op het wetenschappelijke bewijs.
We gaan ondertussen wel heel hard richting een semantische discussie over de grens tussen “discussie” en “debat”. Die discussie schiet voorbij aan het punt dat Tinus wil maken: uiteindelijk draait het in de wetenschap om de kracht van het bewijs, en die kun je alleen bediscussiëren op basis van inhoudelijke argumenten.
LikeGeliked door 1 persoon
Tinus,
mijns inziens zijn wij zijn hier in gedachtenwisseling. Met debat of discussie heeft het wat mij betreft niet te maken. Overigens heb ik in dit draadje kritisch gekeken naar het onderscheid debat/discussie dat in je blogstuk gemaakt wordt. Ga ik niet herhalen.
LikeLike